Jim Cotter geeft in zijn gebedenboek voor verschillende dagen van de week diverse vormen van het Onze Vader. Ze staan bij hem onder de rubriek ‘Gathering’, verzamelen: hier worden gebeden en dankzegging verzameld, nadat bij ‘Connecting’ de voorbede voor concrete personen gedaan is. Twee van de gebeden volgen hier.

U die leven geeft…
U die leven geeft, U die pijn draagt, U die liefde schenkt,
bron van alles dat is en zijn zal,
Vader en Moeder van ons allen,
liefhebbende God, in wie de hemel te vinden is:

dat uw heilige naam
door het heelal echoot;
dat uw weg van recht
door de volken op aarde gegaan wordt;
dat uw hemelse wil
door alle schepselen gedaan wordt;
dat uw gemeenschap van vrede en vrijheid
kracht geeft aan onze hoop en neerdaalt op aarde.
Voed ons met het brood dat we vandaag nodig hebben.
Vergeef ons in de pijn die we van elkaar verduren.
Geef ons kracht in de tijd van aanvechting.
Bespaar ons beproevingen die te zwaar zijn om te verdragen.
Bevrijd ons uit de greep van alles wat kwaad is.

Want U regeert in de heerlijkheid
van de kracht die liefde heet,
nu en voor altijd. Amen

Nog een versie:

Abba, onze Vader,
Amma, onze Moeder,
Geliefde, onze God,
Schepper van alles:

uw naam hooggehouden,
uw domein uitgebreid,
uw wijsheid ons tot gids,
uw weg ons het pad,
uw wil volbracht,
altijd, overal,
op aarde zoals in de hemel.
Geef ons het brood
dat we vandaag nodig hebben,
het manna van uw belofte,
de smaak van uw morgen.
Zoals we hen vrijlaten
die bij ons een schuld hebben,
vergeef zo ons de schulden,
dat wat we anderen misdeden.
Vervul ons met moed
op het moment dat we getest worden,
Behoed ons voor beproevingen
die te zwaar zijn om te dragen.
Bevrijd ons uit de greep
van de machten die ons binden.
Want van u is de goedheid
waarin het kwaad oplost.
Van u is de vreugde
die klinkt door de pijn heen.
Van u is het leven
dat de dood verslindt.
Van u is de glorie,
het licht dat alles verandert,
de overwinning van de liefde,
in tijd en eeuwigheid,
eeuw na eeuw.
Moge het zo zijn! Amen.

Jim
Cotter, Out of the Silence, into the Silence, 505-507