Kerkentocht Zeist 4 – 15 februari 2009

Deze keer moet ik net iets verder fietsen dan op mijn vorige vrije zondagen: ik ga naar het Lichtpunt, de kerk van zorginstelling de Sterrenberg. Ik hoorde er al veel over. Een flink groepje gemeenteleden heeft eens per drie tot zes weken dienst, om bewoners naar de viering te brengen. Ze komen er altijd opgewekt vandaan, dus het is vast een goede plaats om te zijn.
Als ik aan kom fietsen verwelkomen een paar kerkgangers me al voor de deur. Die is nog niet open, dus we houden elkaar in de kou een poosje gezelschap. Ik ben ruim op tijd, de dienst begint een half uur later dan ik dacht, 10.30. Geen probleem. Er is genoeg te zien. De ruimte is mooi ingericht, licht en gastvrij. De bezoekers komen langzaamaan binnen. Ilse wil graag weten waar ik vandaan kom. Zeist, de NoorderLicht-kerk, die kent ze. Daar heeft ze vorig jaar een keer in de kerkdienst gezongen, met het koor ‘De Sterrenklanken’. Fijn, hoor, dat ik er ben. En dat ik haar dominee nu ook ontmoet, dominee Henstra! Twee beroepsdominees! En o ja, hier zijn katholieken -dat is ze zelf ook- en christenen samen in de kerk, kan dat bij ons ook? Tja, moet ik toegeven, het kan wel, maar het komt er niet zo van, ik denk dat jullie verder zijn.
De dienst volgt de klassieke vorm, maar de invulling, die wijkt nogal af. Maria helpt mee met het kyriegebed. De zeven kaarsen worden aangestoken, met een bede bij elk. Voor mensen die boos zijn, die verdrietig zijn, die depressief zijn. ‘Wat is dat, Maria?’ ‘Dat ze niets zien en niets voelen en niets willen.’ De laatste twee kaarsen voor de wereld, en voor ons zoals we hier bij elkaar zijn.

De bijbellezing, dat is ook een verhaal apart. De grote dikke bijbel met koperen sloten wordt eerbiedig van twee kaarsen voorzien, en geopend. Één vers klinkt, en dan stapt de dominee over op een gedicht dat het verhaal van de melaatse omschrijft. In de preek komt het verhaal dan nog echt aan bod. Maar ook de kerkgangers komen aan bod. Soms wordt er even één bij de naam geroepen, als onrust te groot is. Halverwege de preek stommelt iemand het podium op, die wordt weer netjes beneden gebracht voordat het verhaal verder kan gaan.
Iets van totaaltheater heeft deze kerkdienst wel. Wie wil doet mee, actief, door een zin, een intentie voor een gebed. Vele anderen zitten stil, laten het over zich komen. Net als in een gewone kerk. Na de collecte, voor een school voor kinderen met een verstandelijke beperking in Ramalla, volgen de gebeden. Waar zullen we voor bidden, vraagt de dominee. De vaders en moeders, al dan niet overleden, worden veel genoemd. Een pas geboren nichtje. Tineke Schouten. En Ilse vraagt gebed voor ds Bosch van de NoorderLichtkerk, die hier nu is. En voor alle vrijwilligers die zo veel doen. Dat is voor het eerst op mijn tocht, dat ik zo in het midden kom te staan.
Is deze dienst voor mij nu bijzonder, vraag ik me af. Is het niet gewoon een goede dienst, waarin contact is tussen voorganger en gemeente, waarin mensen meedoen en meeleven? Voor mij was het meest roerende moment vooraf, toen organist Okker begon te spelen. Hij koos, als ik het goed heb, een stuk van J.S:Bach. Dát hier te horen, deze perfecte, veelzijdige muziek, waar vreemde klanken elkaar in een vanzelfsprekend evenwicht houden, soms net weer anders dan je zou verwachten! Zuiverheid en harmonie, ontlokt aan gewaagde samenklanken, juist hier, waar mensen binnen komen met valhelm en speciale schoenen, vaak niet zonder hulp, vaak zonder heldere taal, dat is goed zo.
De organist speelde meer dan Bach. Daarna kwam een medley, we zongen uit Liedboek en Johan de Heer, iets uit r-k. repertoire en kinderliedjes. Maar de ware muziek bleef steeds klinken.

Bij het weggaan groet ik Ilse nog even. Kom hier ook een keer preken, vraagt ze me, dat wil ze graag meemaken. Maar ik kan het niet zo goed als jullie dominee, sputter ik tegen. ‘Ik ken al jullie namen niet eens.’ Geeft niets. Ik ben welkom.

De Dienst Geestelijke Verzorging van Abrona heeft een aparte folder.