8
april – 17 juni: 16 mei

In
het portaal van de kerk, onder het zwaluwnest, staat een bord met de
bijzonderheden van de dag. De meeste gegevens zijn elke dag hetzelfde, maar
vandaag staat in rood aangegeven: St
Brendan the Voyager.
Zeven jaar reisde hij met zijn broeders de wereld
rond, hij kwam op eilanden met een-ogen en menseneters, hij zag de hel, de
hemel en het paradijs. In dat paradijs woonde één man, een kluizenaar. ‘Is dit
echt het paradijs?’ ‘Het was het, totdat jullie kwamen.’ De grote avonturier
ging, zo neemt de traditie dat aan, vandaag heel lang geleden op zijn laatste
reis, naar de hemel. Een aparte vermelding waard, op het bord in het portaal,
en in het gebed van de dag.

In de rooms-katholieke kerk hebben ze na Vaticanum II alle heiligen geschrapt
die geen goede papieren hadden. Rare heiligen als Sint Nicolaas en Sint Brendan
zijn vervallen. De kalender is er een stuk kaler door geworden. De anglicanen
zijn wat ruimer. Een verhaal hoeft niet te kloppen om toch een geloofswaarheid
over te dragen. Immers, elke Saint, iedere heilige, echt of onecht, verwijst
toch altijd weer door naar het verhaal van de bijbel. Zo is dat met Brendan
zeker ook het geval: op weg gaan zonder te weten waar je uitkomt, zoals ooit
Abraham, zoals ooit de apostelen. Her en der rond de Noordzee gaan de verhalen
over hem verder: de grote ‘Voyager’, de reiziger in Gods naam. Op Terschelling
hebben ze zelfs de vuurtoren naar hem, Sint Brandaan, genoemd: de Brandaris.

Begin van het evangelie van Johannes, Lindisfarne gospel, ong. 715-720.

Ik ken hem vooral van de prachtige hertaling die Willem Wilmink, afgestudeerd
als expert van het middelnederlands, van de oude tekst maakte. Thuis toch weer
eens lezen. Was het geen tekst van rond het jaar 1000? Ook Brendan rekenen ze
hier tot de echte eigen keltisch-christelijke heiligen. Naarmate ik meer lees
ga ik me steeds meer afvragen of dat wel klopt. Er liep geen scherpe grens door
Europa: hier romeins, daar keltisch. Over de zeeën vond levendige uitwisseling
plaats. Ook zonder boekdrukkerijen verspreidden gekopieerde geschriften zich
over de hele wereld. Voor mooie verhalen is overal belangstelling, altijd.

Als het om bijzondere teksten gaat blijft het niet bij Brandaans verhaal. Psalm
114 ziet de bergen dansen, en maakt het daarmee nog wonderlijker dan het
verhaal in Exodus:

De zee, die het zag, vluchtte weg


en de Jordaan kromp ineen


de bergen dansten als rammen


als jonge lammeren de heuvels.

Voor Oosterhuis is het de opmaat voor iets nog meer bijzonder:

Aarde, schok dan en beef


voor het aanschijn van deze god


de god van Jakob, die Ene


die van steile rotsen koele meren maakt


die doet ontspringen aan betonmassieven


bloemfonteinen.


Daar hoef je geen Kelt voor te zijn, om zo’n lied te kunnen zingen.

Overigens, St Brendan en bijv. St Eadhfrith, de maker van het
Lindisfarne-gospel, staan niet in de gewone boeken van de Church of England,
maar in een aparte uitgave voor weer opnieuw geïntroduceerden, meestal
regionaal gebonden: Exciting Holiness,
zo heet die uitgave. Wat een titel, heiligheid als iets wilds en meeslepends –
exciting!

10 weken studieverlof: de betekenis van
keltisch-christelijke spiritualiteit voor de christelijke gemeente nu en
morgen. Een regelmatig verslag. Aan het slot steeds aandacht voor de Psalm die
ik vandaag las, in de versies van Huub Oosterhuis, 150 psalmen vrij, en soms
ook Jim Cotter,
Out of the Silence into the Silence, of de voorloper daarvan, Towards the City, A version of Psalms
101-150.