Allemaal mensen om je heen, dag aan dag, ze roepen dit en
vinden dat. Je moet, je zal, je had beter… En als je dan ziek wordt, of met
beperkingen moet leven, een lastig lichaam hebt, of je hoofd wil niet, wat moet
je dan? Je wordt letterlijk ‘benauwd’, in het nauw gebracht. Kruipt weg of
wordt boos. Dit lied gaat daar over. Maar als lied geeft het een uitweg, schept
het zingend de ruimte die je nodig hebt. De ruimte die God je gunt. Een ‘helend
lied’, dus. Juist door die heel gewone taal: laat ze maar roepen!

De taal heeft iets van een expressief schilderij. Korte
zinnen, als felle strepen op het doek: smart!, vreugde!, chaos! Je kunt er ook
niet altijd een kloppend verhaal van maken, laat het maar gebeuren. Probeer
geen te vroege vrede te vinden, laat je niet sussen door woorden die niet
kloppen, die niet passen. Aan het slot klinkt het dan bescheiden, maar helder:
lijden, pijn, smart – het is bekend bij Christus, dat is genoeg. Alsof hij je
aankijkt, onder het zingen, onder het zwijgen.

Bij dit alles is de uitnodiging duidelijk: rust nu mijn
ziel! Elke strofe begint met die woorden. Elke keer daalt het wat verder in. Om
je te laten ervaren: de ruimte – dat is Góds ruimte, niet van al die mensen die
om je heen staan te dringen.

Vanuit Nederland zijn er al heel wat reizigers richting Iona
gegaan, dat kleine eiland aan de westkust van Schotland. De Iona-community
biedt gastvrij onderdak, met een heel eigen spiritualiteit. Daarvandaan komen
ze weer terug, als pelgrims die wat hebben meegemaakt. Als je ze vraagt wat dat
nu is zeggen ze vaak iets als: de verbondenheid van hemel en aarde, lichaam en
ziel, God en mensen.

Dit lied namen ze mee. Het is ontstaan rond de
‘healing-service’ die elke week in de Iona-abbey-church gevierd wordt.
‘Healing’, dat is geen gebedsgenezing door een krachtige charismatische leider,
maar het durven knielen in een kring van andere mensen, en je laten raken door
de zegen, de handen, de gebeden van velen. De melodie is een zangerige Schotse
‘tune’, door John Bell gecomponeerd. Meerstemmig gezongen wordt het nog mooier
– met nog meer ruimte. Vanzelf zing je het niet luid en vol overtuigingskracht,
maar stil, open, verwachtingsvol. ‘Soms even raakt hemel de aarde’, God geve je
dat, God geve mij dat!

932:1

Rust nu mijn ziel. Laat ze maar roepen,

dringen om ruimte die God toebehoort.

Smart kent haar klacht, vreugde haar zingen,

chaos vraagt een herscheppend woord.

2

Rust nu mijn ziel. Zoek niet onrustig

te vroege vrede, maar geef je aan God.

Voedsel is het dat niet verzadigt,

drinken te over, toch kwelt dorst.

3

Rust nu mijn ziel. Dit is jouw lichaam,

jouw lastig lichaam, hoe word je weer heel?

Soms even raakt hemel de aarde;

God geve dat je ziet en weet.

4

Rust nu mijn ziel. Weet je geborgen,

durf te geloven, hoor: God heeft je lief.

In pijn en leed deel je in Christus,

Hij kent de smart, Hij roept: vrees niet.

Ook opgenomen in Ouderlingenblad mei 2017