Festivals hebben elk hun eigen publiek. Pinkpop of
Greenbelt, Waregem of Keiland, je verwacht min of meer een herkenbaar patroon
in kleding, houding, leeftijd. Maar nu zijn we in de war. Onze
huisjesverhuurder waarschuwde ons, de kaartjesverkoper voor de veerdienst
maakte ons bang: je kunt wel een kaartje kopen, maar er is een festival op het
eiland Eigg, dus wees er op tijd bij. ‘First come, first go’.

Dus staan we hier, twee uur van te voren, op de veerstoep.
Zo’n veertig mensen voor ons, dat moet toch lukken? En ondertussen blijft het
toestromen. Van boven en van opzij. Dat van boven is regen, in vlagen, groter
en kleiner. Tegen de heuvels aan de overkant worden de buien grafisch verbeeld,
versterkt door het effect op mijn bril. Dat van opzij is van grotere
diversiteit. Mensen met tassen bier, goedkoopste variant. Jongeren in legging
of kousen met gaten, andere in regenkleding of bomberjacks, stemmig zwart of
knalgeel, met of zonder plastic tassen over hun bagage heen. Sommigen komen met
koffie aan, anderen met nog meer bier of whisky. En tot onze verwarring ook
keurige Britten, nette flanellen pantalons, nat, maar ze doen of ze er niets
van merken, in vrolijk gesprek met oude kennissen die ze hier nu net toch ook
weer tegenkomen. Een man van tegen de 60 in korte broek, die ongeveer iedereen
kent, zo lijkt het- lid van de band? Wat is dit toch voor festival?

De ferry komt. Inmiddels zijn de 40 mensen die voor ons
stonden in aantal verdubbeld – plekjes warm gehouden zeg maar. En achter ons
staan er nog veel meer. Zou het allemaal gaan lukken? We, of ze, hebben ons
voor niets zorgen gemaakt. Onderin het schip is ruimte voor bagage van 200
voetgangers, boven zijn reddingvesten voor 220. We mogen allemaal mee, alle 180.
Wel handig. Het is een van de vijf overtochten naar ons mini-eiland Muck per
week, en die wil je niet missen.

Boven komen we tegenover de man met korte broek terecht, die
ongeveer iedereen groet. Hij is wel eens in Amsterdam geweest, om precies te
zijn in Zwolle, voor een boy-scout-kamp. Veertig jaar terug of zo. Wat
preciezer is zijn info over het festival. Het is de twintigste verjaardag van
de Onafhankelijkheid van het eiland Eigg. Tot 17 juni 1997 was het eigendom van
investeerders. Van hand tot hand ging het, ze maakten er een potje van,
voorzieningen werden steeds slechter, inwoners vertrokken. Totdat het voor de zoveelste keer te
koop kwam en een collectief van kopers opstond. Mensen van het eiland, sympathisanten,
natuurbeschermers, cultuurvrienden, met
elkaar konden ze het eiland in handen van hun eigen stichting laten komen.

Nu, twintig jaar later, draait het eiland weer, op de school
zijn weer ruim voldoende kinderen, wegen en energievoorziening zijn op orde, voor
toeristen is er wat te doen. En dit weekend komt jong en oud terug, kinderen
die er groot zijn geworden, vechters voor vrijheid, en hij, de electricien die
mee hielp aan het opzetten van een gezamenlijk netwerk. Als hij geluk heeft
hoeft hij niet in een tentje te slapen, wie weet kan hij wel ergens in een
keuken zijn slaapmat uitrollen.

Op Eigg loopt de ferry leeg. Op de veerstoep komt de hele
groep tot stilstand tegen de muur van verwelkoming. Het is een echt feest van
herkenning. Onafhankelijkheid vieren, daarvoor hoef je geen gewelddadige revolutie
te ontketenen – samen de zelfde kant op kijken kan al genoeg zijn.

Nog tien mensen zijn over op ons schip. De helft voor Muck,
de helft voor Canna. Maar Eigg blijft ons steeds bij. Ook, omdat het verhaal
van Eigg in heel veel gebieden van Schotland navolging vond. Daar kan geen
neo-liberale regering in London meer iets aan veranderen. Langzaamaan wordt het
droog.