Opnieuw twee teksten, geÏnspireerd door de bijzondere beschrijvingen in “Winterflora bomen en struiken” van Dirk Slagter.

spindelvormig – beuk

De knoppen van de beuk zijn spindelvormig.
Die naam is oud, maar beuk is nog veel ouder,
met knoppen als een spindel van geslepen hout:
een trage start, dan breder, dan naar boven toe weer spits.
Ja, oud en eerbiedwaardig is de beuk,
al wijd vereerd toen men het boek zijn naam meegaf.
Zo staat hij daar te staan, en onder hem de leegte.
Wie waagt het terug te praten tegen zulk gezag?
Wie tolt en spindelt deze boom weer terug tot zijn begin,
een kleine beukenoot, ontsnapt aan keep en vink?

merg geladderd – walnoot

Je schrikt er van – wat gaat in deze hersens om,
waar denkt het aan, als je de schedel licht,
voorzichtig harde notenbast laat kraken?
Maar nee, het is maar notenvlees, geen EEG slaat uit.
En toch – als je vanuit de noot naar onder gaat
en afdaalt langs de twijg, de tak,
de treden van geladderd merg voetje voor voet passeert,
dan blijft de twijfel rijzen:
in hoeveel van de boom schuilt iets van mens?
En daal ik neer, of klim ik op naar grote hoogtes,
wanneer ik boom zou zijn, of desnoods noot?