Thuis spreken ze Assyrisch, soms Nederlands, op school
Nederlands, soms Engels, sommigen spreken net als hun ouders Arabisch, en in de liturgie zingen en spreken ze Aramees. Daar komt voor
sommigen dan ook Frans of Duits bij, of Zweeds, als neefjes en nichtjes daar
zijn gaan wonen. We hebben het hier over jongeren die thuis zijn in Nederland,
meestal ook hier geboren, en die zich met gemak en humor in een betrokken
Nederlandstalig gesprek begeven. En die als je ze vraagt wat ze zijn,
Nederlander of Assyriër, zonder nadenken zeggen: ‘Assyriër – en hier voel ik me
thuis.’

Vanmiddag ontmoetten gemeenteleden van de twee kerken die
hetzelfde gebouw gebruiken elkaar: een deel van de 20+groep van de NoorderLichtgemeente,
allemaal uit Zeist, en acht jonge leden van de Assyrische kerk van het Oosten. De
laatsten kwamen bijvoorbeeld uit Nijmegen, Werkendam, Oosterhout, en het
Westland – voor hun gemeente is Zeist de centrale plaats. Hier kerken ze eens
per twee weken. Sommigen gaan in de andere week naar een protestantse of rooms-katholieke
kerk in hun woonplaats, als christenen moeten we elkaar toch opzoeken.

Volledig thuis – maar toch ook anders. In elke familie leven
de verhalen van hen die met geweld om het leven zijn gebracht, in Syrië, Iran,
Irak meestal. In elk gezin leeft de kennis van de geschiedenis van hun kerk,
begonnen bij de apostelen. Bij elk van hen is er de vriendelijkheid en de
vrolijkheid, maar tegelijk het moedeloze: terug naar waar onze families vandaan
komen, dat zal nooit meer gaan, kijk toch wat een puinhoop ze er van maken. En
gesprekken over contacten met moslims, die toch dezelfde naam voor ‘God’
gebruiken als zij, ‘Allah’, leveren de constatering op: ‘Mijn Afghaanse
vriendin wil dat ik de koran ga lezen, maar als het over de bijbel gaat zegt
ze: dat ding raak ik niet aan.’

Volledig thuis – maar toch ook anders. Trouw, zorgvuldig
omgaan met relaties, bij je ouders wonen totdat je de liefde van je leven gevonden
hebt, dat hoort er bij hen wel bij, en bij Nederlanders niet. Tenminste, dat is
hun beeld. Het levert een interessant gesprek op. Hier springen de Nederlandse
jongeren op het vinkentouw. Alsof zij zich niet net zo goed een minderheid
voelen – al vanaf de basisschool levend in een samenleving waarin van de
twintig kinderen maar een paar iets met kerk en geloof hebben. Die constatering
lijkt het ijs te breken. Uiteindelijk stelt een de vraag, of het volgende uitje
van de Nederlandse en de Assyrische jongeren niet samen zou kunnen: naar
Walibi, de Efteling, noem het maar op, moet toch kunnen?

Ondertussen kwamen ook de liturgie langs en vrouwen in het
ambt, de diakenen, priesters en bisschoppen bij de Assyriërs, de Drie-eenheid
en de visie op Maria, de manier van zingen en of de bijbels van beide kerken
hetzelfde zijn. Vertrouwen en eenheid moeten groeien. Maar als dat onder het
dak van de kerk al niet kan?