Psalm 2 is de klassieke Psalm voor de Kerstnacht. ‘Wat drijft de volken, wat bezielt ze toch?’, zingt de berijming. Onrust wereldwijd. En God? Die lacht.
Huub Oosterhuis heeft er een strenge actualisering van gemaakt, in zijn 150 psalm vrij. Te streng, voor bij ons, ik mis de lach. Karel Eykman, die straalt. Alleen, bij hem is het kerstelement verdwenen, die zoon, die verrassing, die omkering die deze nacht typeert. Voor de kerstnachtviering maakte ik daarom een nieuwe bewerking, met dank aan de beide anderen. En aan de liturgische traditie, die de psalmen dubbel hoort. En omdat mensen hem nog eens wilden horen, hier gedeeld.

God heeft
het niet meer.

Hij ligt in
een deuk

om die malle
machthebbers

op
hoogmogende hakken

met een hoge
pet op

van
zichzelf.

Hun
vlotgetrokken manier van spreken

spreekt voor
zichzelf.

Hun gezicht
met een strenge mond

en een
ijdele kuif is geen gezicht.

Zou je ze
dan ook niet?

God lacht om
ze. …

En God roept
hem, zijn kind, zijn mensenkind,

een herder,
een leeuw die staat voor zijn mensen.

God roept
hem, het kind zonder macht –

het kind dat
doorziet wat vals is en voos,

het kind dat
recht doet,

en laat
lachen wie huilde.

Machthebbers,
wees gewaarschuwd voor de

kwetsbare
macht van dit mensenkind, deze godszoon.