23 oktober 2011 – kerkentocht 17, Zeist
Een klein kerkje in het oude hart van Zeist biedt onderdak aan twee gebruikers.
Door de week oefent het Zeister Mannenkoor er, op zondag staat de zaal klaar
voor Evangeliegemeente ‘De Oase’. Het voorgangersechtpaar John en Conny Karsten
ken ik uit de Zeister oecumene, en zij kennen mij: hartelijk heten ze me
welkom. Net zoals vele anderen dat doen: een hand, een vraag, en van Louise
zelfs een zoen. Maar daar is het ook Louise voor: ik ken haar uit mijn eigen
kerk, waar ze met de Bootgroep meedoet, vaak gehuld in een mooi gewaad . Het
leven is een feest voor haar, en zeker de zondag!
Naast me schuift een moeder binnen met haar vier dochters. Die meisjes redden
zichzelf wel, de moeder schiet te hulp om bij een tafeltje opzij de
beamerpresentatie te regelen. Lied na lied komt prima tevoorschijn. Een hele
klus, lijkt me, om te weten wanneer er weer een herhaling inzet, en wanneer er
toch weer een nieuw stukje tekst tevoorschijn moet komen. Maar daar zijn ze
hier vast aan gewend: ook de blinde slagwerker weet feilloos de overgangen te
plaatsen, dit doen ze vaker! Het gaat dan ook alleen fout als Conny iets nieuws
introduceert: Psalm 145 uit Psalmen voor Nu. De twee zangeressen hebben de
tekst, gelukkig, dus het lied gaat door als wij het spoor bijster zijn en de
tekst missen. Voor het eerst in mijn ronde door Zeist dat ik een lied uit deze
serie tegenkom.
Gemeentes als deze kan je typeren aan de keuze van liederen. De tijd van Johannes
de Heer is in hier voorbij. Vrijwel alle liederen komen uit de series 500 en
600 van ‘Opwekking’, al wat ouder. Heel veel liederen bestaan uit korte teksten
uit psalmen en profeten. Het ‘heilig heilig’ uit Jesaja, woorden uit Psalm 103,
139. ‘De mens is even, U bent eeuwig’, tja, zo kan je ‘gelijk het gras is
ons kortstondig leven’ ook vertolken. En zo zingen we door, sommigen staan,
anderen zitten, soms wordt er geklapt, en bij één lied komt Ingrid naar voren
om de beweging mee te dansen. Het is een mooie en integere
tekstuitbeelding, een verdieping van het lied. Haar zoontje denkt er echter
anders over, die wil zijn moeder zó niet delen met de anderen…
Toch typeren niet alleen de liederen de dienst. Aan het begin, voor het eerste
gebed, steekt de voorganger de grote kaars aan, teken van geloof in Gods liefde
– een symbolische handeling, zeldzaam in deze kringen. Direct daarna volgt de
tweede act: een gemeentelid staat op en haalt de plant weg van de tafel naast
de kaars. De helft van de zaal kan Conny niet zien, vandaar. Even later volgt
een derde actie: als een echte verrassing krijgt Esther een bos bloemen
aangereikt. Esther is altijd zo actief op de achtergrond, in pastoraat, tot
voor kort in de Raad van Kerken: daar mag best eens een dankjewel tegenover
staan. Esther is er blij mee – maar moet direct weer terug naar haar plek op de
voorgrond. Ze is namelijk ook één van de twee leadzangeressen. Snel rent iemand
naar achteren om een vaas te halen en de bloemen een goede plaats te geven.
In de dienst van de voorbede valt me de prima voorbereiding op, zwart op wit in
handen van de voorganger. Voordat we gaan bidden worden namen genoemd, met
bijzonderheden. Goede bekenden van de gemeente vragen in een brief om voorbede,
voor herstel van familiecontacten. Andere voorbeden komen uit het gewone leven
van gemeenteleden op. Dan, na de feitjes en gegevens, volgt het eigenlijke
gebed, eenvoudig en kort, niet alle namen worden meer genoemd. De verbondenheid
is er niet minder om. De kring buiten de gemeente, overheid, andere gemeenten
of het koninkrijk Gods in het groot komen in deze dienst niet naar voren. Wie
weet, volgende week?

Nu loopt het al tegen elven, en nog geen stukje bijbel gelezen. Maar dat
gaat veranderen: een gastvoorganger mag naar voren komen. Hij leest ons over
Salomo’s gebed om wijsheid voor, en legt daar een lezing uit Filippenzen naast.
Heeft hij last van het licht, nogal fel in zijn ogen? Het lezen hapert her en
der, woorden gaan fout, ‘evenaren’ wordt ‘ervaren’… Zo zal het in de preek nog
vaker gebeuren. Flinke pauzes, hoopvolle stemwendingen die een Amen lijken aan
te kondigen, maar dan toch weer een nieuwe aanloop nemen. Mensen worden
onrustig of juist te rustig. Als na 50 minuten zijn echte Amen klinkt hoor ik
in de be-amingen om me heen toch ook echt de dankbaarheid opstijgen: het
slotlied komt. Dat ken ik ook, ‘Abba, Vader’. De eigen voorganger, Conny,
geeft de zegen, en de koffie staat klaar. Gewoon, in dezelfde zaal.
In de Gebedsweek voor de Eenheid, door Evangelische Alliantie en Raad van
Kerken samen georganiseerd, komen we elkaar weer tegen!

http://www.de-oase-zeist.nl/