Horo bhodachain, als mijn
ouwe thuiskomt
zal hij
zeggen: ‘Wat heb je te vragen?
Geef mij die
schaal met pap
en het grote
bord met eten.
En waar is
het ei van mijn lievelingskip,
en de drie
eieren van de kip zonder kam?’

‘Ze zijn
weg. Ik heb ze zelf opgegeten’.
Ik wens dat
alle mannen in het universum
op het
strand zitten, opgetild door de vloed.

Ik wens dat
alle mannen in de wereld
verder weg
waren dan de punt van het land,
zonder boot,
roeiriemen, hoosvat,
en mijn ouwe
helemaal alleen.

O, wat zou
ik ’s morgens dansen,
dansen,
schreeuwen, springen, gooien.

Een week
lang Gaelic liederen gezongen, 30, 40, allemaal liederen die zijn ontstaan, ergens tussen het jaar
1600 en nu. Liederen over liefde, al dan niet verloren gegaan, liederen over de
strijd tussen clans, over het prachtige eiland Skye, het nog mooiere Scalpay,
het liefelijke dorp Cathair a’Chulc-chinn. In een taal die zo anders is komt
een andere levensstijl naar voren. In zulke liederen voel je je ook in een andere tijd. Of is
het toch eigenlijk gewoon allemaal het oude liedje?

Dat gevoel
bekroop me bij het lied van de vrouw, in afwachting van haar man. Haar ‘horo’,
haar ‘oude man’, letterlijk. Het is een lied met een bittere ondertoon. De
mishandeling loert onder de oppervlakte. Macht en gezag en kracht gebruikt de
man om te krijgen wat hij hebben wil. Maar nú is het uit, zingt de vrouw, in
wishfull singing. Alle mannen mogen oprotten. Alle mannen naar de andere kant
van de wereld. Zonder reddingsboei. Dán zal ze dansen, schreeuwen, springen, gooien!
Alles gooit ze eruit, in dit lied.

Het is een
lied dat gezongen zal zijn tijdens het werk. Eén vrouw zingt de tekst, en elke
keer opnieuw, na elke regel, komt er weer een flinke regel onzintekst
tussendoor:

horo bodachain horo,
of, nog langer,

o a-bhò a-bhò a bhòbahan hù bhi horo bodachain horo,

waarna de
vorige tekstregel ook nog eens herhaald wordt.

Een oud
lied, zeggen ze: hoe meer herhaling en hoe meer loze lettergrepen, hoe verder
terug in de tijd. Dat maakt het gemakkelijk zingen zonder nadenken. Bij het
bewerken van de tweed bijvoorbeeld: de geweven lap op een grote tafel, tien,
twaalf vrouwen erom heen, slaan en slaan, ritmisch, in de maat, sneller, steeds
sneller, en om de beurt houdt een van de vrouwen de vaart erin door voor te
gaan in het zingen van een lied. Soms met nieuwe tekst, de laatste roddels uit
het dorp, soms met een oud thema, zoals dit: de kwade oude man, bij wie ze zich
vrijwel allemaal wel iemand kunnen voorstellen.

Een
bondgenootschap, daar rond de tafel. Even de mannen weg. De blik naar Mairead
aan de overkant, even een glimlach. We weten hoe het is, bij jou, rot voor je.
Horo bhodochain, zingen ze verder. Of naar Isobail, die zich zorgen maakt om
haar dochter. Of dat wat wordt, met haar man, of ze het uithoudt? Maar praten,
in zo’n dorp, waar ze van generatie op generatie aan elkaar toevertrouwd zijn? Dat
is al te riskant. Wat helpt het, trouwens? En het volgende lied komt op tafel,
over de vrouw die de liefde van haar leven al veel te vroeg kwijt raakte. Zo
zingen ze het leven door. En blijft de wereld bij elkaar. Ondanks die hork van een horo, en
die andere. In hetzelfde schuitje dobberen ze door.

foto Marleen, www.mbberg.nl .
Rechts docente Christine Primrose, https://myspace.com/primrosechristine

Een week
zingen uit een andere wereld, een mooie ervaring. Een andere taal, andere
mensen. De meesten uit Schotland, een oma die haar kleinzoon weer in het Gaelic
wil kunnen verstaan, een journaliste die zich meer en meer verdiept in de
identiteit van het land waar ze nu haar hele leven, 29 jaar, woont. Maar ook
die vrouw uit de Oekraïne, die ieder jaar in Schotland komt om vrede en cultuur
te proeven, en meer terug te nemen naar de school waar ze thuis leiding geeft,
een school waar vrede, respect en talen hoog in het vaandel staan. Of dat
stel uit Japan en London, thuis in de muziek van Georgië, maar zó benieuwd naar
de taal van de noordelijke kant van het land waar ze nu wonen. Allemaal zoekers
over de grenzen. Naar een wereld zonder grenzen?

En zo zong
ik mee, en kreeg ik de uitspraak van een vreemde taal toch wat te pakken. Met
alles wat er achter weg komt. Ook: de liefde en de warmte, het licht. Maar of
ik die zeven manieren om de letter L uit te spreken ooit zal gaan beheersen?

Hier een oude
opname van Horo Bhodachain, door de vier zussen, de MacDonald sisters.

Van 29 maart tot 4 april volgde ik op de Universiteit van de Highland and the Islands, Sabhal Mòr Ostaígh, Sleat, Skye, een cursus Gaelic zingen, in het kader van mijn permanente educatie. Zeker een bijzondere ervaring. Naast deze cursus liepen tegelijk zes groepen met mensen die de taal leerden, op heel verschillende niveaus.