Zo maar wat
ontmoetingen, de laatste weken. In en om de kerk is het nooit saai, zullen we
maar zeggen. Ik denk aan die moeder en zoon, jonge puber schat ik, die ik al
vaker gezien had. Maar steeds zijn ze de kerk weer uit voordat ik ze heb kunnen
groeten. Geeft niet, in onze gemeente zijn er genoeg die de gave verstaan om
een ander te groeten, zonder uit te horen. En die de ander welkom heten zonder zich
op te dringen. Dus kwam er iemand naar me toe, die hun korte verhaal vertelde.
Een half jaar geleden kwamen ze voor het eerst eens binnen, op zoek naar wat er
gebeurt in deze kerk. Ze vonden het mooi, en spraken af elke maand een keer te
gaan. Ze hebben nog geen maand overgeslagen, en ze voelen zich thuis. Meer
hoeven ze niet te vertellen, meer hoeven we niet te weten, het is mooi zo.

Of ik denk aan die zanger, niet voor het eerst bij de
Taizéviering al vroeg gekomen. Hij zingt graag mee in het koortje. Tot drie
jaar terug wist hij niets van geloof en godsdienst. Hij miste wat. Hij ging op
zoek, kwam bij een boeddhistische tempel in zijn woonplaats uit, en komt daar
nog steeds. Maar was er niet nog meer? Zo hoorde hij over Taizé, en via een
zoektocht op internet vond hij een viering van ons, 35 km van zijn woonplaats
vandaan. Had hij nooit gedacht: hij houdt van zingen, hij kán zingen. Naast mij
zet hij de tenor in, en hij gaat zuiver en met gevoel voor dynamiek door, ook
als ik met de bassen mee ga doen. Hij kwam nu, drie, vier keer, eet mee tussen
de repetitie en de viering door, voelt zich thuis in de taal en de muziek en
bij de mensen die het dragen – of die er door gedragen worden.

Wat zijn we eigenlijk voor gemeente? Wat voor mensen doen
mee? Onze gemeente stond laatst in de krant. Het Nederlands Dagblad bezocht
vier kerken in Zeist, bij de viering van 10 jaar Protestantse Kerk Nederland.
Ze troffen het, het was net de viering waarin de gemeenteleden met een
verstandelijke beperking een extra inbreng hadden. Een betrokken dienst. De
journalist, een ervaren theoloog, schetste ons in zijn verslag als een
‘midden-orthodoxe gemeente’. Het stuk hing nog niet op het prikbord of de
vragen kwamen los: ‘Wat is dat, midden-orthodox?’ ‘Ik vind het heel eng klinken.’
‘Nee, heel saai, het midden is nooit leuk.’ ‘Wij zijn toch helemaal niet in een
hokje te vangen?’

Ach ja, de wereld wil overzicht houden. Vakjes en
rastertjes, schema’s en systemen lijken wat te helpen. Maar poe, dat wordt dan
wel een klus! In onze gemeente zijn mensen die de Charismatische
Werkgemeenschap als bron vinden, anderen die naar Benedictijnse kloosters gaan,
naar Taizé, Iona, Keiland, Opwekking, sommigen die nog wat heimwee voelen naar
Johannes de Heer en anderen die zeggen dat ze daar uitslag van krijgen. Een van
onze actievelingen fietst nu naar Santiago de Compostella. En met elkaar zijn
we gemeente van de Heer. ‘Midden-orthodox’ – als we zo zouden moeten heten dan
klinkt dat als een frisse lentesoep vol knapperige ingrediënten die door de
blender is gegooid en nu alleen nog wat lijkt op een wat smakeloze dunne
erwtensoep.

En dan krijg ik de vraag van een gemeentelid dat op internet
best panellid wil worden van de Protestantse Kerk Nederland. Eerst moet ze dan
wel een profiel aanmaken. Maar wat moet ze nu zeggen bij die vraag naar
verwantschap? Wat zijn dat voor groepen en vakjes? Ik probeer wat te vertellen,
over hoe dit vroeger eerbiedwaardige etiketten waren. Maar dat de grenzen en
scheidingen nu zo heel anders lopen. Dat er andere woorden bij zijn gekomen, waarin ‘oecumenisch’ en ‘katholiek’ ook een rol spelen. Dat de vraag: ‘met wie ben je verwant’ als
antwoord een netwerk van verbindingen laat zien. Laat het los. Vul maar in:
‘GEEN.’

Die mensen die binnenvallen, zomaar, en nog op zoveel andere
momenten, hebben geen boodschap gevonden die bij een van de etiketten past. Ze
hebben ervaren dat ze thuis mogen komen op een plek waar de deur openstaat voor
mensen en het raam voor God, waar muziek klinkt die kwaliteit heeft en teksten
die meer doen vermoeden, waar mensen eenvoudig en enkelvoudig zijn, maar
daarmee juist de veelzijdige liefde van God vertolken. Verwant aan de liefde
van God, zou dat het beste antwoord zijn? Een antwoord dat, laten we het hopen,
bij elk van de etiketten ook kan kloppen? Maar daarmee die stickers ook
overbodig maakt?