herplaatsing maart 2010

Ik schreef net in een artikel: in één kerkdienst twee
liederen van Oosterhuis of van Sytze de Vries is voor mij wel genoeg. Die zin
zal ik maar schrappen; stel je voor dat ze me gaan indelen bij de Roomse
Censuur. Wat velen al lang wisten staat nu in de krant: de meeste liederen van
Huub Oosterhuis mogen in de r-k parochies niet gezongen worden. Want: ze zijn
niet conform het dogma, voor meerdere uitleg vatbaar, (het lijkt verdorie wel
poëzie!), ze zijn een mix van bijbelteksten, ze bevatten onwaarheden (‘zomaar
een dak – een kerk is niet zomaar een dak!’), en ‘God is er chemisch uit
gereinigd’.

Je hebt wel eens zo’n gesprek, in een groep: vijf, zes
mensen zijn dicht betrokken op het onderwerp, voelen zich geraakt, betrokken,
het gaat echt ergens over, het raakt je diepste kern, en dan zegt er iemand:
‘Wat een zweverig gedoe, zullen we het eens over iets anders hebben.’ Of, nog
erger: ‘Het klinkt wel mooi, maar ik hoor de grote naam van God helemaal niet!’
Ik vrees eigenlijk, dat er kringen zijn waar die ‘iemand’ de rol van censor op zich
heeft genomen. Een zware rol, ik weet het, als de bisschop het niet gevraagd
had zou hij het nooit doen.

Er liggen in vele parochies nog alternatieven klaar. De
bundel, ‘Gezangen voor Liturgie’, ooit door een rijke roomse redactie samengesteld,
herbergt vele van de gewraakte liederen. Een van de meeste eminente redactieleden
van toen is inmiddels aangeschoven in de redactie vaneen nieuw Liedboek, dat
door de Interkerkelijke Stichting voor het Kerklied wordt aangeboden in 2012.
Reken maar dat daar veel van die vreemde liederen van dhr O. in zullen komen.
En ook andere liederen, die weer door andere censoren met argwaan bekeken
worden. Te Pinksterachtig, te evangelisch of te veel wereldmuziek, te ritmisch of
te archaïsch, te rooms, of te remonstrants, te Taizé of te Iona, te De Vries of
te Barnard, wie weet wat mensen er over zullen kunnen zeggen.

Zelfs alle Psalmen, en dan in diverse vormen, taal- en muziekvelden.
Misschien zelfs een aantal in de gewone Nederlandse vertaling van de bijbel.
Met al die zinnen, voor meerdere uitleg vatbaar: ‘God, al uw golven slaan over
mij heen’, al die natuurkundige onzin: ‘Laten de rivieren in de handen
klappen’, al die kritiek op religieus gedoe, ‘Het is geen offervuur dat mij
behaagt’, en wie weet krijgt zelfs de Psalm waar God uit wég lijkt te zijn,88,
een ereplaats.

Liederen die niet door de censuur zullen komen, als we het
oordeel aan een Pauselijk Document en de trouwe uitvoerders overlaten. Maar het
volk Gods zingt onderweg wel door. ’In de nacht zal mijn lied bij u zijn.’ Wat
kunnen we dan het Lied aan het licht goed gebruiken…

Wat vooral pijn doet, wat knaagt,dat is de grote mate van
contactgestoordheid die spreekt uit acties als deze. Censor, bisschop, vraag je
je dan nooit af: dat wat voor zoveel mensen waarde heeft, daar moet toch iets
mee zijn? Ben je dan niet nieuwsgierig, naar wat mensen drijft, wat hun manier
van spreken en zingen over God inhoudt? En is dit hetzelfde emotionele gebrek dat
anderen zette tot kwetsend gedrag in de persoonlijke sfeer? Is er iets helemaal
fout, in het menselijk vlak, daar waar men zo met het menselijk lied omgaat?