juli 2011

Heiligen in overvloed, hier in Noord-Engeland. Columba staat
hier niet alleen; meer dan hij is Cuthbert bekend. Maar wis ook Aidan en Hilda
niet uit, een man en een vrouw die in heilige ernst de woorden van Christus
wilden brengen aan een maatschappij, door haat en strijd verscheurd.
Op het heilige eiland van Lindisfarne is een huis van de Gemeenschap van Aidan
en Hilda. Je kunt er als gast alleen terecht, of voor een week retraite met een
programma; maar in de kapel is ieder welkom, om 12.00 en 21.00 uur.
Stormenderwijs komen we binnen, de paar honderd meter vanaf ons huisje tot hier
genoeg om ons natte kleren te bezorgen. Dan mogen we afdalen, de kelder in.
Waar de parochiekerk zijn gebedsdiensten op het koor houdt, in het licht van
het Oosten, komen we hier in de aarde terecht. Vijf rijen van twee plus één
stoel, voorin een tafel met waxientjes, een drietal brandende kaarsen, een ikoon.
In een grote nis ligt een stapel stenen, zo van het strand geraapt, met daarop
een eenvoudig kruis, van wrakhout zo te zien. Het licht dat erop valt haalt de
dag naar binnen.
In deze traditie heeft elke dag van de week een eigen kernthema. Voor maandag
is het de schepping. God als ‘Creator’, de mensen als ‘co-creators’. Hoe
vertaal je dat, ‘schepper naast God’? In mijn hoofd zit nog een zinnetje dat
vanochtend in de Anglicaanse liturgie twee keer voorkwam, de bede dat het
aardse (physical) ons niet het zicht op het eeuwige (eternal) zou benemen. In
deze liturgie klinkt het heel anders. Dat het geestelijke(the spiritual) door het geschapene (created world) heensijpelt,
zo bidden we. Geen donker en licht, maar deeg en gist, zo komt het op mij over.
In één van de andere gebeden is Christus ‘the worker’, de arbeider, die ons
helpt om onze werkplaats tot een plaats te maken waar het goede en schone kan
groeien. Dat klinkt niet als een bede voor ambtenaren en onderwijzers, maar
voor ieder die de handen uit de mouwen steekt.
De dienst wordt geleid van achter uit, door de stem van de voorbidder, de
lezer. Wie wil mengt zich in het gebed, met een eigen intentie. Er staan twee
elektrische apparaten, een gitaar tegen de muur, maar gezongen wordt er niet.
Niemand die het aandurft om in te zetten? Ik mis het wel, maar deze viering kan
het hebben. De stilte is ook wel muziek, en de teksten die we om en om zeggen
en bidden komen als vanzelf naar boven.
Veel van die teksten ken ik al wel vaag ergens van: Ray Simpson schreef de
meeste. Zijn boek staat op mijn bureau, ik heb er heel wat gebruikt, vertaald
voor Maastricht, Schiedam, de Eerste Dag, fragmentarisch, omdat het zo uitkwam,
omdat ze zo goed pasten bij een specifieke gelegenheid. Mooi om hier op hun
geboorteplaats te zijn, en mee te bidden, in de kelder van het Woord. Het
inspireert me om verder te zoeken, en te zien hoe ik ze door kan geven.

Een man intrigeert me wel. Ik zag hem al, als
mede-voorganger in de Abbeykerk, en nu loopt hij hier ook rond, bescheiden,
maar helemaal thuis. Ray Simpson, zo stelt hij zich voor. Hij houdt van weven,
zegt hij, draden uit verschillende tradities versterken elkaar. Hebben elkaar
ook meer en meer nodig. Goed, om hier te zijn, en iets van de achterkant van
het weefsel te zien.