Zondag was er scholendienst, of school-kerkdienst. Samen met
leerkrachten en kerkmensen hebben we een dienst voorbereid. Maar ook de stem
van de kinderen breng ik graag naar voren. Daarom bezocht ik de week vooraf de
school. In drie dagdelen ging ik alle groepen langs, van de kleintjes in groep
1 tot de kinderen die al richting middelbare school denken, in groep 8.

Het was mooi om te delen, zelf wat te vertellen, vragen te
horen. Sommige van die vragen blijven nog even meespelen. Vandaag de vraag van
een kind uit een heel serieuze groep 6:
‘Waarom vind je het belangrijk om het verhaal van Jezus te vertellen?’

Die vraag kwam niet nergens vandaan. Een ander kind had
gevraagd hoe ik wist dat ik dominee wilde worden. Nog wat andere vragen
cirkelden daaromheen, en ik hoorde er ook wel wat van hun vragen in. Straks ga
ik naar de volgende school, dan moet ik toch wel eens gaan weten wat ik wil
worden. ‘Wat is belangrijk’, dat is dan een heel eigen vraag. Mijn persoonlijke
antwoord, over een beroep dat waarschijnlijk niet dat van hen zal worden, heeft
toch ook algemene kanten, zou toepasbaar kunnen zijn op hun eigen motivatie.

Ik weet niet meer precies hoe ik het zei, in die paar zinnen
die er op zo’n moment voor open staan. In ieder geval droeg ik iets over van de
kracht van het verhaal van Jezus. Heel verschillende mensen , op heel
verschillende momenten in hun leven, kregen er moed door. Hun ogen konden open
gaan, ze durfden de storm op het meer aan, ze kozen voor recht en vrede tegen
haat en geweld in. Het zijn verhalen die mij ook regelmatig stil maken. Soms,
als ik ze hoor lezen of zelf voorlees, durf ik haast niets meer te zeggen. Wat
een energie. Wat mooi dat we dat kunnen delen, in de kerk, op zondag, maar ook
in de kerk op momenten dat we misschien maar met z’n tweeën zijn, en soms dan
ook nog eens aan de rand van het leven.

Vanaf dat moment veranderde de lichaamshouding van een paar
kinderen zichtbaar. Eerst geduldig wachtend tot het over zou zijn, deze vreemde
gast in het lokaal, naar een zit recht op de stoel, een vinger omhoog, nog een
vraag. ‘Hoe het toch komt dat we zoveel meer vervelende verhalen over deze
wereld horen dan goede.’ Over IS en Ebola en vluchtelingen die verdrinken. ‘Misschien
omdat we vergeten de goede verhalen naar voren te halen?’ Ik vroeg of ze nog
wisten van de jongen uit Mali, een islamiet, die in een Joodse supermarkt
mensen gered had door ze in de koelcel te verstoppen. Zonder lang na te denken,
gewoon het goede doen. Waarop een Marokkaanse leerling zei dat die moordenaars
in Parijs ook helemaal niets van de Islam begrepen hadden.

Het is flard van een gesprek. Ik onthoud stukken, de meeste
kinderen zullen het misschien al vergeten zijn. Maar de uitwisseling, in
respect en hoop, is misschien toch nog wel het beste antwoord op de vraag:
‘Waarom vind je het belangrijk om het verhaal van Jezus te vertellen?’

En zondag bracht ik in het gebed op hun verzoek de
dankbaarheid naar voren, voor goede dingen in hun leven, en het gebed:

En dat mensen geduld
met elkaar hebben, en aardig zijn voor elkaar,
en alleen maar wóórden gebruiken als ze het niet eens zijn,
en geen geweld en geen aanslagen meer, en geen oorlog.