Arthur Wragg leest oorlog en vrede

‘God, die lansen stukslaat en strijdwagens verbrijzelt’, zingt een van de Psalmen. In de theologie van het Oude Testament lijkt het alsof er een beweging gaande is: vanaf de oudste teksten, met ‘onze God is de allersterkste God’, hij maakt dat we de tegenstanders allemaal de zee injagen, wij zijn de sterkste vechters, naar: nee, macht en geweld zullen ons geen hulp bieden. Vrede komt op een andere manier. De vijand gaat aan zichzelf ten onder. Die visie groeide in de tijd na de ballingschap, toen Juda geen eigen macht meer had, maar ondergeschikt was aan machtige buren.

Het is duidelijk dat Arthur Wragg de tweede lijn omarmde. Wie het zwaard opneemt, zal er door vergaan, zei Jezus dat niet? En kijk nu eens wie het slachtoffer worden van dat zwaard? De kinderen liggen dood op de trap, de kinderen van Israël net als die van Babylon. Merkt op, gij redeloozen onder het volk! en gij , dwazen, wanneer zult gij verstandig worden? Psalm 94 schreeuwt het uit, over de dood van weduwe en vreemdeling, de moord op de wees. Huiveringwekkend haalt Wragg de verschrikkingen van het gifgas weer op. In een land waar zoveel jonge soldaten omkwamen door de gaspatronen in de loopgraven was dat nog te meer een horrorbeeld. In zijn beeld is het een kind, de pop nog in de hand, met de grote woorden van Oorlog voor Recht en Gerechtigheid in beeld.

Maar ondertussen gaan de mensen verdwaasd door, richting de oorlogsmachine. De Nederlandse uitgever heeft de tekst op het affiche flink moeten aanpassen. Soesterberg, de luchtmachtbasis, komt er op voor. De Volksweerbaarheid, opgericht in 1900, eveneens: een vereniging die met gymnastiek, oefening en tucht jonge Nederlanders beter bekwaam wilde maken voor een leven als militair. Wragg staat er bij en roept de woorden van Psalm 32:9, Wees niet als een paard, als een muildier zonder verstand, bedwongen slechts door teugel en gebit.

Waar doen al die mensen dat voor, zich klaarmaken voor de strijd? Is dat geen afgodendienst? En heet die afgod dan nu, heden ten dage, niet patriotisme? Het Engeland van 1933 was trots op zichzelf, een rijk waar de zon nooit onderging, met een taal die over de hele wereld verstaan werd. Wat een eer om bij dat Dominion te horen! Gladder dan vet is zijn mond, maar zijn binnenste is strijd, gooit Wragg er, met Psalm 55:22, tegenin. Die heersende positie gaat ten koste van slachtoffers, binnenslands, binnen het Rijk, overal op aarde. Vergeet hen niet!

De psalmist in de bijbel is vaak moe, bang, teleurgesteld, voelt zich een vreemde, verbannen van de plaats waar ze zou willen zijn. Psalm 120 spreekt daar van, de eerste bedevaartspsalm. Ik hoor hier niet, lijkt het te klinken, hier, waar ze zich voorbereiden op de strijd. Te lang reeds woont mijne ziel bij hen, die den vrede haten. Ik wil slechts vrede, maar als ik spreek, dan maken zij strijd. Zij, zij willen liever bommen en granaten, steeds mooier en moordender. Wanneer zal ik gaan, op naar het huis van de stad van vrede?

Ballingen, vreemden, zo zijn de christenen in een gewelddadige wereld, zo ziet Wragg het. Het bijbelse beeld van de ballingschap verwijst naar Babel, de stad waar je de taal niet spreekt. En verwijst naar het gekooid zijn, als een vogel die moet zingen op bevel van degenen die hem opgesloten hebben. Maar hoe zouden wij een lied des HEEREN zingen op vreemden grond? Psalm 137 zingt ervan. Wragg maakt het beeld erbij. De eenzaamheid, kooien zo opgehangen dat de vogels elkaar hooguit kunnen horen, is navrant aanwezig.

Maar dan die Psalm 46: Die oorlogen bedwingt tot het einde der aarde. Als mensen dan samenkomen is het niet met wapens, met gifgas, met boze blikken, maar zijn ze samen van heinde en ver. De witte vlag wordt gehesen, van geen land en dus van alle landen, zonder betekenis en dus van de grootste betekenis, de vlag van vrede, van samen, van vrijheid, eindelijk vrijheid.

Wragg verhief zijn stem door te tekenen. Hij hielp mensen anders kijken naar de vanzelfsprekendheden. De tekst van de psalmen hielp hem om anderen wakker te schudden. In Schotland ontstond kort na het verschijnen van zijn boek de Iona Community, gestart door ds. George McLeod, die sociale gerechtigheid en pacifisme verbond aan christelijk geloof en een oecumenische instelling. Het zou een kleine beweging blijven. Maar de stem werd gehoord.

Bij De psalmen voor het moderne leven in de nieuwe vertaling van prof. dr. H. Th. Obbink, Baarn (1933), naar ‘The Psalms for modern life, interpreted by Arthur Wragg’.

– – –

De Psalmen voor het moderne leven – ze spatten van het papier.

In vorige bijdrages: arm, rijk en onrecht (1) en oorlog en vrede (2).

In een volgende: inclusief lezen, vrouwen in de geïllustreerde psalmen.

Zie over Wragg:

Judy Brook, Arthur Wragg, 20th Century Artist, Prophet and Jester. Edited by Christopher and Helen Wright. Published by Sansom & Company, Bristol, England, 2001.