8
april – 17 juni: 1 mei

Met
teksten bezig, vandaag. Wat maakt een tekst sterk? In het laatste rondje dat we
als groep uit Zeist maakten, op Iona, hoorde ik het vaak zeggen: ‘Mooi, dat het
alledaagse hier samen met God genoemd wordt’. Maar ook iemand zei: ‘Ik vond
sommige van die teksten vreemd, ze deden me niets’. Nu zijn mensen
verschillend; maar is er toch iets gezamenlijks van te zeggen?
Hier in de kapel zingen ze uit ´Celtic Hymn Book´. Liederen uit Iona komen er
in voor, maar ook heel andere, veel van David Adam. Zijn gebedsteksten zijn sterk,
ik gebruik ze veel. Deze tekst kende ik nog niet:

In the silence of the stars,
in the quiet of the hills,
in the heaving of the sea, speak, Lord.

In the stillness of this room,
in the calming of my mind,
in the longing of my heart, speak, Lord.

In the voice of a friend,
in the chatter of a child,
in the words of a stranger, speak, Lord.

In the op’ning of a book,
in the looking at a film,
in the listening to music, speak, Lord, for your servant listens.

Ik voel
me afhaken in de vierde strofe. Is dat gedwongen weglaten van een letter, in
‘op’ning’, het probleem? Inderdaad, sterk is het niet. Maar er moet meer zijn.
Past het niet in mijn romantische beeld, van sterren en zee en zo? Maar in
strofe 3 kwamen er ook al andere elementen bij, en daar stoorde ik me niet aan.

Ik denk dat het iets met ‘relatie’ te maken heeft. In de eerste drie strofen
ben ik een betrokkene, doe ik mee, al is het maar door stil te zijn en te
ervaren. In de vierde strofe word ik toeschouwer, lezer, luisteraar. ‘In the
reading of a letter’, dat zou al heel wat anders zijn. Nu wordt opeens de
cultuur naar binnengerold, de tekst in. Op het moment dat ik die mag consumeren
stap ik naar buiten. Zó gaat dat niet, denk ik, overal God bij halen. Niet
omdat ik niet wil of kan ervaren dat in de cultuur Gods stem hoorbaar is – maar
omdat ik me daar niet opeens zo’n gebedje voor hoor bidden.

Vandaag Psalm 99. De Heer is koning. Oosterhuis weet waarom:
niet om te tronen in licht
opperwezen, driewerf heilig
is Hij koning geworden,
maar omwille der mensenrechten.

Maar Jim Cotter weet ook waarom:
kneeling before us as a healer with wounds,
touching our foreheads as a woman who is wise.

Nee,
niemand van ons laat u zinken
into the mire of oblivion and sin, in
het moeras van vergetelheid en zonde.

Ik lees de tekst nog eens na in de bijbel. Het zit er in, dat wil zeggen, dat
koning worden, het vergeven van zonden, het handhaven van recht en waarheid. De
andere woorden voegen we zelf toe, ieder op een eigen manier, hardop of in
stilte, die woorden over mensenrechten en over healing. Ze zien de koning voor zich:
ánders kunnen ze zich hem niet voorstellen. Nee, Oosterhuis zal er nooit een
koningin in zien, wat dat betreft is Jim Cotter al omvattender, met zijn wijze
vrouw, met zijn helende krachten.

Buig u neer voor zijn heilige berg,
zo eindigt de Psalm in de Bijbel. Ik liep vandaag langs de enige berg op het eiland. Er
staat een koninklijke burcht op, dikke muren, schansen en kantelen. Ik kreeg
niet de neiging te buigen. De koning is ergens anders terecht gekomen.

10 weken
studieverlof: de betekenis van keltisch-christelijke spiritualiteit voor de
christelijke gemeente nu en morgen. Een regelmatig verslag. Aan het slot steeds
aandacht voor de Psalm die ik vandaag las, in de versies van Huub Oosterhuis,
150 psalmen vrij, en soms ook Jim Cotter, Out of the Silence into the Silence,
of de voorlopers daarvan,
By stony Paths, A version of Psalms 51-100 en Towards the City, A version
of Psalms 101-150.