8 april – 17 juni: 26 april

Alweer
de laatste dag voordat we terug op reis gaan. In de morgen lezen we opnieuw in
de liederen, teksten, gebeden die Alexander Carmichael verzamelde, zo rond
1880. Raadselachtige woorden, naast woorden die rechtstreeks aankomen – en soms
allebei tegelijk.
‘Who is she, the lady-lord’, een
lange tekst, met veel ontkenningen. Nee, niet de alk, niet de merel, niet het
sneeuwhoen, niet de wulp. Maar wie dan wel? Niet de mooie jonge vrouw, niet de
oude moeder. Maar dan? Ze kwam uit Erin, Ierland en gaat naar Lornach,
Noorwegen, en ze draagt een kind. Is het Maria, de Lady-Lord, in oude teksten?
Of is het een prinses die moest vluchten omdat haar dynastie met de dood
bedreigd werd, en nu aanspoelde, met het kleine prinsje in haar armen, op een
van de eilanden, de enige schipbreukelingen die de storm overleefden? Of
schuilt er nog meer achter, is het ook een tekst die het katholieke geloof liet
klinken, in tijden van calvinistische onderdrukking? Of toch een vogelraadsel,
en komen we bij de puffin uit?

Dichterbij de harten komen toch meestal heel andere teksten.
Drie-ene God,
zoals het is, zoals het was, zoals het zijn zal,
met de eb, met de vloed,
drie-ene God,
met de eb, met de vloed…
Een tekst die we ons kunnen voorstellen als slot van een eigen gebed, een
fragment dat andere woorden omvat, zoals een ‘Eer aan de Vader en de Zoon en de
Geest.’
Tegelijk valt ook nu weer op hoe hoogverheven de Engelse vertalingen zijn. De
klank van het Gaelic, voorgelezen door Mary Low, is sterker, korter,
krachtiger. Jammer, dat de poging om de teksten in een 16e eeuws
Engels weer te geven zulke diepe sporen heeft getrokken, tot in vertalingen
over de hele wereld toe. In het Gaelic staat er gewoon ‘zien’, en niet
‘aanschouwen’, ‘dag zeggen’ of ‘groeten’ en niet ‘adieu wensen’. De bedoeling
was goed: het zijn ontwikkelde mensen, die Gaels! Maar zo konden ze zich niet
herkennen. Stof tot nadenken biedt het verhaal van de man die ’s morgens vroeg
Carmichael achternagaat. Hij heeft de avond tevoren een tekst gedicteerd, maar
nú wil hij die terug. De hele nacht lag hij wakker, hij bedacht dat koude ogen
deze tekst niet mogen lezen. Carmichael plaatste de tekst toch in het boek…
Onze gids door het boek heeft warme ogen, dat is duidelijk. Met grote
bescheidenheid is ze ook zelf aanwezig in ons midden. Het kost soms haast
moeite om haar aan het voorlezen te krijgen – terwijl dan toch de beleving het
meest intens is. Zeker als ze ons de tekst laat zien waarin een zegen wordt
gevraagd voor al wat leeft, van het kleinste op aarde tot het grootste van al.
Geef mij dan een oog dat vriendelijk kijkt, naar vriend en vijand, naar naaste
en naar wie me vreemd is. Is dat geen toepassing van de bergrede?

Vandaag
Psalm 94. Waarom slaat de schender om zich heen, vertrapt en verdrukt de
zwerver, gooit mensen weg, wurgt kinderen? God van wraak, doe er iets aan!
Oosterhuis verandert het perspectief. Zijn wraak is zoet, een nieuwe wereld.

Het zal als zaad in
de aarde
vallen – sterven –
ontkiemen.
Het zal opstaan in
mensen
die het kwade
weerstaan
.

‘s
Avonds vieren we het komende afscheid in de Abbey church. We delen brood en
beker. Zoals het graan op de akker stond, dicht bij elkaar, maar nu verspreid
is, brood geworden, en dat brood verdeeld over mensen, reizend en trekkend over
deze wereld, zo is ook het zoete woord van God: één, om te delen, hier, en daar,
en waar wij ook maar heen gaan.

10 weken studieverlof: de betekenis van
keltisch-christelijke spiritualiteit voor de christelijke gemeente nu en
morgen. Een regelmatig verslag. Aan het slot steeds aandacht voor de Psalm die
ik vandaag las, in de versies van Huub Oosterhuis, 150 psalmen vrij, en soms
ook Jim Cotter, Out of the Silence into the Silence.