De vrijwilligerscentrale van Harris heeft een foldertje
gemaakt met alle kerkdiensten er op. Dat is een slimme oplossing van het
probleem dat de Free Church Continuing
de naaste rivalen de Free Presbyterians
en Free Church niet wil aanprijzen,
dat deze drie samen niet de rooms-katholieken
kunnen noemen, dat de Church of Scotland
niets heeft met Continuing en Free Presb, en dat de Scottish Episcopalians (Anglicaans, maar dan niet Engels) zo klein
zijn dat ze anders vast vergeten waren. Nu hebben alle kerken hun gegevens in
handen van derden gelegd, en die houden het keurig bij. En overigens valt het
dan toch wel weer mee: de Episcopalians voor zover evangelisch getint komen op
de Praise meetings van de Church of Scotland, waarvan dan weer andere leden de
prayer meetings van de Free Church bezoeken.

Onze keus is snel gemaakt, deze zondagmorgen: de kerk op
loopafstand, CoS, Church of Scotland. We vrezen dat we ons geliefde Gaelic
Psalmzingen zullen missen, maar dat is op Harris ook veel zeldzamer dan op
Lewis. We krijgen er iets voor terug: een kerkdienst in een gebouw met beamer
en twee beeldschermen, een orgel en drie precenters, de plaatselijke dokter die
de preek houdt bij ontstentenis van de dominee, en veel hartelijkheid.

Vooraf wordt de beamer ingesteld. Vooral het kleurschema van
een nogal evangelisch aandoend lied krijgt alle aandacht. Wat blauwer, wat
groener, wat grijzer? En welk lettertje zullen we het maken? Het gaat wel over
bloed, maar gelukkig blijven de kleuren neutraal. Had er nog iemand last van
liturgische kleuren? Liever niet meer testen in dit stadium…

We zongen uit Church Hymnary 3, het boek dat in de jaren
1960 gemaakt is, sinds 2004 vervangen door CH 4, maar hier nog niet. De drie
precenters, voorzangers, vertegenwoordigen elk een generatie liederen. De
oudste, vandaag na 55 jaar trouwe dienst voor het laatst in functie, een
vriendelijke man in driedelig grijs, zingt de oude psalmwijzen voor. Alleen,
omdat het orgel ook speelt en iedereen direct gaat zingen valt de functie wat
mager uit. De tweede, een man van een jaar of 60, in een nette combinatie met
stropdas, zingt de hymns die al lang meegaan. De jongste, zo’n 40 jaar oud, in
overhemd zonder jas en das, bekommert zich om de lichtste liederen, met een wat
meer evangelische toon. Hij spreekt ook het grote gebed uit, en doet dat met
een grote vanzelfsprekendheid en warmte. Zelden dat ik in kerken van deze
signatuur zo’n betrokkenheid proef bij wat buiten de kerk, buiten eigen land
gebeurt. De woorden waarmee hij de Olympics en Aleppo noemt geven beide hun
eigen waarde. De zorg over wat er in de wereld gebeurt komt uit een goed hart.
Alleen, hij zegt dat woord, ‘world’ op zijn Engels, iets dat vrijwel geen Schot
spontaan zal doen. ‘Wurreld’ is immers één van de kenwoorden voor de echte
Scots?
Na afloop, bij de koffie, waar we als gasten echt gebruik van moeten maken,
krijgen we wat meer te horen. De voorganger van vanmorgen, de dokter, is een
Ier, werkte als arts voor de zending in Tanzania, nu huisarts op het eiland. De
lector van vanmorgen is van Indiase afkomst, werkte tot zijn pensioen bij de
Royal Navy, en koos met zijn vrouw en nog jonge kinderen voor het eiland als
veilige plaats om te wonen. Waar wij vandaan komen, in Nederland, wil hij
weten. O, nee, hij woonde in het noorden, in Den Helder… Een andere gast komt
er bij, Engelsman, was ooit met zijn evangelische popgroep op het
Flevofestival, heeft een schoonzus en zwager die in Hilversum wonen.

Ik begin de kerk wat door te krijgen. Deze gemeente is een
soort vluchtheuvel, de kerk waar ieder in de wijde omtrek heen komt die iets
heeft met christelijk geloof. Evangelischen die de geest hier wel wat missen,
liturgischen die aandacht voor de vorm missen, ze kunnen hier terecht. Maar of
ook mensen die echt anders zijn, anders geboren, anders gekozen, hier veilig
zijn? Het is en blijft een klein eiland, lijkt me. Met wijze mensen die goed
kunnen zwijgen. Dat dan weer wel. Maar in een paar bezoeken van een paar weken
weet je nog niets. In één jaar de winter over komt er misschien wat kennis bij.
Maar daar heb ik geen plannen voor.

En o ja, waarom was er eigenlijk geen collecte? Ze hebben
geld genoeg, blijkt, en niemand bedacht dat een kerkdienst zonder moment om te
delen wel wat armoedig is. Dat van dat geld, dat komt: hun dominee is al met
pensioen van een ander beroep, en hoeft geen salaris. Nu hij met pensioen gaat
als predikant kan het wel veranderen, maar ze zien geen probleem. Zo kan het
ook. Ik blader wat door mijn Gaelic gezegden. Far nach bi am beag, cha bi am mòr. Waar het kleine niet telt, zal
het grote ontbreken? Laten we er maar van uitgaan dat ze hun kleine en grotere
bijdragen op andere manier brengen. ‘God bless you’, krijgen we als afscheid
mee. Insgelijks.