herplaatste bijdrage aug 2009 op roelbosch.weblog.nl

Het gebied waar wij nu twee weken wonen, Uig en Bernera, heeft een eigen site. Als meest prominente plaatje zie je een schaakstuk, een koning met een ernstig gezicht, een scepter, een kroon en een geplooide mantel. Het verhaal er om heen is haast te mooi om waar te zijn. Maar hij staat in het British Museum in Londen, dus het moet wel kloppen.
De warme golfstroom maakte dat deze kant van Schotland altijd een aantrekkelijke doorvaartroute was. Zo moet ooit rond 1150 een handelaar, op weg van Trondheim naar Ierland of Frankrijk, een deel van zijn kostbare goederen op de kust van Uig hebben opgeslagen, om het later op te halen. Hij is nooit meer teruggekomen.
In 1831 heeft iemand (jazeker, een Macleod) de goederen gevonden. Heeft de storm een stenen kistje blootgelegd? In de mooiste versie van het verhaal was het een boer die voorzichtig het kistje opende en het direct weer sloot. Hij rende naar huis. ‘Pixies!’, riep hij. De kleine mensen, de elven, zijn eeuwenlang een werkelijkheid geweest, hier, tenslotte. Zijn vrouw vond het onzin en stuurde hem terug. Zo vond hij de schaakstukken, een stuk of zeventig, met een paar sieraden. De stukken zijn 3,5 tot 11 cm groot, voldoende voor een heel aantal sets; alleen pionnen zijn er maar weinig overgeleverd.

Maar hier begint al de eerste vraag: hoe kwamen deze stukken bij de eerste handelaar terecht? Zijn de pionnen her en der als speelgoed door kindertjes in Bernera gebruikt, en werden alleen de grotere stukken doorverkocht? Trouwens, waar precies is die vondst gedaan? En was de handelaar te goeder trouw, die de hele schat aan het British Museum verkocht, maar later nog een aantal stukken bleek te bezitten, om ook die te gelde te maakte?
En hoe kan het dat nota bene het British Museum rond 1930 een nieuwe fabel de wereld inholp, namelijk dat de stukken zijn gevonden toen een koe met haar horens de kist te lijf ging? Wat moeten we denken van de claim van sommige Scottish Nationalists die de schaakstukken uit het koloniale museum in London terug willen hebben, om ze te herbergen op het eiland waar ze zo lang in vrede woonden – in een kistje onder de grond, dus?
De schaakstukken vertegenwoordigen een periode in de Europese geschiedenis waarin het olifantenivoor tijdelijk niet leverbaar was. Ze zijn gemaakt van walvistanden. De noordelijke stadjes in Noorwegen maakten zo een bloeitijd door. De kunststijl was romaans; je ziet de vergelijking met de romaanse kunst in de kapittelen van de St. Servaas en de Onze Lieve Vrouwekerk in Maastricht er zo vanaf springen.
Het boekje van het British Museum, dat op het eiland te koop is, vertelt het verhaal van de stukken in de context van het schaakspel in Europa. De kerk had het, als gokspel, in de ban gedaan, maar de priesters en monniken bleven het spelen. Zelfs pasten ze de Arabische versie aan, door de stukken naast koning en dame als een bisschop af te beelden: daarom heet onze loper daar in het Engels nog steeds ‘bishop’, onze toren ‘rook’ (vandaar rokade), en ons paard ‘knight’. De knights in dit spel uit Uig zijn enge Vikingen, sommige zelfs berserkers: ze knagen van pure vechtlust, en onder invloed van…, op hun schild.
We kwamen hem tegen, de koning van het spel, uitgevoerd in twee meter hoog eikenhout, op een locatie dicht bij de plaats waar hij misschien eeuwenlang gelegen heeft. Een wonderlijke verbeelding van de tijd die zomaar 800 jaar overbrugt. Een statige romaanse grootheid, verfijnd houtsnijwerk naar verfijnde ivoorkunst, in een landschap dat leeft van eenvoud. Hij past hier, en zijn dame al minstens evenzeer. Zij zit er bij, de hand onder haar kin, overwegend, peinzend, besluitend uiteindelijk. Toonbeeld van wijsheid uit het land van de Vikingen. Even een ander plaatje dan we gewend zijn.
Meer op http://www.ceuig.com/uig-chessmen
en http://en.wikipedia.org/wiki/Lewis_chessmen .