Blog Image

Roel Bosch

Over dit blog

Beschouwingen en teksten, columns en artikelen.
Vrij gebruik in context waar de teksten tot hun recht komen, met auteursvermelding.

Zwervende bisschop

Columns Posted on wo, mei 30, 2012 22:03:23

Vrijdagmiddag 21 november. Stormen over het midden van het land,
bomen op de rails, omroepberichten die elkaar snel opvolgen. Bovenaan de
trap van spoor 1 en 2 sta ik te wachten op John Bell. Zou hij wel
komen, op de afgesproken tijd? En zou ik hem herkennen? Het is al weer
anderhalf jaar terug dat ik hem zag, in een viering in Glasgow – en
mij herkent hij zeker niet.

foto april 2012: John Bell en Roel Bosch, Brussel, terminal Eurostar

Maar dan, precies op tijd, geen twijfel mogelijk, tussen allemaal
gehaaste forenzen een relaxte man, bontgekleurde trui, knalrode
schoenen, groot houten kruis op de borst: daar is hij. Verbaasd, dat ik
hem direct uit de menigte pik, dat ook nog.

Hij eet mee met de redactie van het Nieuwe Liedboek van de kerken in
Nederland, om te delen in zijn ervaring. Zelf was hij tien jaar lang
secretaris van het Schotse Liedboek, Church Hymnary 4, 2004, een boek
dat een standaard zette in kerkmuziek. Met oog voor de traditie, open
naar de context van vandaag, met muziekschatten uit de hele wereld, voor
heel diverse uitvoeringspraktijken, van orgel tot gitaar, reciterend
tot swingend.

Zo gastvrij als wij hem ontvangen, zo gastvrij deelt hij in zijn
‘huis van muziek’, laat ons proeven aan het plezier dat het oplevert als
je muziek in de eerste plaats ziet als een gouden kans tot
communicatie. Lof aan God en delen in menselijke ervaringen horen dan
bij elkaar; de bijbel voluit laten klinken en de eigen context een stem
geven spreken elkaar dan niet tegen.

Een dag later maakte hij mee hoe de Nederlandse Ionagroep haar tweede
liedbundel presenteerde. Zelf droeg hij daaraan bij, door een mooi en
muzikaal verhaal te houden, maar net zo goed genoot hij volop van al dat
wat typisch Nederlands is, die eigen context die we hier met elkaar
uitmaken.

Terugdenkend zie ik hem weer de roltrap opkomen, als een moderne
uitvoering van wat in de vroege Keltische kerk normaal was: de reizende
bisschop, de ‘vagante bisschop’. Geen andere zetel dan de stoel die
anderen hem bieden, geen ander diocees dan de harten die opengaan; maar
juist daarmee vol gezag en gezang. Zijn diocees is dat van de Ministry
of Music, de dienst van het lied, en de dienst aan het lied.

Misschien is dat de bisschop van de toekomst voor de kerk van de
toekomst, een zwervende kerk, die zich overal thuis voelt waar de muziek
van God mag klinken. Tot in een Amersfoorts restaurant aan toe.

Voor meer over de Ionaliedbundel: zie interview met muziekfragmenten op RKK16 nov Verum Bonum Pulchrum, via http://www.ionagroep.nl/opstaan.htm



Rozen op mijn pad…

Liturgie en kerkmuziek Posted on wo, mei 30, 2012 21:54:17

Op zondag 25 oktober wordt in
veel kerken over de blinde Bartimeüs gelezen. Een van de zeldzame gevallen dat
een hoofdpersoon in het evangelie bij naam wordt genoemd. In mijn blad De
Eerste Dag staat onder de suggesties van de te zingen liederen, het gezang:
‘Wat God doet, dat is welgedaan.’ In het Liedboek is dat nummer 432, een lied
met drie verzen. Het Duitse origineel is van Samuel Rodigast, gestorven in
1708. Petronella Moens vertaalde het lied in het Nederlands. Zij overleed in
1843.

Petronella was vanaf haar vierde jaar blind. Ze leefde met taal; vertalen,
dichten waren geliefde bezigheden. In het lied van Rodigast herkende ze
zichzelf. Rodigast had het geschreven toen zijn vriend ernstig ziek was, een
ziekte waaraan hij zou overlijden. De schaduw van ziekte en dood ligt dan ook
over het lied heen. ‘Hij zal me toch geen vergif als medicijn inschenken!’,
zingt Rodigast. ‘De kelk die mij bitter smaakt schrikt me toch niet af!’ Het
eindigt met een citaat uit een nog klassieker Duits kerklied: ‘so wird Gott
mich ganz väterlich in seinen Armen halten: drum lass ich ihn nur walten’. ‘Wer
nur der liebe Gott lässt walten’…

Petronella gaat met het lied haar eigen weg. De dramatische kanten van een
dodelijke ziekte vallen weg. Haar blindheid thematiseert ze niet echt
zichtbaar, maar wel via de omweg van het lijden waarvan ieder een deel krijgt:
‘God plant wel doornen op mijn paân maar strooit daar rozen nevens.
Met smart paart God vaak rein genot.’
Het lied eindigt in vers 5: Als God mij leidt, zal ‘k wel bereid
mijn hoogst en reinst verlangen in d’eeuwigheid ontvangen’.
Reinheid, zuiverheid, een heel ander thema dan dat van Rodigast. Het zou zo een
lied kunnen zijn uit de katholieke devotie. Het beeld van de Heilige Liduina
van Schiedam komt bij me boven, of van Theresia van Lisieux, die kort voor haar
overlijden (ze leed aan TBC) zei: ‘Ik wil het rozen laten regenen op aarde.’

Voor het Liedboek van 1973 heeft Jan Wit het lied onder handen genomen. Hij
ging terug naar het Duitse origineel, behield het eerste vers van Petronella en
vatte de rest samen in twee strofen. Jan Wit sneed de gedachte dat God mensen
een les wil leren door kwalen en ziekten uit de tekst. Hij, zelf blind, had
niet de neiging daarin een vingerwijzing Gods te zien. In de plaats daarvan
komt, net als in zoveel van zijn
liederen, het thema licht, voor hem een onzichtbaar verschijnsel, expliciet en
stralend naar voren. ‘Wat God doet, dat is welgedaan, Hij is mijn licht en
leven’, zo begint strofe 2; en met de laatste woorden komt een bijzonder beeld
mee: ‘Als God mij leidt kan ik de tijd van duisternis verdragen: ik zal zijn
licht zien dagen.’ Ook heel mooi, maar wel heel anders.

Daarmee is een lied van een van de weinige vrouwelijke dichters toch weer
driftig van karakter veranderd. Die versie van Wit kunnen we vast met vreugde
zingen. Maar ik blijf daar toch de rozen bij missen, hoe roze en wee ze ook
kunnen zijn. Het kerklied gaat een pad, bezaait met doornen. Daar nevens
bloeien tóch de bloemen.



De zon groeten en Psalm 104

Liturgie en kerkmuziek Posted on wo, mei 30, 2012 21:41:34

Dan groet de mensch het rijzend morgenlicht,
gewekt, gewenkt tot arbeid, tot zijn plicht.
Hij plant, hij bouwt, men ziet hem zwoegen, draven,
tot ’s avonds toe laat hij niet af van slaven.
Hoe schoon, hoe groot, o Oppermajesteit,
is al uw werk, gevormd met wijs beleid!
Uw wijsheid streelt oplettende gemoed’ren,
al ’t aardrijk is vervuld met uwe goed’ren.

Zo had de 12de strofe van Psalm 104 in de Psalmberijming 1773 kunnen luiden.
Met deze acht regels zijn twee bijbelse verzen ruimschoots vertolkt. Het gaat
om (Statenvertaling, http://www.bijbelsdigitaal.nl/view.php?bible=sv1637
):
(22De Sonne opgaende, maken sy sich wech, ende liggen neder in hare holen.)
23De mensche gaet [dan] uyt tot sijn werck, ende nae sijnen arbeyt tot den
avont toe.
24Hoe groot zijn uwe wercken, ô HEERE? Ghy hebtse alle met wijsheyt gemaeckt,
het aerdrijck is vol van uwe goederen.

De vraag luidt: welke versdeel van deze versie werd door de redacteuren van de
berijming van 1773 als niet-schriftuurlijk beschouwd?
Was het 2009 geweest, dan zou menig lezer de wenkbrauwen optrekken bij de vele
woorden over arbeid, de plicht van de mens, het zwoegen en draven van vroeg tot
laat. Het calvinistisch arbeidsethos in optima forma, zou menigeen mopperen. ‘
’s Avonds laat’ werken, dat kon helemaal niet in het oude Israel; als het
donker is zit je bij elkaar, ga je slapen, maar van werken is geen sprake. Maar
Lucretia van Merken, de dichteres die deze Psalm berijmde, kon in die avonduren
nog mooie verzen schrijven. Haar meid had dan mooi de gelegenheid om bij de
lamp de kousen te stoppen of het koper te poetsen, of de was te vouwen.
De dominees, die de Psalm van de remonstrantse Lucretia bestudeerden, fronsten
ook al niet over dat avondlijke werk. Dan was er catechisatie, wellicht; lazen
ze de geschriften van
ontdekkingsreizigers, van kerkvaders, de nieuwste gedichten. Nee, hun probleem
school in de manier waarop de zon, vanuit vers 22, was overgeheveld naar dit
versdeel.
‘Het groeten van het morgenlicht was eene aloude plegtigheid der
afgodendienaars, en kon hier geene plaats hebben
.’ Help, druïden,
afgodendienaars in de Psalm, dat moet niet gebeuren!
En zo redden ze de Psalm voor het Gereformeerd psalmboek, door de eerste regel
om te buigen:
‘dan wordt de mensch door ’t rijzend morgenlicht gewekt.’

Allebei staat het er niet in het Hebreeuws, net zo min als het ’s avonds
laat doorwerken. Maar je moet toch wat zeggen, als je een vers wilt vullen. Dan
is de nieuwe berijming wel soberder:

De mens treedt in het licht en gaat zijn plichten
getrouw tot aan de avond toe verrichten.
(Psalm 104:6)

Maar waar komen die ‘plichten’ en die ‘getrouwheid’ nu toch vandaan? De
calvinistische Schotten weten van niets:

Comes the sun, they slink back homewards.
Man goes out to toil all day.
(Sing Psalms, 2004)

En Jürgen Henkys, die de Psalm voor de ‘Reformirten’ in Duitsland in het Duits
samenvat in 5 strofen, zegt het zo:

Von dir ist selbst die Finsternis der Nacht,
in der das Unheil schleicht und Beute macht,
von dir der Morgen, wenn die Ängste schwinden
und Mensch und Welt im Werk zusammenfinden. (Der Psalter, 1997)

Ik houd het op het laatste: een zegen, als mens en werk
samenvallen wanneer het daarvoor de tijd is, en elkaar daarna weer loslaten.

Over Lucretia van Merken: zie http://www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/DVN/lemmata/data/merken

eerder geplaatst september 2009



Drempels

Teksten Posted on wo, mei 30, 2012 21:36:50

Is daar iemand, voorbij de drempels?
Ergens een trommelvlies dat meetrilt
of ergens een hemelse frequentie
in die eindeloze zoemtoon?

Zelf hoor ik bij de groep van fluisterende mens-achtigen,
ergens laag op de schaal van high-fidelity,
verder komen wij aardse wezens niet
in dit ondermaanse leven.
Woorden maken we maar al te graag,
maar ondertussen vervormen we hun harmonie,
en blijven we maar hameren op het aambeeld van het trommelvlies.

Zelf heb ik maar een zwakke bas;
versterk de golven van mijn gebed,
het buitenaards geblaf
van de hond van His Master’s Voice,
zoals die daar zat in den beginne en nu en nog steeds,
op zijn voortdurend gespannen hurken
luisterend in de hoorn van de grammofoon.

Schenk ons één golf van ultralicht,
die terugkomt, ten antwoord,
dwars door de electronische mist
en verlos ons van alle kwaad.
Antwoord mijn gemompel van lage resolutie.
Maak dat onze gebeden
niet alleen maar de echo’s zijn
van trillende geluidsgolven,
heen en weer, naar en van mijn middenrif,
voor eeuwig en altijd.

Liam ó Muirthile, vertaling uit Iers Gaelic in het Engels Greg Delanty, in het Nederlands Roel Bosch.

An Leabhar Mòr, p. 184.

herplaatst van oude weblog, aug 2009