8
april – 17 juni: 25 april

Vandaag
was Gillibride hier. Docent Keltische cultuur aan de Universiteit van Glasgow,
maar bij ons is hij als zanger. ‘Waarom zingt u zonder begeleiding?’ Hij zou
het niet weten. Zo doen we het allemaal, wij zangers hier. Gewoon staan, zonder
poeha, zonder stemvork, zonder verheffing van stem – zuiver als glas, met
zeggingskracht, zo komen de woorden.
Gaelic, natuurlijk, en wij zingen mee. Vanaf 1890 hebben r.-k. dichters, de
eerste een priester, liederen geschreven in het Gaelic, voor gebruik in de mis.
Kyrie en gloria, hymnen, psalm 23, nog veel meer. Ver voor Vaticanum II, ver
van het spiedend oog van het Vaticaan, zongen de katholieken hier geen Latijn
maar Gaelic. De oude beelden blijven, de Heer is mijn herder – maar ze worden
aangevuld door beelden van hier. Verzamel me in uw net, berg mij in uw
graanschuur voor de herfst.
Een heel bijzondere is het Te Deum laudamus, gezongen alsof het een
Waulking-song is. Zo’n lied met een heel apart ritme zongen de vrouwen die het
weefsel van tweed sloegen. Als het van het getouw af kwam, moest het nog gevilt
worden, zodat het dikker werd, regen- en windvast. Na een week in een
ammoniakbad kwam het op tafel te liggen, twaalf vrouwen eromheen, twaalf uur
sloegen ze ritmisch met de muis van de hand op de stof, tot die de gewenste
dikte had. Om de beurt hief er één een lied aan, en de anderen zongen het
refrein. Liederen waarin de nieuwste roddels verwerkt konden worden, maar ook
oude verhalen. En zo dan nu het Te Deum: steeds een regel Gaelic, lofprijzing
tot God, en dan het refrein in het Latijn, Te Deum laudamus. Betoverend.
Voldoet vast niet aan de richtlijnen uit Rome, nu, maar toch overtuigend.
Een volgend lied gaat over Iona. Wij zingen het refrein, Gillibride de tekst
van de strofen. Ethel, die het lied schreef, maakte zich zorgen over de
toekomst van het eiland, toen het in de jaren 1970 van eigenaar zou veranderen.
Zou de nieuwe ‘laird’ (Schots voor Lord) oog hebben voor de waarde, de
heiligheid van deze plaats?
Zo gaat het refrein,
Eilean Ì mo ghràidh
Eilean Ì mo ghaoil
Is tu lòm ri taobh na tràigh
Eilean Ì mo ghràidh.
Op de melodie golft de tekst heen weer, de zee spat op het kiezelstrand van
Columba’s Bay wanneer we zingen. Een zingende taal, dat Gaelic, daar is niet
tegenop te vertalen.

Vandaag
Psalm 93. Geen koning onze god, dicht
Oosterhuis, we kennen niemand dan alleen die ene ‘Laird’?
De zee verheft haar stem
de golven staan in horden –
daarboven uit de Naam
die storm en vloed weerstaat.

Ondertussen
steekt de wind op. De excursies naar Staffa verder deze week zijn afgelast.
Landen is veel te riskant nu, met die vlagen wind.
Gij spreekt ons in de tijd
een weg die niet verwaait.

10 weken studieverlof: de betekenis van
keltisch-christelijke spiritualiteit voor de christelijke gemeente nu en
morgen. Een regelmatig verslag. Aan het slot steeds aandacht voor de Psalm die
ik vandaag las, in de versies van Huub Oosterhuis, 150 psalmen vrij, en soms
ook Jim Cotter, Out of the Silence into the Silence.