Je ziet wel eens die grote borden op kerken, in Groot-Brittannië nog meer dan
bij ons: Jezus redt, God is liefde! Hoofdletters, koeienletters, lelijk!
Je ziet nooit dat iemand ernaar kijkt. ‘Als jij dat wilt geloven best, maar val
me er niet mee lastig.’ Vanmiddag zat ik in de zon voor het Museum voor
moderne kunst in Glasgow. Buiten in het gras een kunstwerk, steigerpijpen met
neonletters: THERE WILL BE NO MIRACLES HERE. Een aandacht dat het trok! Een
moeder fotografeerde haar wonderschone dochter, die op het muurtje ervoor zat.
Een verliefd jong stel had veel tijd nodig om goed bij de tekst te passen. Een
ouder koppel, bijzondere hoofddeksels, straalde in het gras, terwijl hij haar
op de foto zette.
foto Marleen B.Berg

Bij het eerste en tweede en derde lezen ergerde de tekst me. Niet dat ik nu
zo’n mirakel-aanhanger ben, maar is het bijzondere van leven niet nét, dat ene
ongewone moment, die bijzondere ontmoeting, die zon die doorbreekt als je het
niet verwacht, een dichtregel die samenvalt met waar je zelf over denkt? ‘De mens een machine’, het pure platte
materialisme hebben we sinds de 17e eeuw toch wel achter ons gelaten?

Er kwam nog iets bij. Achter dít kunstwerk , en een hoge heg, staat Maria met
het heilig Kind. Het is een kunstwerk, gemaakt in 1919, ‘De Maagd van de Elzas’,
heet het. Dan weet je het wel. De Elzas, het gebied waar het vuur van de Grote
Oorlog, 1914-1918, het hevigst gewoed heeft. Waar Franstaligen met Duitse
achternaam en Duitstaligen met Franse wortels uit elkaar gescheurd zijn, waar
de wreedheid van de grote politiek kleine mensen verpletterde. Waar alle
protestantse en katholieke vroomheid, alle gebed om wonderen, vergeefs leek te
zijn. En hier maakt dan een kunstenaar een beeld van Maria: een vrouw met een
sterk, haast vechtlustig gezicht, met een kind, staand, overeind, de armen in
de vorm van het kruis.
Daar, in de Elzas, had iemand mogen zeggen: ik geloof niet meer in wonderen.
Maar dat deed hij niet, hij eiste een wonder op, een sterke Maria, een sterk
mens in Gods Naam, die een eind maakt aan het onvermijdelijk menselijk gevecht.
En déze Maria staat nu hier, in Edinburgh, in een vredige tuin boven de rivier
de Leith, en recht in haar blik, ervoor, als een soort vloek: ‘NO MIRACLES’?
foto Marleen B.Berg

Maar nu ik rustig zit, een paar uur later, weet ik het niet
meer. Zag ik het goed? Was deze ergernis nu juist de bedoeling van de
kunstenaar, misschien? Het oproepen van de vraag: hé, klopt dat wel? Zoiets dus, als wanneer ze op de kerk een
tekst plakken: ‘God is geen liefde’, ‘Jezus weet het ook niet meer‘. Dat mensen
dan gaan zeggen: nee, zeg, zover mag het toch niet gaan, dat kunnen we niet
hebben, dat de kerk geen liefde meer kent.
Nee zeg, zover mag het toch niet
komen, dus, dat we niet meer openstaan voor wonderen. Het is vol wonderen om
ons heen, toch? En als ze thuis komen, met hun foto’s, en de dochter komt
tevoorschijn in de digitale fotolijst, dat dan iemand zegt, ha, geen wonder? –
dat had je gedacht, wat sta jij er mooi op. Dan kan de kunstenaar tevreden
zijn. Hij heeft bereikt wat hij wilde. Of vergis ik me nu weer? Geeft niet. Toch
een mooie gedachte.

En o ja, u begrijpt, wat mij betreft dus geen voorspelbare
teksten op kerken. Maar wat dan wel…?

Brons van Emile-Antoine
Bourdelle, 1861-1929;
installatie Nathan Coley, geb. 1967, Dean Gallery, Edinburgh.
Beiden op wikipedia te vinden.

Afbeeldingen van Coley’s werk in overvloed op internet.