Kerkentocht Zeist 3 – 11 januari 2009
Vandaag in de Lutherkapel geweest. Tussen de vele gemeenten die bij de Protestantse Kerk Nederland horen, in Zeist zijn dat er negen, is er één die in dit Calvijnjaar uit de toon valt: de Lutherse. Alleen al als het om het gebouw gaat: een eenvoudige niet al te grote rechthoek, voor en achter baksteen die in de oven te heet is geworden, in allemaal ongepaste maten en donkere kleuren. Opzij houten staande ruwe balken met glas er tussen, of glad gepleisterde muur. Achter het altaar, echt Luthers, een enorm ruwhouten kruis. De dominee past er nog maar net tussen. In deze kerk rekent men niet op kanselredenaars die gemakkelijk heen en weer lopend een verhaal houden.
Zou er dopen zijn, vroeg ik me af toen ik binnenkwam. Een gezin, drie kinderen, de jongste in het autostoeltje pas een paar weken oud, zit links van me. Maar bij de kindernevendienst zijn ze vertrokken. Later hoor ik dat die kindernevendienst in het Duits was: de kinderen die er vanmorgen waren zijn allemaal tweetalig, en de leidster is Duits van geboorte. Dat maakt de Lutherse kerken in Nederland, in een tijd van globalisering, tot een aparte plek. Reizende Scandinaviërs en Duitsers -en zeker zij die in hun carrière ergens drie jaar hier terecht komen- herkennen zich in deze gemeente. Het zondagslied, de liturgie, de vanzelfsprekendheid en de eenvoud van de preken sluiten zonder meer aan. Ook als je de taal niet vat, kom je hier thuis.
Maar sommige dingen zullen ze toch wel calvinistisch vinden, lijkt me, de gasten uit het buitenland. Psalm 72, melodie Geneve, alle zeven strofen gezongen, kom daar nog eens om tegenwoordig! Een lied van Huub Oosterhuis, ‘Midden onder u’, een echt product van de Nederlandse opleving in de kerkmuziek. En daarbij dan weer de bijbellezing door de van oorsprong Duitse dominee. Ze leest uit de degelijke NBG-vertaling 1951: ‘Krachtens de bevoegdheid die mij geschonken is zeg ik: Koestert geen gedachten, hoger dan u voegen, maar gedachten tot bedachtzaamheid…’. Romeinenbrief, vertaald vóór de Tweede Wereldoorlog, 1937. Daar moet je Nederlands als tweede taal voor hebben geleerd, om dat nog te kunnen vatten. Ik vermoed het verzet tegen de Nederlandse Bijbelvertaling te ontwaren, niet vreemd, de meeste Lutherse theologen uit Noord-Europa en Duitsland kwamen op Nederland af vanwege Miskotte, Deurloo en de Amsterdamse school – en daar is een vertaling volgens gangbare vertaalprincipes uit den boze.
De gemeenteleden zitten daar niet mee, ze kennen de taal en de spraak. Na afloop ben ik zeer welkom bij de koffie. Een nieuw gezicht, een nieuw lid? Nou ja, een dominee van een genabuurde kerk is ook goed. Want zoveel is duidelijk: ze zijn wel ín de Protestantse Kerk Nederland, maar niet er in opgegaan. Er in opgaan, dat zou hun ondergang betekenen. Leven in een status aparte is de enige manier om niet verslonden te worden door de drie of vijf soorten hervormden, de gereformeerden, de gecombineerde gemeenten hier in Zeist. Mijn zegen hebben ze.

Volgens de summiere gegevens op http://www.evangelisch-luthers.nl/gemeente/Zeist hebben ze 74 belijdende leden, 38 doopleden.