Hij heeft het dapper geprobeerd, Bonnie Prince Charles. Als
nazaat van King James meende hij recht op de Engelse troon te hebben, maar daar
dacht zijn protestantse familie anders over. Met steun (niet in het minst via
handige huwelijken) van Hannover en Holland bleven die aan de macht, en mocht
Charles in Frankrijk ambteloos leven. De nazaten van Jacobus, James, de
Jacobieten, moesten zich koest houden.

Totdat hij er genoeg van had. Hij regelde een leger, hij
legde contacten, en hoopte via Noord-Engeland en Schotland Engeland voor zich
te winnen. De adel en de elite daar zouden toch wel zien dat ze met hem veel
beter af waren?

Om een lang verhaal kort te maken: het is hem, in 1746, niet
gelukt. Maar wel voegde hij een pagina aan de Schotse geschiedenis toe die er
zijn mag. De manier waarop hij vocht, maar meer nog de manier waarop hij na
zijn nederlaag door Schotland trok, vluchtend, onderduikend, en vooral, verder
varend, spreekt tot de verbeelding. Het was niet de elite die hem hielp, maar
de lagere standen. In vissershutten en boerenschuren kon hij een toevlucht
vinden, op onmogelijke bereikbare plaatsen op de eilanden Skye, Barra, Scalpay,
waar niet al bewaarden mensen herinneringen aan hem. Een knappe man, een
hartenbreker? Zijn er daarom overal haarlokken van hem bewaard, in medaillons,
in lijsten van schilderijen, en nu dan: in musea?

Het museum van Inverness toont een hele Bonnie Prince
Charlie-collectie. Waar hebben ze het toch allemaal vandaan! En: wat heeft dit
voor relevantie? Een stukje antwoord vind ik op het bordje, ergens halverwege:

The Bowerbank collection.

Miss Emilie Bowerbank was a keen member of the
White Rose Society and an avid collector of Stuart artefacts. She often visited
the highlands and Inverness Museum in the late 19th century, tracing Bonnie
Prince Charlie’s wanderings.

Although an Englishwoman, Miss Bowerbank was an
enthusiast for everything Jacobite. In 1910, she bequeathed her collection of
portraits, miniaturs and medals to inverness Museum on the condition, that ’the collection should be kept together and
no Hanoverian relics were to be mixed up with them
.’

Geen relieken van het Huis van Hannover. Dat is religieuze
taal. In bepaalde gevallen verdraagt de ene religie de andere niet. Geen
beelden, geen resten van de verkeerden bij ons aan de muur. De Jacobieten
staan, ook voor heel protestantse Schotten, toch vaak voor die andere optie die
ze zo graag gehad hadden: meer vrijheid voor dit noordelijk deel van het grote
eiland. Meer aandacht voor de kleine mensen. Meer kans om een eigen
ontwikkeling door te maken. Of ze dat gekregen zouden hebben, onder Charles,
dat blijft de vraag. Maar als geloof, als overtuiging is dat reële antwoord
niet zo nodig. Elke haarlok van Bonnie Prince Charles is een reliek van de vrij
wapperende haren van een volk dat niet uit eigen land verdreven is. En ‘Englishwoman
Miss Bowerbank’ deelde in dat geloof.