Ik denk dat
ik ergens de boot gemist heb. Ik snap de vraag niet. Waar gaat dit over? Dat de
zondagse kerkdienst een ‘Chinees schouwspel’ lijkt, is dat het probleem? Een
synodescriba maakt zich daar zorgen over, zo begreep ik nog wel.

Laatst, een vrije
avond, heb ik een uur zitten kijken naar een grote dartwedstrijd op t.v. Een paar potjes achter elkaar, de kwartfinales, in een grote hal, lange tafels, veel
kabaal. Fascinerend en onbegrijpelijk. Niet chinees maar toch een schouwspel.
Als ik vaker kijk ga ik het vast snappen. Nu is het me soms een raadsel: ‘no points’?
Hoe die puntentelling werkt kan ik vast nakijken op internet. Niemand die roept
dat ‘wij darters’ het moeten veranderen, en een normale manier van
puntentelling moeten gaan invoeren die elke luie televisiezapper moet kunnen
volgen.

In onze kerk
schuiven elke maand een keer een ouder-en-kind aan. Ze besloten een jaar terug
om wat met geloof en levensbeschouwing te doen, en spraken met elkaar een vaste
reeks data af. Daar zijn ze weer, denk ik dan. Ze zingen inmiddels mee, wat dat
betreft is de beamer een uitkomst voor wie boekjes-bang is. Voor zover ik kan
zien is de preek boeiend voor ze, de jongste zit nog op de basisschool maar
blijft liever gewoon in de kerkzaal.

Of neem
uitvaartdiensten en trouwdiensten, vaak voor minstens de helft vreemden en bijwoners.
In verbondenheid gebeurt er veel dat goed is. En juist de meer rituele dingen,
chinees schouwspel, zeg maar, komen het beste over. De kaarsen, de laatste
woorden van uitgeleide bij een uitvaart, een slip van de stola op de kist. Of
ook die oude liederen of melodieën, die bij ons al meestal niet meer gezongen
worden, ‘een poort wijd open staan’, ook voor kerkgangers vaak onbekend
geworden, maar ze doen het goed, ze roepen iets op dat de ratio te boven gaat.

Wat indien
geen chinees schouwspel, kortom? Een filosofisch gesprek? Een rondje hoe voel
jij je vandaag? Een kaartspel waarin je de woorden tegenkomt die vandaag voor
jou gelden? Voor ieder z’n plek denk ik dan. Niets mis met chinees. Of hebreeuws.

Of , met de
woorden van Hester Knibbe, op bezoek in het klooster in Chevetogne, tegelijk de
woorden van zo’n oude psalm (dat woord alleen al, chinees, o nee, grieks):

Chevetogne

Het huis is
hier van hogerhand.
Stemmen en
tegenstem sluiten je uit
en in. Ik
woon hier deze dag voorgoed.

Het gaan en
komen van de wierookman
slingert de
tijd. Zolang zijn rondgang
in het
zonlicht hangt dat lijnrecht zich
naar binnen
buigt, hoeft niemand bang.

Waarom de
kaarsen aan en uit, het kruis
getoond en
weer geborgen op de schrijn
achter het
rood, staat ergens buiten kijf.

Men zingt
zich los in wat ik niet versta
bezweringen
die ik eenvoudig duid: ga
wees
gezegend, blijf, hier of in eeuwigheid.

Hester
Knibbe, Oogsteen 56 (oorspr. uit de bundel ‘Thebe’)