‘In de nacht gekomen’ – over een nieuw oud adventslied.
Altijd iets nieuws – dat hoeft nu ook weer niet. Sommige
dingen mogen gaan zoals ze altijd zijn. Bekende liederen, bekende teksten, die
horen bij de tijd van Advent en Kerst. ‘Nu daagt het in het Oosten’, ouderwets
Nederlands, helpt je ook anno nu direct weer te ervaren: dit is de tijd waarin
we het licht verwachten. Nu richten we ons op de komst van dat mensenkind dat
de wereld een nieuw gezicht geeft.

Maar ongemerkt dringen zich naast die bekende liederen uit
de kerk ook melodieën en teksten op uit het buitenland. Op kerstconcerten
worden ze door koren gezongen, in de winkelcentra klinken ze. De Christmas
Carols uit Engeland hebben in de laatste veertig jaar Nederland veroverd.
‘Carolling’, dat was in Engeland dat kinderen langs de huizen ging in de
Kerstnacht, en dan liedjes zongen. Als beloning kregen ze snoep, een paar
muntjes, wat eten. Beroemde componisten maakten de liedjes tot topstukken:
‘Ding dong merrily on high’, met muziek van Benjamin Britten, mooi toch?

Wat doe je daar nu mee, in de kerk? In het nieuwe Liedboek –
mei 2013! – komen zes of zeven van zulke carols, in een goede Nederlandse vertaling.

Een van de vertalers is ds. André Troost. Hij maakte een
nieuwe tekst op het lied ‘In the bleak midwinter’. In dat lied voel je de
troosteloosheid van de winter in je botten. Grauw is het buiten, blauwbekkend
lopen de kinderen langs de huizen. En wat werd het al weer vroeg donker, en is
de wind guur. Is er nog perspectief, nog hoop?

André Troost doet dan in zijn vertaling iets heel
bijzonders. Hij roept het bijbelboek Hooglied te hulp. Dat gebeurt niet vaak,
zeker niet in liederen rond Kerst!

‘In de nacht gekomen,
onmiskenbaar kind,
kom, doorwaai de
bomen,
zachte zuidenwind!’

Opeens kom je, middenin de nacht, in andere sferen terecht.

Kom, zuidenwind!
Waai door mijn hof,
laat zijn balsems geuren.
Mijn lief moet in zijn
hof komen,
laat hij daar zijn
zoete vruchten proeven.

Balsem en andere zoete geuren, mirre en wierook. De zoete
vruchten – dat kunnen de mandarijnen zijn die kinderen aan de deur krijgen, die
we samen rond de tafel delen, bij de maaltijd thuis of bij het gezamenlijk
feest van de soos, het inloophuis, de kerstviering op school. Zo doen alle
zintuigen mee, bij het wonder van de komst van dat Kind. Tot de wind op de huid
en door de haren aan toe! Zo vieren we de menswording van God, naar lichaam en
ziel, met huid en haar ons toevertrouwd.

In de nacht gekomen
kind van hogerhand,
licht in blinde ogen,
licht dat zingend brandt,
kom in onze dagen,
kom in onze nacht,
hoor de aarde klagen
Heer, de wereld wacht.

In de nacht gekomen
onmiskenbaar kind,
kom, doorwaai de bomen,
zachte zuidenwind,
kom in onze dagen,
kom in onze nacht,
laat uw morgen dagen,
kom – de wereld wacht.

Meditatie uit ‘Opgang’, 1 december 2012. Met twee van drie strofen van een
Adventslied, opgenomen in het voorbeeldboekje voor het nieuwe liedboek.