8 april – 17 juni: 6 mei

Vijf
reeën lopen door het veld, in de verte. Dat is niet normaal zo overdag. Een
loslopende hond zal ze ergens uit hun schuilplaats gejaagd hebben. Hoe nu
verder? Ik besluit te blijven staan. Een paar mensen lopen hier, een groep
daar. Soms blaft een hond. Een groep jongeren heeft plezier als ze over plassen
heen moeten springen, overslaande stemmen. Argwanend drentelen de reeën verder.
Niemand die ze ziet. Langzaam komen ze dichterbij. Soms is er rust om wat te
eten, voor drie van de vijf. Maar dan staan ze weer stil, gaan er twee op draf
– maar als de andere blijven staan laten ze het ook maar zitten. Hoe zouden die
dieren hun besluiten toch nemen?
Uiteindelijk, een half uur later, staat er nog maar één. De andere zijn
verdwenen. Ze gingen liggen in het ruige gras. Dan zinkt ook de laatste. Niet
ver van het pad vandaan. Honderd meter verderop de grote parkeerplaats van het
eiland. Voor ieder die langskomt is het duidelijk: hier zijn geen reeën te
zien. Toch zijn ze er, op een niveau dat
ik nu niet kan bereiken.
Het doet me denken aan het hoofdstuk dat ik vanmorgen las, over zien, en de
dimensies van het zien. Volgens de schrijver ziet de keltische blik de wereld
als sacrament. Zoals water, brood en wijn zichzelf blijven en tegelijk zicht
geven op een diepere dimensie, zo kan voor wie dat zien wil alles wat mijn ogen
zien, alles wat mijn neus ruikt, alles wat mijn oren horen inzicht bieden.
Zulke teksten lazen we op Iona, uit Carmina Gadelica:
Zegen, God, mijn ziel die bij u vandaan
komt,
zegen, God, mijn lichaam, gevormd uit de aarde,
zegen, God, elk ding dat mijn ogen zien,
elk geluid dat mijn oren horen.
Zegen, God,
elke geur die mijn neus bereikt,
alles dat mijn lippen proeven,
elke lichtstraal die mij de weg wijst.


Broeder Aidan, een orthodoxe theoloog in Engeland, schrijft over de
‘imagination’, de fantasie, het verbeeldingsvermogen, ik vertaal het zo:

De fantasie maakt het
mogelijk om te zien.
De scheppende kracht van de fantasie opent de deur tussen dat wat mijn ogen
zien en dat wat in het verborgene zichtbaar is. De fantasie verlengt de blik
van het spirituele oog, en leidt deze door het zintuigelijke heen het gebied
van het spirituele in.
Anders gezegd: als de fantasie goed functioneert slaat ze op het netvlies van
de ziel de stralen op van ongefilterd licht waarmee de doornstruik van de
schepping in vlam staat zonder te verbranden.

Zoals het oog een
zintuig van het lichaam is, zo is de gezonde fantasie een zintuig van de geest.
Het kan geestelijke waarheden ontvangen uit de wereld van de materie. Maar er
is een zuiver hart nodig, wil de fantasie gezond functioneren. Geest en
fantasie zijn altijd op hun eigen manier al actief; zonder zuiverheid zullen ze
vertekende beelden en voorstellingen construeren, die niet meer op de
werkelijkheid geënt zijn. Zulke beelden vervormen, in plaats van dat ze waarde
toekennen aan het materiële; ze beschadigen, in plaats van dat ze mensen
dichter bij de geestelijke logoi* brengen die in de schepping aanwezig zijn.

Brother Aidan, 1993, in een citaat in Ray
Simpson Exploring Celtic spirituality, 139v. logoi: woorden, maar in dit
verband maar dan zomaar woorden: woorden met waarde.

Vandaag
Psalm 104. Een lange psalm. Een sterke psalm. We lazen hem, een paar maanden
geleden nog maar, bij de begrafenis van een lieve tante, in de kerk vlak
voordat we op weg gingen naar de bomen van het oude bos. Beuken en eiken
echoden de cipressen en ceders uit de psalm, de groene specht weerkaatste de
ooievaars. Over alles wat mooi is en mooier wordt gaat de psalm, maar ook over
wat angstaanjagend kan zijn. Jonge leeuwen, wachtend op hun buit. En dan de
mens daar tussenin, klein, wakker zodra het licht aanbreekt, op zoek naar
brood. Oosterhuis herhaalt de psalm, genietend, drie bladzijden heeft hij
nodig, zo veel wordt hem aangereikt.
Wie gaat dit aanschijn van de aarde
vernieuwen?
Jij die ik vriend en vreemdeling noem
van de bergen? Ja jij, met mij samen.

Je moet wel komen,
gauw, om al die oude mensen
die hun lieve land zagen branden
zo goddeloos, kom troosten
laat het niet duren tot hun dood.

En voor onze
kinderen, zoet en zo klein nog,
zou het ook mooi zijn als ze je voetstap hoorden,
je fluitje, ‘hier ben ik’. Wie? Vriend God!


10 weken studieverlof: de betekenis van keltisch-christelijke spiritualiteit
voor de christelijke gemeente nu en morgen. Een regelmatig verslag. Aan het
slot steeds aandacht voor de Psalm die ik vandaag las, in de versies van Huub
Oosterhuis, 150 psalmen vrij, en soms ook Jim Cotter,
Out of the Silence
into the Silence, of de voorlopers
daarvan,
By stony Paths, A version of Psalms 51-100 en Towards the City, A version of Psalms 101-150.