Kerkentocht Zeist 5 – 15 maart 2009
Verstopt, vlakbij het busstation van Zeist, aan het eind van het Menno Simonslaantje, ligt de Doopsgezinde kerk van Zeist. Als ik aan kom fietsen, deze zonnige morgen, het grindlaantje af, zit een roodborst in de heg te zingen. Overal om de kerk heen wordt het al groen; het lijkt het Paasverhaal wel.
Binnen heerst nog het paars van de veertig dagen. Paarse bloemen, een paars kleed. De acht vrouwen van de Gregoriaanse schola die deze viering klank geven hebben paarse sjaaltjes om. Een gewone doopsgezinde sobere dienst hoef ik niet te verwachten: zoals elke maand de derde zondag is er een ‘A/ander uur’. Een serie experimenten: vanuit diverse invalshoeken wordt de kerkdienst bekeken. Nu dus een stuk rijke katholieke traditie, het latijn van de middeleeuwen, waarin twee psalmen en een lange evangelielezing gezongen worden. Tussendoor, als een mantra haast, negen keer hetzelfde muzikale refrein, een evangeliemotet: ‘Lazare, veni foras’, Lazarus, kom naar buiten!Schola_klein
Een boeiende menging vindt hier plaats. Het is alsof de sobere doopsgezinde traditie, door de voormalige priester Menno Simons rond 1540 gevormd, de vroegere nichten uit het klooster op bezoek krijgt. Nee, dat staan bij het evangelie, of bij het ‘Gloria Patri’ na de psalmen, dat hoeft niet zo. Maar de manier van zingen, zonder grootse effecten maar helder, verstaanbaar bij de tekst blijvend, dat pást hier. Het openingsgebed (zoiets als: ‘Goede God, met de prille kleuren van het voorjaar, de frisse geur van deze morgen komen we binnen…’) weet me mee te nemen. De voorganger, ds. Jeanette den Ouden, houdt een korte preek waarin ze de opwekking van Lazarus vooral ziet als een einde aan alle ‘afgescheidenheid’, een grensoverschrijdend teken. Het gebed daarna is niet meer en minder dan de uitnodiging de woorden te overwegen: ‘Ik geloof, Heer, kom mijn ongeloof te hulp’. De hele lezing, 44 gezongen verzen Latijn, wisselen we af door zes strofen van ‘Neem mijn leven, laat het Heer’ te zingen.
Tussendoor hoor je de potloden en krijtjes van de drie kinderen die aan een tafel in de zaal bij het verhaal van Lazarus zitten te tekenen. Op een bepaald moment verdwijnen ze naar buiten; dan kunnen ze nog wat zeggen. Vlak voor de zegen komen ze weer terug, aangevuld met een flink groepje kleinere kinderen. Ze vertellen wat ze hebben meegemaakt; en dat ze mooie muziek hebben gehoord, en dat het jammer was dat ze weg moesten, tussendoor.
Een paar minuten later ziet de kapel van zo-even er heel anders uit. Koffie drinken kan ook hier, een paar kinderen krijgen vast hun brood van tussen de middag. Voor doopgezinden is een kerk geen heilige plaats, maar een plaats van samenkomst, een ‘vermaning’, zoals dat in Noord-Nederland nog kan heten. De hele wereld kan geheiligd worden, dat wel. Met muziek of bloemen, maar vooral met mensen die leven met de waarachtige tegel-wijsheid aan de wand:
‘Dopen wat mondig is,
Spreken dat bondig is.
Vrij in het christelijk geloven.
Daden gaan woorden te boven.’Kinderen
Links:
Doopsgezinde Gemeente Zeist: http://dgzeist.doopsgezind.nl/