Kerkentocht 1 – 16 november 2008

Vandaag een vrije zondag, en dus bij de buren naar de kerk gegaan. Ik heb er tegen de twintig, hier in Zeist, dus als ik al mijn vrije zondagen gebruik ben ik nog wel even bezig, van Gereformeerde Gemeente tot Rozenstraatparochie. Maar deze keer een gemeente die ik eerder nog niet in mijn woonplaats had, de Evangelische Broedergemeente, oftewel de Hernhutters, met hun prachtige achttiende eeuwse kerk, verstopt achter de gevelrij van het Broederplein, hun erfenis van Jan Hus, de vroegste reformator, met blazerskoor en zangerskoor, diakonessen met mooie witte mutsen.
Het was daar vandaag de viering van ‘Oudstezondag’. Ik dacht dat ik alle zondagen van het kerkelijk jaar kende, maar deze was me tot nu toe ontgaan; het is dan ook specifiek een Hernhutter erfenis. Toen in 1741 de ‘General-Älteste’ van de Broedergemeente zijn taak neerlegde, veel te zwaar, veel te moeilijk voor een sterfelijk mens, zocht de Synode van Londen naar een opvolger. Niemand kwam in aanmerking. Na een paar dagen overwegen, bidden, spreken, stelde één van de broeders voor om dan maar Jezus Christus zelf te vragen hoofd, oudste van de gemeente te worden. Zo geschiedde; en aan de vergadertafel bleef die ene stoel verder leeg. Of liever gezegd, hij werd ‘anders’ gevuld, met de bede om de aanwezigheid van Christus bij ieder besluit.
De voorganger van vanmorgen maakte het ons aanschouwelijk. Zijn eigen zetel zette hij opzij, in de volle ruimte van het vrijwel lege front van de kerk. Zo ziet dat er uit – samenkomen met een vacante plaats centraal. Helpt het ons, als we beslissingen moeten nemen, over de toekomst van onze gemeenschap? Als we spreken over zaken waar we in Tanzania en Nederland, Suriname en de Cariben verschillend over denken, homoseksualiteit, de vrouw in het ambt? Zouden we het niet eens proberen, ook letterlijk weer de lege stoel te laten terugkeren in onze vergaderingen, om ons zelf op onze plaats te wijzen?
Een mooie gedachte. Of is het een dooddoener, een afschuiver? Want uiteindelijk willen de homoleden van de broedergemeente toch wel graag ook als broeders en zusters in Christus gezien worden, lijkt me – om slechts dit ene voorbeeld te noemen. ‘De lege stoel heeft nog niets gezegd’?

Een lege stoel, een lege ruimte, een lege tijd, even niets zeggen, even een oordeel opschorten – dat kán toch niet echt een dooddoener zijn. Daar moet wel iets goeds uit voort komen, dat leidt tot met liefde gevulde aandacht, lijkt me zo. Stel je voor, dat je elke andere persoon om de tafel uitnodigt om even op die lege stoel te gaan zitten, en het ook zelf aandurft, plaats te nemen – zo met elkaar Christus’ stem durven zijn, dat moet wel helpen!

http://www.ebg.nl/zeist/