herplaatst van augustus 2009
Iedere tijd heeft zijn eigen termen. ‘The Atlantic Gap’ was
de grote boze onbekende in de jaren na 1945. De Tweede Wereldoorlog werd bijna
onmiddellijk gevolgd door de Koude Oorlog. Wat hadden de communisten in de zin,
zo vroeg het Westen zich af. Zoals Hitler met zijn U-Boten overal leek te zijn,
zouden zo ook de Russen niet tot Manhattan doorvaren? Zelfs een gewoon schip,
een grote kruiser, of een als vrachtschip vermomd schip vol spionnen, kan
zomaar weg zijn, en waar komt het dan weer te voorschijn?

Dat enorme oceanische gebied tussen Europa en Amerika moest op verschillende
manieren in de gaten worden gehouden. Patrouilles met vliegtuigen konden niet
verder dan de kust komen. Gelukkig werd de radio en luisterapparatuur steeds
verfijnder. Op een stille en afgelegen plek, zonder veel andere trillingen,
konden lange antennes al onvoorstelbaar veel opvangen. Dat was het eiland
Lewis. En daar dan weer speciaal het schiereiland Aird Uig. De Royal AirForce
deed zijn best om alles in de gaten te houden.

foto vanaf het hoogste klif van Lewis; precies in het midden ‘ons’ huisje. Foto Roel Bosch
Het viel ze niet mee, lees ik op de sites van deskundigen. De eerste versies
van draaiende antennes, voor een groter bereik, werden hier al van dubbele
kracht voorzien: 4 motoren van elk 40 PK. Maar dan nog moesten ze het tegen de
wind soms opgeven. Twee voertuigen woeien in de eerste jaren van de weg af,
zodat daarna op sommige dagen alleen nog te voet gepatrouilleerd werd. En niet
op de site, maar in een dagboek dat in de hal van het restaurant op Aird Uig
lag, las ik de memoires van een soldaat die vier van zijn maats van het klif
had zien spoelen in een hoge vloedgolf. Ze zijn nooit meer teruggevonden.
Ondertussen was dat gedoe met die lange antennes al gauw overbodig: radar werd
in een razend tempo ontwikkeld. Een langegolfradioontvanger bleef in stand,
maar kon al vanaf de jaren 1960 zonder dagelijkse bemanning. Het grote kamp,
met allemaal betonnen instanthuizen, kwam leeg te staan. Veel ahdden ze niet
gezien, in de jaren daarvoor. Een enkel heel enkel vliegtuig, en soms ook een
raket. Maar dat was niet vreemd, die werden uitgetest op het eiland van St
Kilda, 60 km verderop. In het geheim natuurlijk, met alleen maar 100.000 Jan
van Genten om het te kunnen zien.

Materieel gezien: alles staat er nog. De vier ´married quarters´, een ludieke
term om aan te geven dat hier echtparen mochten wonen, vielen in het niet bij
de grote hoeveelheid barakken. De latrines zijn nog steeds herkenbaar, heel
veel kleine raampjes. Het hospitaal is nu het beroemde restaurant Gallan Head
geworden. Vanuit ons huisje kijken we uit op een gebouwtje met een idioot hoge
garage: dat was toen de brandweerkazerne. En wij? Wij zitten in een prachtig
huisje, dat geheel geisoleerd is, goed sanitair, opgeknapt door een Engels stel
dat gedacht had hier te kunnen aarden. Ze zijn opeens vertrokken, man, vrouw en
vier kinderen, de school van Uig diep getroffen achterlatend. Een eiland kan
zich tegen je keren, als je London gewend ben, realiseer ik me.
Een paar huisjes verder woont iemand die probeert zijn onderkomen te verkopen.
Hij wil terug naar Chili, waar hij twintig jaar terug, een oorlog later dan de
Koude, vandaan is gevlucht. Het politiek asiel was hem gegund; maar nu hoeft
het niet meer zo. Hij heeft geleerd turf te steken, hij is thuis in de kleine
gemeenschap, maar er is meer nodig om het vol te houden. Alleen, wie koopt hier
zo’n huisje?
Dit past er ook nog wel bij, bij dit eiland: een stukje recente archeologie.
Naast menselijke bouwsels uit Stenen, Bronzen en Ijzeren tijd, drie generaties
recente huizenbouw, naast de politieke trubbels van Engelse Lords die de mensen
hun eigen land ontnamen, zo’n klein winderig puntje land ingepikt door de
mannen van de oorlog, ach, wat zullen ze daar van zeggen? Ze zeggen niet veel.
Net als de schapen kijken ze naar wat komt en gaat, en ze denken er het hunne
van. Maar de oude dorpsbewoners, in één van de dertien echte huisjes, die ons
in de kerk zien, op zondag, leven opeens op, door de week. Meedoen mag altijd,
als je durft. En ze groeten, alsof je opeens niet de zoveelste soldaat in een
barak bent, maar ook iemand die hier durft te aarden.

http://www.subbrit.org.uk/rsg/sites/a/aird_uig/index1.html

http://www.subbrit.org.uk/rsg/index.shtml

http://www.subbrit.org.uk/rsg/sites/a/aird_uig/index9.html
Een persoonlijk verslag