Niet dat ik sneller fietste of zo. Maar de jeugdige fietser maakte
veel meer meters, daar voor mij op het lange pad van Amersfoort naar
Soesterberg. Soms in brede slierten van links naar rechts, dan weer zigzag om de
witte streepjes in het midden heen. Ik was al dichtbij toen er een stoeprand
naderde, van rechts, een langgerekte hoop bladeren als een streep er tegenaan.
Het rechterbeen ging van de trapper, een laars in de bladeren, een wolk om de
fiets heen. Tegelijk een hand omhoog, een vallend blad uit de lucht gepakt. Dan
weer even trappen met twee voeten, ondertussen ritmisch klappend in de handen,
bovenlijf vol beweging, totdat er opnieuw een strook geel blad dichtbij kwam – ja
hoor, de voet van de trappers.

Het werd tijd om in te halen. Ze had te veel tempo verloren
om nog gewoon achter haar te blijven. De lange haren, zwarte maillot,
zwartwitgestippelde rok kenmerkten wat ze ‘een zware school’ noemen. Best
logisch op deze route. Het formaat, de houding van een kind, deden denken aan
een brugklasser. De tijd, tussen de middag, wees op te vroeg van school, niet
lekker, tandartsbezoek? Maar alles wees op herfst en voorjaar tegelijk, een
mensenkind dat een weg zoekt door het leven, en zich mee laat voeren door de
verwondering om wat van boven neerdaalt en om wat van onderaf opstijgt. Een
aanstekelijk beeld!