Een prachtige vierkante kerkzaal, met twee grote ramen, ook al vierkant, die zicht geven op de dennen. Een paar houtduiven, een eekhoorn zo nu en dan. Het is gestopt met zacht sneeuwen. Als ik binnen kom zingt het koortje al, meerstemmig, romantische klank, gemakkelijk in het gehoor. Op de achterste rij is nog alle ruimte; voor me zitten zo’n 60 mensen, rechtsvoor in het vak, tussen de mensen, staat het koor. Op bezoek bij het Apostolisch Genootschap in Zeist.
Meer dan in andere kerken voel ik me hier een vreemdeling. Dat komt misschien ook wel doordat in de samenkomst zo weinig structuur lijkt te zitten. De priester begint te praten, wat zoekend naar haar woorden, en het duurt lang voordat ik door heb dat de eredienst vooral uit ‘ik-boodschappen’ bestaat. Hoe ze van tuinieren houdt, en het fijn vindt dat een van haar dochters dat ook heeft, en dat zo ook zoeken naar ‘het gebied van zingeving’ overgegeven kan worden van ouder op kind. Maar dat ook wie niet van tuinieren houdt wel zo voorbeelden weet te vinden. Dat dan doorspekt met veel ‘echt wel een beetje’-taal; het sluit niet direct aan bij mijn verwachtingen. Als ik die opzij zet gaat het beter. Ik merk hoe de mensen intens luisteren, zo nu en dan reageren met een gebromd of hardop ‘ja’. Een huiskamerontmoeting in het groot?
Op ‘de verhoging’, de tafel voorin, ligt een open bijbel, daarnaast een grote kelk met een kleedje eroverheen. Die bijbel blijft zo liggen als hij ligt. Het enige waaruit wordt voorgelezen is de brief van de Apostel. Eerst alleen fragmentarisch, in het verhaal van de ´priester´: ‘zingeving en zielsverzorging’ is het thema van de brief, en ze bereidt ons er met haar voorbeelden op voor. Maar later volgt dan de hele brief. ‘De bron voor jonge mensen, dat ben je zelf’, blijft bij me hangen. Niet de woorden, de leer, de voorschriften, maar de persoonlijke authentieke benadering, daar gaat het om. Dat wordt geïllustreerd doordat na drie kwartier een tweede voorganger wat mag zeggen: hij heeft een tegeltuintje waar hij graag een pilsje drinkt, na zijn werk, verklaart hij. Een echte beroepsmilitair is het, die ons mee laat delen in de worsteling: hoe speelt mijn apostolisch-zijn mee in moeilijke beslissingen over het ontslaan van personeel bij defensie?
In deze gemeenschap zijn geen vrijgestelde voorgangers. De beide voorgangers hebben midden in de wereld hun dagelijks werk. Dat geldt ook de landelijk leidinggevende, de apostel, tevens kindercardioloog. Daarmee lijkt het Genootschap op de evangelische kerken waar ik eerder kwam. De verschillen zijn groter. Daar gaat het over ‘christen zijn’, ‘kind van Jezus zijn’, ‘bij God horen’, hier over ‘apostolisch zijn’. Maar vooral het ontbreken van ‘woorden van de andere kant’ valt op. Zelfs niet één liturgische zin, afkomstig uit de Psalmen bijvoorbeeld: ‘Onze hulp is…’, ‘De Heer zij met u’, geen schrift- of traditiewoord, geen citaat over wat eerdere generaties zeiden over ‘zielsverzorging’, de naam van Jezus valt niet. De liederen, meest door het koor gezongen, staan in een losbladig boekje, waarin ik geen lied herken. Soms, even, een zin: ‘ga niet alleen door het leven’, maar dan loopt het toch heel anders af, dan met die zware last die we op de schouders van de middelaar zouden kunnen leggen.
Pas op het laatst, wanneer de communie wordt uitgereikt, klinkt er een ander taalveld mee. Eerst bidt de priester een kort gebed, waarin we horen hoe goed we het met elkaar hebben. Dan neemt ze de kelk, en bij het aanbieden van het heilig brood aan haar assistenten spreekt ze de woorden: ‘Uw zielsaanbidding is aanvaard’, het brood wordt op de rug van de rechterhand gelegd, en na het nuttigen zegt ze: ‘en hiermee bevestigd’. Het doet me even denken aan de communie bij de Christengemeenschap, ook zo’n aan het begin van de 20e eeuw ontstane geloofsgemeenschap. De sporen van de communiepraktijk tóen zijn nog herkenbaar. Maar daarna gaat het hier al gauw weer ontspannen verder. Een knipoog, een vrolijke opmerking tussendoor, plezier om hoe de kleine kinderen op hun manier meedoen.
Dan is de dienst ook snel klaar. Terwijl het koor nog zingt lopen de mensen weg, naar hun jas. Geen wonder dat ik maar moeilijk binnenkwam: de mengeling van oecumenische basisbeweging, evangelische huiskamerkerk en de godsdienst van het dicht bij je eigen gevoel blijven laat zich niet zomaar peilen. Na afloop komt de voorganger nog even naar me toe, fijn dat ik er was, welkom. Goed om te horen! Want een beetje een kerk voor ingewijden is het toch nog steeds wel…

Het motto van het Apostolisch Genootschap:
In liefde werken aan een menswaardige wereld.

Zie verder de site,
ook interessant de bladzij van de apostel.