emblepein, 1. aankijken, goed kijken, 2. kijken met de ogen
van de geest, een zeldzaam woord in het Nieuwe Testament. ‘Kijken in –‘, zo zou
je letterlijk kunnen lezen, kijken in de ziel. In de Evangeliën is het steeds
Jezus die, goed, aandachtig, met de ogen van de geest kijkend, ziet hoe het met
iemand gesteld is. ‘En hij keek hem (de rijke jongeman) met aandacht aan en
hield van hem’, Markus 10:21. Twee keer gaat het om iemand anders die zo kijkt,
Johannes 1:36, Johannes de Doper die een man ziet komen, en hij ziet met de
ogen van de Geest: deze is de messias. Of de vrouw bij het vuur in de hof, die
Petrus aanziet, en weet: Jij hoort bij die man van Nazaret, Markus 14:67. Alleen
in dit vers, Matteüs 6:26, klinkt het woord als een oproep. Hier nodigt Jezus
de mensen om hem heen uit aandachtig, goed, met open geest te zien. En wát te
zien? De vogels van de hemel. ‘Aensiet de vogelen des hemels’, aldus de
Statenvertaling 1637, voordat de Herziene Statenvertaling alle eigen
aardigheden had afgeslepen en het woord, net als andere vertalingen, in ‘kijk
naar’ had vertaald.

Als er één evangelisch bevel overduidelijk is, een
duidelijke aansporing te kijken met de ogen van de Meester zelf, dan wel dit
woord. In de rangordestrijd van evangelische opdrachten kom je dit woord veel
te weinig tegen, aldus de evangelisch theoloog Graham Booth. En dat, terwijl
het toch veel sterker is dan vele andere geboden. Ik ontmoette Booth toen ik in
2012 drie weken studeerde op Holy Island, Lindisfarne, en te gast was in de
Community waar hij en zijn vrouw Ruth ‘warden’ waren. Deze Community van Aidan
en Hilda verbindt het gedachtegoed van keltisch-christelijke voorlopers met de
meer evangelische vleugels in kerken in Engeland, Wales en Zuid-Schotland.
Theologisch gezien kan je ze als wat conservatiever typeren dan de
Iona-community.

De ligging op het part-time-eiland, boven Newcastle, onder
Berwick-upon-Tweed, bepaalt de sfeer in het huis van de community. Alleen bij eb
trekken daggasten het eiland op, en ze moeten weer weg zijn tegen dat het tij
opkomt. Verder heerst de rust. Vanuit de Noordzee komen de zeevogels langs, de
zeehonden zingen ’s nachts in het water rondom, en over de duinvlakten dansen
de velduilen. Hier hoort Booth het gebod van Jezus als een verbinding tussen kunst,
ornithologie en theologie. En stapt hij in het spoor van de sinten die hem
voorgingen. Sint Cuthbert, de eerste heilige van deze plaats, wordt vaak met
een eidereend afgebeeld, en soms dan ook nog met otter of zeehond. Op
kruispunten in zijn leven, zo vertelt zijn vita, was het een eider of een otter
die hem opving, de weg wees, de voeten droogde.

‘Kijk met de ogen van de geest naar de vogels van de hemel’,
als eerste gebod, dwingt ons terug te gaan naar Genesis 1. Op de vijfde dag
schept God vogels, al wat vliegt langs de hemelen, en wezens die wemelen in het
water. Als dat áf is ziet God niet alleen dat het goed is, maar ook zegent Hij
ze: de eerste zegen van de bijbel. Op deze zegen volgen nog de zegen van de
mens, mannelijk en vrouwelijk, en de zegen van de sabbat. Vogels en vissen
bevolken de lucht en het water, dat, waar de mens niet komt. De mens staat op
de aarde. Met elkaar delen ze in de zegen van de Eeuwige.

Aanschouw de vogels, dat klinkt in dit verband dan als een
uitnodiging om je door de vogels te laten helpen om te aarden, om de zegen die
zij in hun lied en vlucht en zorgeloze voedselzoekerij uiten ook in je eigen
bestaan te ontdekken. Voor de evangelische community van Aidan en Hilda zijn de
vogels de eye-opener, dát deel van Gods schepping dat helpt om verder te
kijken.

Als je vanuit Matteüs 6 terugkijkt zie je hoe vaak de vogels
in de Psalmen een rol spelen. De rotsduiven met hun glanzende veren, Psalm 68,
de ooievaars en de vogels, zingend in de toppen van de bomen (104), de steenuil
klagend op de ruïne (102), de roepende jonge raven (147), vaak ook samen met
alles wat verder leeft, kruipt, beweegt, graast… Daarmee sluiten de Psalmen aan
bij een sterke stroom in de bijbelse traditie.

In de wijsheidsliteratuur wordt letterlijk gesteld: ‘Zoals een dier sterft, zo sterft ook een mens; ze delen in
dezelfde adem. Dat is hun
beider lot. Een mens is niet beter af dan een dier, want alles is leegte.’
(Prediker 3:19) Sommigen ervaren die lotsverbondenheid, die ademverbondenheid
sterk. Het dier, de vogel, de vis, het reptiel speelt in hun leven een grote
rol. Ze oefenen in het met aandacht zien van de schepselen van God. Goed, om
daar met de ogen van de Geest naar te kijken!

Ik proef en weeg het woord ‘emblepein’ nog een keer, in het
kader van dit nummer. ‘Mijn poes kent me, die weet precies hoe ik me voel.
Verder is er niemand in me geïnteresseerd.’ En omgekeerd: ‘Ik durf mijn
huisdier echt aan te kijken, in de ogen te zien, ik kan hem ook alles
vertellen, hij zal me niet verraden.’ Kijken met de ogen van de Geest, typisch
iets voor Jezus – is die metafoor bruikbaar, wellicht, in een gesprek met wie
het zicht op mensen kwijt raakte? Dan is oefenen met dieren, met hen vertrouwen
opbouwen, een evangelische optie!

Op de zondag voor
Hemelvaartsdag, ‘Rogation Tide’, vindt in de Angelsaksische traditie de
zegening van alles wat leeft en leven geeft plaats. Hier het begin van de
processie langs zee, akker, weide, Post Office en Pub, en nog meer. De
Anglicaanse priester, Paul M. Collins, voorop, met een stola met keltische
dierillustraties, links naast hem Graham Booth.

Dit artikel verscheen in Contextuele Berichten, zomer 2017. Het hele nummer gaat over dieren, en hoe ze in de context van de mens een plaats innemen, een rol vervullen. Geïnteresseerd in een nummer? info@contextueelpastoraat.nl , zie ook http://www.contextueelpastoraat.nl/contextuele-berichten .