De bijbelse psalmen komen op verschillende manieren voor.
Hier een overzicht, met achtergrondinformatie en suggesties voor gebruik.

Daarna volgen ook nog enkele opmerkingen over het ‘waarom’.
Wat doen de oudtestamentische psalmen in het liedboek van de christelijke
gemeente?

En valt uit de bijbelse vorm ook een muzikaal ideaal af te
leiden? Maar nu eerst de praktijk van het boek.

A – onberijmd, gehele psalmen

Twaalf psalmen zijn opgenomen in de NBV, Nieuwe
Bijbelvertaling 2004, met antifonen. De inhoud maakt dat elk van de twaalf
specifiek geschikt is voor tijden van de dag en / of tijden van het jaar.
Daarop zijn de antifonen ook uitgekozen.
Antifoon betekent letterlijk ’tegenstem’, in het Nederlands
ook wel keervers genoemd. Een korte tekst die vooraf en aan het slot ’tegen de
psalm aan’ kan worden gezet.
Meestal komen die antifonen uit de psalm zelf, soms worden
ze er uit afgeleid (Ps 4), soms komen ze uit een andere psalm (Ps 87).
Deze reciteerpsalmen kunnen begeleid en onbegeleid gezongen
worden.
De begeleiding volgt de tekst, en ondersteunt deze, een
orgel is daarvoor geschikt; vooraf de tonen en intervallen aangeven met een ander instrument kan ook.
Naast zingen is ook zeggen mogelijk: evt ook antifoon zingen, tekst zeggen, om
en om.
De regel is dat de antifoon vooraf en aan het slot klinkt;
evt vooraf 1x voorzang, 1x allen.
De rust valt bínnen de twee regels die bij elkaar horen, op
het *: rustig adem laten komen.
Een o (bij drie regels) betekent: doorgaan op
dezelfde toon naar de volgende regel.
Bij deze vorm van zingen is gewenning belangrijk; hoe vaker
je het in een bepaalde groep doet, hoe vanzelfsprekender het gaat.
Deze twaalf psalmen ademen alle dezelfde herkomst, vereisen
dezelfde achtergrondkennis.

Het ‘elkaar de psalm toebidden’ is wezenlijk: nooit zegt of
zingt één persoon/partij alles. Het zingen is hier een vorm van bidden, niet
luid en nadrukkelijk, maar luisterend en waakzaam.

De opgenomen psalmen, en hun plaats in de tijd:
4b – avond
25e – algemeen, Veertigdagen
67b, – morgen, Epifanie – Pinksteren, oogst
84b, – algemeen, zomer 1-4
87 – Pinksteren
91c – avond– Veertigdagen
92b– morgen, zomer 5-8– de eerste dag
98f – algemeen, herfstzondagen 7-10- Pasen, Paastijd
121b– middag– uitzending, pelgrimage/ herfst 1,2
130d– Veertigdagentijd– Herfst 3-6
134a– avond
139c – Pasen– zomer 9-13

B – psalmcitaten gezongen

15 verzen uit de psalmen, ‘kernverzen’, zijn als korte
zangvorm in het boek opgenomen.
Te gebruiken als antifoon voor een gelezen psalm – niet per
se altijd de psalm waar het citaat uit is.
Sommige ook als gebedsacclamatie of aandachtsmoment in een
viering.
Ook voor een liturgisch moment rond de maaltijd;
zingen-zonder-papier, voorzang en nazang, soms canon, er is veel mogelijk.
Hier is veel verschil in muzikale en tekstuele vorm.

16b Behüte mich Gott – Taizé
23g Mijn herder is de Heer – Jan Valkestijn
30b Van U wil ik spreken
– Ad de Keyzer
36a Bij U is de bron – Christiaan Winter
62a Bij God alleen verstilt mijn ziel – Theo Goedhart
62b Mon âme
se repose – Taizé
63a o God u
bent mijn God – Simei Montero
66a
Jubilate Deo – Taizé/ Praetorius
95a Venite
exultemus – Taizé
103b Loof
nu, mijn ziel de Here- Johannes Petzold, canon
103f Bless
the Lord – Taizé
117a Laudate omnes gentes – Taizé
121a mijn hulp komt van God – antifoon Marja vd Ploeg
139d La ténèbre – Taizé
145b Dichtbij is God – Jan Valkestijn

C introïtusantifonen

Elke zondag en feestdag heeft in het klassieke kerkelijk
jaar een eigen herkenningsvers, de ‘introïtusantifoon’. De meeste daarvan komen
uit de psalmen, soms ook uit andere bijbelboeken: Jesaja, Galaten,
bijvoorbeeld. Ze kleuren de dag! De zondagen hebben daar ook eeuwenlang hun
naam aan ontleend. Zondag Gaudete lag
middenin december bijvoorbeeld, de derde in de Adventstijd.

Deze antifonen staan niet in het psalmendeel, maar, op één
na* in de rubriek: de tijden van het jaar.

bijv.
432a-d, resp. Advent, 1,2,3,4:

Mijn leven til ik, God, naar U omhoog
Uw God ziet uit naar het uur
Verblijd u, nu en altijd
Dauw, hemel, van omhoog

Ze zijn ‘los’ te zingen. Tegelijk is het mogelijk om ze te
verbinden met de intochtspsalm. Advent 1, ‘Mijn leven til ik, God, naar U
omhoog’, 432a, staat in dezelfde toon als Psalm 25, waar het vers uit genomen
is. Dan kan dus eerst de antifoon klinken, solo, dan herhaald door allen, dan
een of enkele verzen uit de berijmde psalm, en dan nog een keer de antifoon.

*Uitzondering: 103d, Zegen de Levende, jullie engelen – voor
de dag van Michaël en alle engelen, 29 september

D Geneefse psalmen, alle 150, in strofische vorm

Óf de Geneefse psalmen zouden worden opgenomen was geen
vraag, het was een nadrukkelijke opdracht van enkele van de deelnemende kerken.
Hóe, dat was de vraag, zouden ze gemoderniseerd kunnen worden? Dat bleek
onmogelijk. Slechts enkele kleine wijzigingen konden worden toegepast. Op
plaatsen waar een lettergreep niet gezongen wordt schreef de oude versie een
apostrofe: ‘waar z’in ’t Westen ondergaat’ Psalm 113, of liet ze een paar
letters vervallen, waatren, lamren, Psalm 114. Nu kozen we voor een verbindend
boogje onder de lettergrepen, ze in, wateren, lammeren.
Isrel werd Isrl.

Niet gehoorde naamvalsverbuigingen vervielen, evenals de
slot-t in de gebiedende wijs:
Looft den Heer > Loof de Heer.
Een enkele keer kon ook een andere verouderde vorm vervangen
worden: Gij sloegt > Gij sloeg.

E Antwoordpsalmen

Een van de oudste vormen van psalmzingen komt nog uit de
tijd dat alleen de liturgen een bijbel hadden, de kerkgangers met lege handen
zaten. Dan zong de voorzanger, zoals de chazan in de synagoge, de psalm, en het
volk antwoordde met steeds hetzelfde refrein: de antwoordpsalm. Elke zondag
heeft een eigen psalm, soms bepaald door de tijd van het jaar, soms door de
lezing. Deze psalm is dus eigenlijk schriftlezing, op ‘verhoogde toon’: gezongen.

Nog steeds wordt deze vorm toegepast in de liturgie van vele
kerken in Oost en West, als vervolg op de eerste lezing, tegelijk inleiding op
de tweede. Het karakter van stem en
tegenstem is bepalend! Met name deze vorm is bestemd voor in de
zondagmorgendienst na de eerste lezing.
In Liedboek zijn 39 psalmen in deze vorm opgenomen, de
meeste uit de r.-k. praktijk van na 1967. Een aardig aantal is al redelijk tot
goed bekend, uit Gezangen voor Liturgie, Randstadbundel e.d., en de
kloosterboeken, maar daarna ook uit Tussentijds.
De herkomst wat betreft tekst: 15 komen uit de uitgave ’50
Psalmen’. Huub Oosterhuis en Michel van der Plas, samen met de exegeten Han
Renckens en Pius Drijvers, maakten deze om ervoor te zorgen dat in de r.k.
parochies na Vaticanum 2 in de Nederlandse taal gezongen kon worden.
Eerst in kloosters gebruikt, maar daarna ook in parochies,
volgde de vertaling van Ida Gerhardt en
Marie van der Zeyde. 15 van hun teksten zijn opgenomen. Ze zijn in taal veel
klassieker, ouderwetser dan die van de 50 psalmen, maar de kwaliteit van taal
maakt dat weer goed.
Negen overige komen daar nog bij.
Deze psalmen zijn dus niet bedoeld voor zang door allen; de
noten zijn dan ook alleen afgedrukt bij de refreinen, door allen te zingen.

F Overige psalmen en psalmverzen, meer of minder vrij

Er bestonden al vele versies van de Psalmen. ‘De Heer is
mijn herder’, naar Psalm 23, ‘Uit angst en nood’ naar Psalm 130. Elke kerkelijke
traditie heeft daar een eigen vorm voor gevonden. In de Engelse kerkmuziek
ontstonden psalmen die vrijer waren dan de calvinistische. Zo schreef Isaac
Watts ‘O God die droeg ons voorgeslacht’ als bewerking van Psalm 90. In
Liedboek komen veel van deze versies in het psalmendeel terug, na de berijmde Geneefse
psalm.

Het is een breed scala. Oudere bekenden, zoals de
voorbeelden hierboven, maar ook nieuwere, zoals Psalm 27 in een Ionaversie: ‘De
Heer is mijn licht!’ Net als deze vertegenwoordigen ook zeven Psalmen voor Nu de lichte muziek: 9a, 13c, 32a, 84a, 98e, 114a,
130c, naast Psalm 139b van Zimmer en 51b van Keith Green, Create in me a clean
heart. Uit de popmuziek is ‘By the rivers of Babylon’ bekend, 137b, Don McLean.

Ook modern-klassieke kerkmuziek biedt enkele voorbeelden:
1a, 122a, bijvoorbeeld. Hier is de muziek heel sterk bepaald door de tekst; bij
Psalm 122 kan je de dialoog van de bedevaartgangers echt volgen door de muziek
van de psalm heen.

Daarnaast staan dan ook nog versies die meer voor kinderen
bedacht zijn: 8b, 98b en 98c
en verder een grote verscheidenheid: Vondel 23a, Watts 90a,
de Vries/Vogel 122a, Don McLean 137b, Zimmer 139b.

Enkele psalmen zijn voor dit boek nieuw berijmd. Ze bieden soms
een verwoording die vaak heel persoonlijk is, niet meer echt een berijming. Daarmee
bieden ze weer nieuwe kansen om op de psalm in te gaan: 88a, 139a (2x Wiel
Kusters), 57a (Anton Ent). Een andere, Psalm 4a (Alexis de Roode), volgt de tekst
veel directer en opent door de jazzy muziekstijl opeens een heel andere wereld.
13a (Karel Eykman) sluit daarbij aan. Jaap Zijlstra maakt van de lange Psalm 31,
in de berijming 19 strofen, een lied in vier strofen, 31a, waar toch de inhoud goed
in naar voren komt. Zijn deze zes psalmen een eerste oogst in de zoektocht naar
een nieuwere berijming van alle psalmen? Of zal het meer de richting van ‘Psalmen
voor Nu’ opgaan?

Samenvattend, het totaal:

naast de 150 Geneefse psalmen komen in Liedboek nog zo’n 120
andere verschijningsvormen van de psalmen voor.

Die betreffen dan weer 60 psalmen; van 90 psalmen komt dus
alleen de Geneefse vorm voor.

Toppers zijn Psalm 23 (8 toonzettingen, twee teksten) en 98
(7 toonzettingen).

Bijbelse psalmen: Muziek.

De psalmen in de bijbel hebben heel verschillende vormen. Er
is het persoonlijke gebed, Psalm 88, er zijn de gebeden die overgaan in een
belijdenis, en dan weer in een oproep tot gebed uitlopen, er zijn psalmen die
heel duidelijk een rollenspel vertegenwoordigen. Het is dan ook de vraag of één
muzikale vorm voldoende is om alle psalmen tot hun recht te laten komen. Neem
nu de dialoog bij uitstek, Psalm 136:

1 Loof de HEER, want hij is goed
– eeuwig duurt zijn
trouw –

2 loof de allerhoogste God
– eeuwig duurt zijn
trouw –

3 loof de oppermachtige Heer
– eeuwig duurt zijn
trouw –

of het vraag- en antwoordspel in Psalm 24.

In sommige psalmen komt ook, aan het slot van regels, een onvertaalbaar
woord voor, Sela. Wat het betekent? Niemand weet het, er zijn diverse
theorieën.
‘Luider zingen’? of ‘en
nu allemaal herhalen!’?

Hoe dan ook is het niet vreemd om in een liedboek anno nu
voor diverse vormen te kiezen.

Achtergrond, theologisch

‘In de kerk lezen en zingen we alleen uit de bijbel’, zo
valt de oude gereformeerde visie samen te vatten. Daarom zingen behoudende
kerken in deze hoek van christelijk Nederland alleen psalmen in de berijmde
vorm van 1550. Taal is sindsdien enkele malen aangepast, over de uitvoering van
de muziek verschilt men breed van mening, maar de psalmen zijn genoeg.
Hierin speelt mee dat je in de psalmen juist Jezus Christus
zo goed kunt herkennen. Als er iemand de psalmen kan zingen, zowel in vreugde
als in verdriet, dan hij; wij zingen hem na.

Een andere motivatie om psalmen te zingen kom je in de
keltisch-christelijke kringen tegen. De psalmen waren daar direct heel
populair: zij verbinden ‘de beide boeken van God’. Het eerste boek, de
schepping, komt in de psalmen immers vaak en positief ter sprake. Psalmen 8,
96, 104, en vele andere bieden zicht op God als schepper, tegelijk tonen de
psalmen ook de psalmzanger bij uitstek, Jezus.

Anderen leggen weer de nadruk op de afkomst van het
christelijk geloof: het is in feite een geloof dat niet zou bestaan zonder de
Joden, zonder de jood Jezus. Beslist psalmen zingen dus; en dan liever niet met
een christelijk sausje erover. Op de psalmbewerkingen van Isaac Watts is vanuit
deze positie wel kritiek te leveren.

Meer psychologisch is de visie die de psalmen ziet als een
weerslag van alles wat in het mensenhart omgaat. Gevoelens van woede, angst,
pijn, haat, naast vreugde, verwachting, verbondenheid krijgen taal en toon.
Niet voor niets drukken mensen die psalmen leerden zingen zich graag en vaak
uit in psalmcitaten. Dat zijn geen cliché’s die eigenheid verbloemen, maar
juist voertuigen voor dat waar zo moeilijk woorden voor te vinden zijn.

Om al die redenen is het bijzonder dat het liedboek met de
psalmen blijft beginnen, en er zelfs meer ruimte en vorm voor biedt dan ooit
tevoren!