Kerkentocht 10 – 11 april 2010
Onze buurtauto staat er vaak voor de deur geparkeerd, de Nieuw Apostolische Kerk in Zeist, Oude Arnhemse weg. Maar binnen was ik nog niet geweest. Om tien uur is de dienst, staat in de Zeister Nieuwsbode, dus deze vrije zondagmorgen heb ik de kans.
Het Genootschap moet het niet van de digitale wereld hebben. De gemeente in Zeist heeft geen website, en ook de landelijke organisatie is maar beperkt op het web te vinden.Zo wist ik niet dat ik terecht zou komen in een kerkdienst waarin de Apostel aanwezig is, en vijf jonge gemeenteleden geconfirmeerd worden. Ik bof; maar misschien is het zo ook wel weer heel anders dan anders, wie kan het me vertellen?
De inrichting van de zaal overvalt me wat. Op het houten altaar, voorin, een kleurig voorjaarsstuk, met bol en al geplant: narcissen, hyacinten, tulpen,druifjes, en takken van magnolia en forsythia. Aan de andere kant staan twee kelken met deksels klaar, alsof er straks avondmaal gevierd zal worden. De zaal is al aardig vol, maar stil. Geen gepraat, laatste nieuwtjes, maar ook niet direct het gevoel dat mensen zitten of staan te bidden. Gewoon ruimte en rust. Zulke stoelen heb ik nog in geen kerk gezien, luxe fauteuils, in rijen,armleuningen, zachte blauwe bekleding, de wanden in oud-roze, de gordijnen in bordeaux, een wereld apart.
Aan het begin van de dienst staat het koortje op om een bewerking van Psalm 23 te zingen,stemmig begeleid op een elektronisch orgel. De sfeer van dit lied komt in alles wat verder klinkt terug. Ik moet denken aan Johannes de Heer, eenvoudige teksten en melodieën, gemakkelijk mee te zingen.Meerstemmigheid gaat vanzelf. En niet te veel denken over de tekst,gewoon maar zingen. Het Nederlands is vaak onbeholpen, archaïsch, een vreemde woordvolgorde, heel veel apostrofjes, zoals je dat ook in evangelische liederen kunt tegenkomen. Bladerend in het boekje dat me vriendelijk aangereikt wordt kom ik bekende thema’s en rijmschema’s tegen: ‘Hef poorten, hef uw hoofden hoog’, maar dan toch weer net anders. Eigen werk, van de apostolischen zelf, lijkt me, vertaald uit andere talen.
Wat veel jongeren zijn er! De preek is speciaal op De Jeugd gericht; dat woord wordt ook echt met een hoofdletter uitgesproken. De Lieve God heeft met de Lieve Jeugd het beste voor. Wat fijn, dat er vijf nu voor Hem kozen! Uit de Bijbel wordt één vers voorgelezen, 1 Korintiërs 8 vers 6; in de toespraak komt dat amper terug, maar mooi zijn de woorden uit de verzen daarvoor, die de voorganger, de Apostel, citeert: Zeker, het is waar dat wij allen kennis bezitten. Maar kennis maakt verwaand;alleen de liefde bouwt op. Wanneer iemand zich inbeeldt dat hij kennis bezit, is het toch nog niet de ware kennis. Maar wanneer iemand God liefheeft, is hij door God gekend. (Inderdaad,de Nieuwe Bijbelvertaling klinkt ook hier, vanzelf, ook al hangen aan de wand nog gecalligrafeerde teksten in de Statenvertaling.)
Liefde, daar draait het om, bij de wegen die je verder gaat. Anekdotes en herinneringen uit het eigen leven van de Apostel en zijn vrouw mogen de jongeren verder moed en inspiratie geven. Later krijgen ook nog drie van de vaders het woord,en elk geven ze hun eigen ‘spirit’ mee. Volg je gevoel, zegt de een,laat je niet door anderen de verkeerde weg op sturen. Let op Kolossenzen 1, zegt een ander, de geesten en machten van deze wereld hebben verantwoording af te leggen aan Christus, God kan alleen het goede met je voorhebben, houd je daar aan vast. De derde noemt het verzaken van de boze en al zijn macht, ik hoor een rechtstreeks citaat uit oude kerkelijke formulieren. Het zijn betrokken en warme woorden.
En dan, voor ik het weet, is er een gebed, en woorden over het brood op tafel, de hosties, en viert de gemeente avondmaal.Voorin staan vier broeders met de kelk met het heilig brood, ieder is welkom, alle leeftijden doen mee. Wijn of druivensap bleven achterwege, het gaat snel – twee coupletten van een lied en alle100 kerkgangers zijn geweest. Zouden ze dat iedere week doen?
Na afloop ben ik een van de weinigen die niet blijft voor de koffie, de tractatie, de ontmoeting. Duidelijk is me wel dat de gemeenteleden uit de wijde omtrek komen: Utrecht, Voorthuizen, van her en der komen ze, blij elkaar te zien. Ik kan merken dat er diverse lijnen samenkomen, nu. Vanuit de geschiedenis was het een heel aparte kerk,met eigen ‘apostelen’ die rechtstreeks de leer van het evangelie brachten, al net zo pretentieus als sommige heel grote kerken.Daarover lees en hoor je nu eigenlijk niets meer. Duidelijk dat het een christelijke gemeente is, tegelijk ook één die vanaf 1870 een eigen weg is gegaan, apart van de kerken van de grote en de kleine oecumene. De 19e eeuwse evangelisatiesamenkomsten van de arme wijken in Amsterdam, Hamburg, Groningen, zijn er nog wat in terug te vinden,het idealisme van de kleine groep. De manier van spreken van de mannen die de kar trekken heeft iets vlots, diepgang is niet zo te vinden, maar warmte weer wel. De zwarte pakken van de mannen en de modieuze kleding met korte rokjes van de vrouwen vertegenwoordigen een heel andere wereld dan de andere zwarte pakkenkerken in Zeist.
Als ik naar huis loop denk ik aan een uitspraak van mijn leermeester, de ethicus professor Rothuizen: ‘De kerk kan wel zonder theologen, maar theologen niet zonder de kerk’. Dit lijkt me een theoloogloze kerk. Eenvoudig, met woorden als liefde en vertrouwen als hoogste goed. Of, zoals die jongen het kwetsbaar en oprecht zong,in zijn sololied voor de confirmanten: ‘Je bent van goud, je hoort bij God’.

Hoe lang zou het duren voordat ook deze gemeente zich meldt bij de Raad van Kerken, als deel van de oecumene van Christus?

http://www.nak-nl.org