Bewerkte inleiding, op de Inspiratiemiddag,
14 mei 2022 Nicolaikerk Utrecht


Voor wie er niet bij kon zijn, of het nog eens wil nalezen, hier een weergave van mijn verhaal bij de presentatie van Psalmen anders.


– 1. Vanuit Calvijn en Luther

– Vooraf: 100c, Juich luid voor God en speel en zing

– Psalm 100, op z’n Geneefs, een melodie die ruim 4 eeuwen meegaat, die klinkt als een klok, een inhoud die open en gastvrij is, een van de toppers uit de collectie van Calvijn. Een vorm die doet wat Calvijn zo graag wilde: de psalmen in de mond van de gemeente leggen. De psalmen: geen boek voor theologen en schriftgeleerden, voor een kerkelijk koor, voor de monialen in het klooster, maar voor de kinderen in het weeshuis. Die mochten ze aan de gemeente aanleren. Zo ook deze vorm, uit Psalmen anders: ga er maar aan staan. Kinderen, maar niet alleen zij, kunnen er op in beweging komen. Of tada zingen, als lezen nog niet lukt.
– Die wil van Calvijn: de psalmen voor iedereen, liep stuk op de praktijk. In 470 jaar psalmberijming staan 15 psalmen bovenaan, 35 worden ook wel gezongen, 100 zijn vrijwel onbekend.
– Is het de inhoud? Psalmen vol woede, boosheid, ongeloof, verlatenheid bieden geen lichte thema’s, 58, 109,
– omgekeerd, sommige zijn wel erg simpel van tekst, licht en probleemloos, geen ellende of verlossing te bekennen. 15, 131.
– Ligt dat aan de muziek? Soms wel, dan past het Franse muzikaal idioom niet goed op de Nederlandse taal. Psalm 23! De melodie van renaissancemuziek komt ver van ons af te staan.
– Is dat de tekst? die prachtige dichterlijke tekst uit de jaren 1950 drijft steeds verder van onze taal weg. Hoe dan ook, in Liedboek 2013 komen 90 psalmen alleen in de Geneefse vorm voor, en ze zijn meestal onbekend.
– Voor Luther waren de psalmen minstens zo belangrijk. Van zeven kernpsalmen verzorgde hij een Duitse tekst. Anders dan Calvijn: niet vers voor vers, maar hij gaf een nieuwe vorm aan het oude. Een vaste burcht, 46, incl. die regel over ‘delf vrouw en kinderen ’t graf’. 130, Uit angst en nood, Aus tiefer Not, met die bijzondere tekstuitbeelding in de muziek. Psalmlied, kan je het noemen.
– De psalmen kunnen van ons wegdrijven, maar komen dan ook weer via omwegen terug. De oeremoties, dat waar je niet over spreekt, blijken onuitstaanbaar dichtbij te blijven. Kan zingen dan toch helpen? Willem Barnard, zijn leven lang met de psalmen bezig, noemde het eerste van vier boekjes over de psalmen ‘Tegen David aan praten’. Veel van wat u in Psalmen anders vindt heeft daar wat van weg. Er zijn letterlijke berijmingen, dan vindt u ook de versnummers die berijmd zijn terug; maar ook psalmliederen, ook gesprekken, stem en tegenstem. Neem 93, De psalm van de zee, de mooie zee, de angstaanjagende zee – een oude psalm kan nieuwe vragen dichtbij brengen.
93b Uw kracht als de machtigste golf

– 2. Vanuit de bronnen
– Je kunt ook van de andere kant beginnen: dat oude Hebreeuwse boek, met poëzie in een stijl die niet lijkt op de onze, uit een tijd waarin taal en muziek anders werkten, geen boekdrukkunst, laat staan beamers. Hoe zouden ze toen geklonken hebben? Met een priesterkoor die de grote lappen zong, en een volk dat in een refrein of herhaling, sela, kon antwoorden?
– Of sommige als solotekst, zeg maar: spoken word?
– Of alleen maar met een snaarinstrument, in de binnenkamer, zoals dat er soms bij staat?
– We leven in boeiende tijden: er zijn zoveel vormen van tekst en muziek.
– Die Hebreeuwse brontaal en broncultuur daagt ons ook uit om af te stappen van een verplichting om er 150 strofeliederen van te maken.
– Het kan ook anders:
– tekst gesproken door een enkeling, respons door allen, zoals bij 123.
– Of zoals het in 134 heel duidelijk is: een stem en tegenstem van de pelgrims die de tempel verlaten, tegenover het priesterkoor.
– Met dat als gedachte hielden we als redactie juist de minder bekende psalmen tegen het licht.
– Déze invalshoek, deze gedachte, misschien alleen maar: dit vers verdient een vorm, vonden we dan. Welke tekstvrouw of man zou zich bij die insteek thuis voelen?
– Soms kwamen we dan bij een singer songwriter uit, 42,
– bij een spoken word artiest, 109,
– bij iemand die de pijn van een voor hem gesloten geloofsgemeenschap van binnen uit gevoeld had, 58.
– Wat er uitkwam is, misschien nog wel meer dan het liedboek, te breed voor één gemeente, één kerkelijke atmosfeer. In Nederland onderscheiden kenners acht mentality-groups, vooral uit twee daarvan lopen ook mensen in de meeste kerken rond. In onze liedcultuur mag het toch wel net iets meer zijn? Het Songfestival zullen we met deze collectie niet halen, maar hier of daar een knipoog daarnaar moet kunnen – zoals S10 met haar song knipoogt naar Psalm 130. Het psalmboek is toch niet beperkt tot één of twee groepen?
– Psalmen kunnen schokkend concreet zijn: emoties springen zo op. Mijn God, waarom blijft u slapen? Maar ook voor de lichamelijkheid is ruimte, de pijn in lichaam en ziel vindt direct woorden. Nieren en moederschoot, hart en buik, ze doen mee – maar vragen dan soms toch een vertaalslag naar een cultuur waarin nieren en hart vooral als medisch bekend zijn. In 16c kunt u daar een voorbeeld van tegenkomen.
– We gaven niet alleen nieuwe opdrachten. Een enkele keer kwamen we een tekst of lied tegen dat we zo een plaats konden geven. Die pijnlijke psalm 129, ‘o God, ze ploegden over mijn rug’, kwamen we tegen in een bundel herdichte psalmen van Sybren van der Zee. Cor de Jong schreef de melodie. Zij waren het…

3. Werkwijze, een paar kenmerken
Kenmerkend voor een psalmberijming is: voor je het weet heb je veel meer Nederlandse dan Hebreeuwse tekst. De psalm wordt een lange reeks verzen, waarvan sommige veel, de meeste nooit gezongen worden. Psalm 68, Geloofd zij God met diepst ontzag, prachtig en zo onmisbaar. Maar wat jammer dat de vrouwen uit deze psalm zelden of nooit bezongen worden, net zo min als de duiven.
In de laatste jaren is mede dankzij Tomas Halik de verborgenheid van God een thema dat aandacht krijgt. De wereldontwikkelingen nu maken dat thema alleen maar actueler. Wat jammer dat het in Psalm 89, met 18 strofen met lange regels, amper herkenbaar is.
Van deze en negen andere psalmen vroegen we dichters om een nieuwe Nederlandse tekst van een deel van het Hebreeuwse origineel op de Geneefse melodie.
Maar niet voor elke psalm is een nieuwe berijming voor de hand liggend. Een van de berijmers van toen was Willem Barnard. Hij kijkt terug op zijn Psalm 29. Mooi werk hoor, zegt hij. Maar ik zou het nu heel anders doen. Zeven keer klinkt in de bijbelse psalm de Stem van de Eeuwige. En het laatste woord is Vrede. Dát zou ik willen laten klinken; dat kan nooit als je het bij de strofevorm houdt. Zo kwamen we tot 29a.
Het psalmboek is heel zorgvuldig gecomponeerd. Soms stelt ons dat wel voor een raadsel. 42 en 43 is één psalm, met drie keer hetzelfde refrein, en met als midden Psalm 42:9. We vroegen een duo om daar een nieuwe vorm van te maken, een lied met refrein.
Psalm 120-122 is een doorgaande lijn, van vreemdeling-zijn in het vijandig land van Kedar, via de tocht door de bergen, naar de stad Jeruzalem. Het werd één lied.
Psalm 111 en 112 vormen een duet, twee keer een alfabetpsalm, 111 over God en wie hij is, 112 als een spiegel over de mens van God. Op de melodie van de Geneefse 111 is het nu één lied geworden.
De 150 psalmen zijn in 5 boeken verdeeld. Elk van die boeken eindigt met een lofprijzing. Die van het vierde boek, met 106, is behoorlijk uitgebreid: u kunt hem op Youtube al horen en zien.
Het einde van het psalmboek is spectaculair: in vijf psalmen, 146-150, wordt God geloofd, elke keer met een ander thema centraal. Zo wordt het een ongeremd halleluja, waaraan we als redactie samen John L Bell, de zangmeester van de Iona-community, een vorm gaven. Het vormt het slot van het psalmboek: 150d.