1.
Snel als een spoel schiet ellende
zich recht door ons leven,

z’n punt sleurt smart achter zich aan,
neemt draden mee die

knopen in ons bestaan leggen,
hecht ze vast,

lussen en strikken
die in ons trekken

als een wond
of ons juist, vreemd, veerkracht schenken,

als een gevouwen lap,
klaar om ons te hoeden op de weg

tegen de wonden en deuken van het leven,
het genadeloos slijten van dag aan dag.

Donald
S. Murray, Weaving Songs, p 42, vert.
Roel Bosch.

2.
Er komt een moment dat het patroon
verbroken moet,
losgescheurd,
om opnieuw te beginnen.

Je breekt de visgraat.
Maakt de keper kapot.
Stopt met die ruiten,
twee bij twee of vier bij vier.

De voortgang van de tartan
komt tot stilstand
door een foute spoel,
draad verkeerd

in het riet geplaatst.
De wollen draad
heeft een knoop,
je kunt niet anders dan snijden,

knippen, weghalen,
alles wat je net nog deed,
en zo doe je eigenlijk
wat we allemaal soms hadden gedacht

wat we wilden doen
met onze levens:
we snijden alle voorbije fouten weg
met een scherp geslepen mes.

Donald
S. Murray, Weaving Songs, p 58, vert.
Roel Bosch.