8
april – 17 juni: 19 mei

Fulmar, stormvogel:

Hij
valt van golf tot golf,

al
vallend stijgt hij op

totdat
zijn vleugels raken aan de zee

die
net zo grijs wordt als zijn veren.

Gannet, Jan van Gent:

Eén
rechte streep, en dwars daarop de tweede.

Wit-zwart,
een snavel met een punt.

Dan:
haakse hoek omlaag, dwars door de zee,

fontein
spuit op, kijk, hij komt samen boven.

De
vis werd niets gevraagd.

foto birdbeauty.nl, mark schuurman

Twee
gedichten, van gisteravond in de vallende avond op de boot. Wij volgden de kust, Whitby, Scarborough. Vogels volgden ons. Windkracht 8, geen
kans om te lezen of te schrijven. Behalve de schaarse woorden van een korte
tekst.
En kans om verder te denken. Die goede sterke teksten van vroeger, die hele
erfenis van het keltisch verleden, waar komen die vandaan? Later meer. Maar nu
stop ik deze serie voorlopig.

Psalm
117, de laatste voorlopig. Ik neem de hele tekst van Oosterhuis over: Gezegend Gij

van hier tot waar ter
wereld

O lieve god en vriend

groot om ons heen

die was en is en
komt.


10 weken studieverlof: de betekenis van keltisch-christelijke spiritualiteit
voor de christelijke gemeente nu en morgen. Een regelmatig verslag. Aan het
slot steeds aandacht voor de Psalm die ik vandaag las, in de versies van Huub
Oosterhuis, 150 psalmen vrij, en soms ook Jim Cotter,
Out of the Silence into
the Silence, of de voorloper daarvan,
Towards the City, A version of Psalms 101-150.