Maria draagt veel lasten, zeker in de volkse vormen van
geloof in Limburg. Ze heeft dan ook veel meegemaakt. Ongehuwd zwanger, bevallen
ergens onderweg, moeten vluchten met een zuigeling, onzeker over zijn toekomst
en daar dan ook nog van allerlei mensen over horen praten, moeder van een
publiek geliefd en gehaat figuur, moeder van een vervolgde vluchteling, moeder
van een justitieel vermoorde zoon…

De eeuwen door klopten mensen, en zeker veel moeders, bij
haar aan. Lieve vrouw, help ons! Op een tentoonstelling in het Centre Ceramique
is een prachtige eenvoudige tentoonstelling te vinden, met beelden van Maria.
Letterlijk, en figuurlijk. Verhalen, bijvoorbeeld van die zesde jongen in een
gezin, die altijd in het blauw gekleed moest gaan als gave en bede tot Maria.
Of van de vrouwen uit Polen, die kwamen werken kort na de oorlog, en zulke
mooie Maria-ikonen bij zich hadden. De lonen waren zo laag, dat ze de ikonen
moesten verkopen.

Een beeldje liet me niet los. Maria met Jezuskind op de arm.
Het kind was z’n hoofd kwijt. Zó had het vele jaren op de schoorsteenmantel
gestaan. Wat doet een kapot beeldje daar? Het bijschrift onthulde: als een
kindje stierf, kon de moeder het hoofdje van Jezus afbreken en bij het kind in
de kist doen. Het beeld bleef thuis. Zo was Jezus bij het kind, in zekere zin.
De moeders bleven bij elkaar. En de onverbrekelijke band was duidelijk.

Symboliek die ijzersterk en wrang tegelijk is. Die komt
terug, de hele geschiedenis door. In het lied ‘Stabat mater dolorosa’, door
Willem Wilmink zó vertaald, Lied 573, dat je de lijntjes voelt lopen van de ene
moeder naar de andere. Of in het lied, Maria heeft ontvangen, van Andries
Govaart, Lied 740:

De moeder draagt het
lichaam
van haar verloren
kind,
het kind dat zij het
licht gaf
en hier zijn einde
vindt.
Zij wiegt hem in haar
armen,
ze laat hem niet meer
los.
Ze kan hem niet meer
warmen,
een koud en bitter
lot.

Deze liederen gaan door. In het laatste vers blijkt dat Maria
zingt en juicht. Dat perspectief gun je de moeder, die naar het gekwetste beeldje
op de schoorsteenmantel kijkt. Of het er van komt?