tekst, opgenomen in Ouderlingenblad herfst 2015
Het luistert nauw, stilstaan bij wie zijn overleden. Vroeger
was het duidelijk: rooms-katholieken baden voor de overledenen, protestanten niet.
Maar zo scherp liggen de scheidslijnen niet meer. Het noemen van een naam ‘voor
God’, in gebed, kan ruimte geven aan de liefde die blijft. Zo’n gebed is meer
dan een woord, het lijkt op een gebaar van tederheid. De bede verbindt die
overledene met degenen die verder gaan. Kan naast verdriet ook weer een
glimlach geven, zelfs.

Nee, gedachten over de gestorvene kan je nu eenmaal niet stil
zetten. Geef er dan ook maar een vorm aan, zeggen velen. Vandaar die vele
manieren waarop rond Allerzielen en rond de laatste zondag van het kerkjaar de
doden gedacht worden. ‘Heer, herinner U de namen’, zongen we al met Liedboek
1973. In veel kerken en huizen mogen dan de kaarsjes branden. Niet als magisch
offer, maar als een manier om van je af te kijken naar het licht toe, en de
naam te noemen, in stilte of hardop, veilig in Gods licht.

Een nieuw lied in het Liedboek vindt daar weer nieuwe
woorden voor. Ik denk niet dat de gemiddelde gemeente het snel zal gaan zingen:
het is een wat dromerige melodie, die het beste uitkomt bij een stille zangvorm,
met een solist, een klein groepje. En luisterend bidden en zingen die anderen
mee.

Peer Verhoeven schreef een tekst waarin een lijn blijft lopen
tussen de levenden en de gestorvenen. Die gestorvenen komen elke keer aan het
slot van de strofe, in een steeds identieke tekst, een bede. Over de doden – om
vrede en rust vragen we. Maar wij gaan daar zelf aan vooraf. In onze levens is
verandering. Wij gaan door met zorgen en werken, met schreien en lachen, met
hopen en vertrouwen. Voor wie net een zwaar verlies leed spreekt dat niet
vanzelf – het kan pijn doen, de eerste keer weer lachen! Maar noem het toch ook
maar, zing, bid, leef het toch ook maar. Daartoe opent dit lied de weg.

Een weg die een bijzondere reisgenoot kent: die ‘Iemand’,
steeds het laatste woord van de middelste regel, die weet wat het allemaal is,
leven en lijden, liefde vooral. Ik zie daar Jezus Christus in. Maar niet als
een ingevuld plaatje, eerder als een icoon dat nog wat te raden en bidden
overlaat. En ons zacht laat zingen…

– Om auteursrechtredenen plaats ik hier niet de hele tekst, maar als citaat het tweede van drie strofen. De hele tekst vindt u in het Liedboek.

736: 2
Dat ons schreien en lachen
ergens toe leidt, –
onze liefde stoelt op Iemand.
Dat zij die ons zijn voorgegaan
zijn in het licht, rusten in vrede.

tekst Peer Verhoeven, melodie Willem Vogel