Zijn tijdgenoten
hielden van het extremisme. Niet direct dat ze anderen overhoop schoten – maar wel
bijna. Zij waren de helden, de heldinnen – de collega, dichter Sylvia Plath,
haar vriendin Anne Sexton. Zoals ze er waren in de popmuziek, en in de verheerlijking
van Che Guevara, de Baader-Meinhof, de revolutionairen van de jaren ’60 en ’70.
De extremen en hun fans.

Hij voelde
zich er ongelukkig bij. Verwende kinderen die hun zin niet kregen, zo kwamen ze
op hem over. En hij was ook bang voor ze. Hun drijfveer kende hij: ze hadden
haast, ze wilden de tijd naar hun hand zetten, de tijd joeg hen op. Wat niet
goed is moet beter worden, nu! Leven op mijn voorwaarden, anders de dood. En
die gevaarlijke tijd vindt dat mooi. De tijd houdt van gewelddadige eindes.

Als hij ‘s
nachts naar de volle maan kijkt, ziet hij wat het antwoord is. De maan komt en
gaat, groeit en krimpt, wordt zichtbaar en onttrekt zich aan ons gezicht. En
als ze er dan weer is, vol, helemaal, dan geeft ze zich aan de nacht, is ze ons
bezit geworden, maar tegelijk een bezit dat wij niet hebben. Zo is de tijd. Zo is het leven. Zo zou
het moeten kunnen, leven in verbondenheid met anderen. Met een maan die komt en
gaat. En met mensenhanden die bruggen bouwen. Uitersten die elkaar ontmoeten,
een kloof die overbrugd wordt.

Against
extremity

Let there be
treaties, bridges,

Chords under the hands, to be spanned

Sustained: extremity hates a given
good

Or
a good gained. That girl who took

Her life almost, then wrote a book

To
exorcise and to exhibit the sin,

Praises a friend there for the end
she made

And
each of them a heroine.

The time is in love with endings.
The time’s

Spoiled
children threaten what they will do,

And those they cannot shake by
petulance

They’ll
bribe out of their wits by show.

Against extremity, let there be

Such
treaties as only time itself

Can ratify, a bond and test

Of
sequential days, and like the full

Moon slowly given to the night,

A
possession that is not to be possessed.

Met een werkvertaling, waarbij het eerste woord direct al lastig wordt…

Tegen extremen

Dat er
verbanden zijn, bruggen

met tuitouwen, handen die
spannen, zodat

ze staan en
’t houden. Extremen haten het gegeven goed

of goed, verdiend gekregen. Die
meid die haast

haar leven
nam, en toen een boek schreef

om de zonde uit te drijven en te
tonen,

vereert
vriendin die wel haar einde schiep,

kijk beiden, nu elkaars
heldinnen.

O, tijd is
gek op eindes. De tijd

bedierf al kinderen die nu
dwingend eisen,

en wie ze
niet kon overhalen door haar chagrijn

koopt ze met kunstjes om.

Tegen
extremen, dat er verbanden zijn,

verbonden als alleen de tijd

kan ijken,
verdrag en test

voor dagen die gaan komen. Zoals
de volle

maan, zo
traag de nacht gegeven,

verworven, door geen mens
bezeten.

Charles Tomlinson, 1927-