Het is weer zo ver. De periode 2014-2018 is zo ongeveer om, het oude beleidsplan van de NoorderLichtgemeente verloopt al bijna. Vijf gemeenteleden krijgen de opdracht om
een nieuw te schrijven, natuurlijk in dialoog met de gemeente, met inzamelen
van wat leeft, met terugkijken naar wat uit het oude plan mag blijven.

‘Waar willen we zijn over vijf jaar?’ Het antwoord op zo’n
soort vraag gaat het dus worden. Want ja, als je nergens heen wilt kom je ook
nergens. Als alles om ons heen verandert, dan moeten wij toch meedoen? En de
kerkorde schrijft het voor, daar kom je niet onderuit. Trouwens, waar wil ik
zelf eigenlijk zijn over vijf jaar? BELEIDSPLAN 2018-2022, schreeuwen de
kapitalen. Of?

Ik herinner me de eerste keer dat een gemeentelid dat vroeg:
waar wil je zijn over …? Ik was net twee jaar dominee, en ging op bezoek bij
een stel dat in het dorp was komen wonen. Hij begon als filiaalhouder van de
plaatselijke X-bank. En had natuurlijk een mooi plan voor zich, van waar hij
wilde zijn, over tien jaar. ‘En wat heb jij nu voor carrièreplan?’, vroeg hij
me. Ik had geen antwoord.

Totdat we met onze zaterdagmorgenleesgroep, ‘de zevende
dag’, Erik Borgman lazen. Hij schreef het boek: ‘Leven van wat komt’. Over die
tendens, dat je ‘ergens’ wilt, nee moet komen, over vijf of tien of twintig
jaar. En dat het dus lijkt alsof de plaats waar je nu bent niet deugt, niet
goed genoeg is. En, zo laat Borgman zien: in de kerk weten we beter. Je bent
hier en nu. Hier spelen geloven, hopen en liefhebben met elkaar. Hier zijn de
mensen die elkaar en zichzelf aanvaard weten zoals ze zijn. Hier is het goed. Nu.
En áls het over toekomst gaat, dan komt eerst vertrouwen.

Borgman helpt verder, door op verschillende maatschappelijke
vlakken te focussen. Het woord ‘contemplatie’ speelt dan overal doorheen.
Steeds weer die stap terug zetten. Even zwijgen. Goed luisteren, goed zien.
Aandacht geven, schenken, aan wat die aandacht waard is. Dan volgt er vast wel
een goede stap vooruit. Of een goed stilstaan. Of de stap terug.

Ik denk dat we onze opdracht gaan omdopen. ‘Plan van
aandacht’, kan het gaan heten, in plaats van beleidsplan. We hoeven niet meer ergens
te zijn, over tien jaar. We zijn nu hier. En vieren ons geloof.

Hoe zou het met hem zijn, die man bij de bank? Alle plannen
moesten heel anders. Wie kon de digitalisering van het betalingsverkeer
voorspellen, het leeglopen van bankfilialen, het einde van het postkantoor, de
Euro, de opkomst van Bitcoins? Zelfs de mobiele telefoon was nog ongedacht. Wáár
wil je zijn? Met wíe wil je zijn, die vraag is wellicht belangrijker. En
tegelijk ook een vraag die aangeeft hoe kwetsbaar ik ben. Aandachtig leven, laten
we het daar maar op houden. Met vertrouwen.