Blog Image

Roel Bosch

Over dit blog

Beschouwingen en teksten, columns en artikelen.
Vrij gebruik in context waar de teksten tot hun recht komen, met auteursvermelding.

Meer kan ik er ook niet van maken.

Kerkentocht Zeist Posted on zo, december 18, 2011 14:14:18

Kerkentocht 18, St Jozefkerk deel 2.

Eerder al schreef ik over een bezoek aan de St Jozef
op zondagmorgen. ‘Wenswaxientjes‘, een fantasievolle viering die toch niet echt
representatief was, hoopte ik, voor wat er in de parochie gebeurt. Vandaar dat
ik nog een keer de tocht waag: een gewone eucharistieviering met de eigen
priester, pastor Henk Bloem. Nu, echt gewoon zal het niet worden. Er ligt Een
Brief op de lezenaar, een brief van de bisschoppen. Komt er rook vanaf?
Het eigen koor heeft vrij, deze zondag, om krachten te sparen voor alles rond
Kerst. Achter de pilaar zitten de tien zangers van het Collegium Vocale Constantinianum
uit Leusden. Ze zingen goed, maar vanaf die plek de kerk vullen valt nog niet
mee. Gelukkig zitten er veel mensen van het kerkkoor om me heen; er wordt
vrolijk en goed meegezongen. Het lied van Sytze de Vries, ‘Wij zoeken hier uw
aangezicht’, komt uit Tussentijds – een parochie met een flinke vleug
protestants erfgoed, herkenbaar.
Na de tweede lezing, aan het begin van de preek, wordt de brief pas genoemd.
‘Ik moet hem voorlezen’, zegt de predikant, ‘maar ik heb gedacht, ik doe dat
niet, we kopiëren hem, u weet het meeste toch al wel.’ Advent is zo veel
mooier, spreken over verwachting! Over dat ene bijzonder e kind dat kwam,
daarover moet het gaan. Een zucht van verlichting gaat door de mensen, lijkt
het. Ik zie ook echt knikken en glimlachen. Maar dan gaat hij verder. Over twee
soorten autoriteit. De ene, dat is die van Augustus en Herodes, van mensen,
meest mannen, met macht. ‘U geschiede naar mijn woord’. Die autoriteit is door
en door in onze kerk ingevlochten. Je durft je mond niet open te doen. Allemaal
gesloten circuits, een slachtoffer staat alleen, onderaan de ladder.
Maar dat ene kind is zo bijzonder omdat het de autoriteit deelt met al die anderen.
Het is niet meer bijzonder dan uw kinderen, of dan u zelf. En zo komen we toch
op de brief uit, over kindermisbruik, tussen 1945 en 1980, meer dan 10.000
slachtoffers door kerkelijke daders in het nauw gebracht. Het deel waar het
over de kerk en de mensen gaat wordt voorgelezen; dat over de procedures en
meldpunten kunnen we lezen op de kopie straks. Als het voorlezen klaar is moet
er nog wat komen. Een stilte. ‘Meer kan ik er ook niet van maken.’ Een zin over
Jezus. En dan is de preek klaar. Een diepe triestheid rest.
Kan het Credo, samen gezegd, daar tegenop? ‘Één heilige katholieke en
apostolische kerk’? De voorbeden brengen de zaken nog eens terug. ‘We bidden
voor kinderen, voor vrouwen die lijden onder machtsmisbruik van mannen, voor
mannen die lijden onder machtsmisbruik van vrouwen, allochtonen onder autochtonen’
– en dan gaat de rij anders verder. Het blijft toch lastig, inclusief te
spreken, te bidden – dat van mannen die
onder vrouwen lijden lijkt me toch denkbeeldiger dan autochtonen onder
allochtonen. Die specificaties op dit moment roepen eerder problemen op, dan
dat ze de biddende verbeeldingskracht te hulp roepen om het leven van mensen
voor God neer te leggen. Lijkt mij, tenminste.
In de communie komt alles terecht. Exact volgt de priester de voorgeschreven
orde, de rolverdeling, tot het moment van het gebed voor de kerk en haar
dienaren. Daar nodigt hij ons uit met hem hardop de woorden uit het boekje mee
te bidden. Voor Benedictus onze paus en Wim de bisschop, en zo verder. Het is alsof de macht van deze mensen alleen kan
bestaan in het gebed van de gelovige gemeente. Het is het moment in de viering
dat me wat doet, me raakt, en terugbrengt bij de basis van kerk en geloof: de
verwondering over het feit dat mensen in Gods Naam tóch iets voor elkaar kunnen
betekenen, ondanks zoveel rottigheid.
Met zorg en aandacht delen de priester en zijn helpers de communie uit, hostie
en daarnaast de beker om de hostie in te dopen. Het koor zingt ondertussen de O
antifonen: O kom, o kom, Immanuel. ‘Make
safe the way that leads on high and close the way to misery.’ Dat zal niet zonder de weg door de diepte gaan, vrees
ik. Maar in ieder geval, er wórdt nu tenminste gegaan. Zou de tronk dan toch
nog gaan uitlopen?



Extra: Janskerk Utrecht!

Kerkentocht Zeist Posted on zo, oktober 23, 2011 20:53:21

oorspr 26 juni 2011
‘Klein woord vluchtig
leeg gevloekt woord god wees van kracht sta op nu levend Naam.’

Een reeks verbandloze woorden, een hoofdletter die ergens ontbreekt en ergens
anders weer opduikt, dat kan niet anders dan Oosterhuis zijn. Met muzieknoten
eronder, een paar kwintsprongen, vier kruizen en dan soms weer een
herstellingsteken, dat zou best eens Oomen kunnen zijn.
Vanmorgen is mijn eerste vakantiezondag, en ben ik op bezoek in een historische
stad. Zulke kerken hebben ze in Zeist niet – dit is de Janskerk in Utrecht,
middeleeuws, gotiek, met romaanse elementen. Als ik gekomen was om St Jansdag*
te vieren had ik op mijn neus gekeken, daar doen ze hier niet aan, maar geeft
niet, op 24 juni was ik in het klooster en kwam ik op dat gebied al aan mijn
trekken. Nu ben ik er, om mee te leven met een gemeente die ik een warm hart
toedraag maar waar ik nog nooit op zondag was, de EUG, de Oecumenische
Studentengemeente.
Met Pinksteren begon hier een serie diensten over ‘Spraakverwarring‘.
Deze keer gaat het over de macht van woorden. We lezen mee met Jesaja, in zijn
tirade over mensen die ‘goed’ ‘kwaad’ noemen, die van zoet bitter maken en van
bitter zoet. ’t Is maar dat u het weet, commentariëert ds Jasja Nottelman, het
recht om te beledigen heet sinds deze week vrijheid van meningsuiting. En zo
gaat het met dit thema over die heel scherpe kant van taal, de macht en
tirannie van woorden. Maar ook over de andere kansen: wie durft staan als een plant
in de tuin van God, geworteld in de liefde, die zal woorden voortbrengen die
zoet zijn, die kansen bieden. Of, met het gedicht van Margreet Spoelstra,
afgedrukt op de liturgie: die weet ‘dat van woorden enkel wordt gevraagd
antwoord te zijn’.

Woorden, taal, daar zijn de mensen in thuis in deze kring. Mooie termen hebben
ze voor wat elders een prozaische naam heeft. ‘Kindernevendienst‘ heet
hier: ‘de kinderen gaan naar hun eigen verhaal.‘ En na enig wachten
kwamen ze later ook weer ‘terug uit het verhaal‘. Bij de voorbede
mochten mensen hun eigen bede zeggen; de woorden van de preek kwamen terug in
de bede van iemand die vroeg om zoete woorden, goed als wijn, zoet als lekkere
chocolade. Concrete woorden, beeldend en meeslepend – voor wie die beelden ook voor zich wil zien.
Maar bij het rondgaan van brood en beker is het niet veel meer dan
‘alstublieft’, ‘dankuwel’, hoor ik. Terwijl de voorganger toch zulke mooie
woorden had aangereikt, brood van leven, beker van de vreugde. Het moet ze
waarschijnlijk toch niet te gek worden, niet te vroom. Of is het genoeg
geweest, taal met dubbele bodems, na een gezongen tafelgebed van Oosterhuis, ‘Open
uw hart
‘? Daarin werd wel heel veel van onze taalvermogens gevraagd, met
toespelingen, de hele bijbel en belijdenis door.
Ooit, lang geleden, stonden studentengemeentes bekend om politieke prediking,
vlammende betogen, precies weten hoe het moet, en hoe niet. Daar hoef je nu, op
het eerste zicht, niet meer om te komen. Maar door alles heen zit het
engagement heengevlochten. De oproep om op 3 juli bij Kamp Zeist mee te doen
met de wake voor uitgeprocedeerden, een gebed om woorden die ruimte bieden nu
het kabinetsbeleid alle creativiteit in ons land dreigt te vernietigen, en niet
te vergeten die taal van Oosterhuis, die profetische taal. Vier liederen zijn
van zijn hand, maar zijn naam wordt er niet eens meer bij vermeld, hij is de
huisprofeet, de huisdichter, 80% van wat hier gezongen wordt staat in
‘Verzameld Liedboek’. Nee, niet dat van Barnard, maar dat van Huub Oosterhuis.
Mij stoort het niet vanmorgen, omdat het zo goed gezongen wordt. Dankzij het
koor, dat het voortouw neemt, cantor Hans Leeuwenhage die ook de gemeente goed
dirigeert, en de ervaring van al deze mensen loopt en stroomt het, met dynamiek
en al. Zelfs het vijfde lied, van Jannet Delver en Mariëtte Harinck, krijgt
vleugels:
‘Woord door klank, door heiligheid aangeraakt,
vloeit als purperrood bloed uit de hemel,
dat onderhuids kloppend gaat, zuurstof geeft,
kiemkracht tot bloesem brengt, liefde als dauw.’
Een tekst is dat naar Hildegard von Bingen – mystiek van het woord, beelden,
visioenen, een woord dat antwoord vraagt. Woorden ook die vragen oproepen. Dat
kan geen kwaad.

Tegen het einde, staande in een kring,
zingen we samen, in canon, een heel ander lied. ‘Vrede wens ik je toe, …,
dat er mensen zijn met wie je kunt delen.’
Vind ik toch wel een hele eer –
een lied dat ik ooit schreef voor een gevangenisdienst met het studentenkoortje
in Maastricht, nu hier te horen en te zingen, in het goede gezelschap van
Oosterhuis. Dat ik dat nog mag meemaken!
Terugfietsend vraag ik me af waar de kern voor mij lag. Ik kom toch weer uit
bij die Psalm, Psalm 12, in het begin van de viering gezongen: Betrouwbare
woorden, waar ben je? Zijn jullie te vinden, als een handschrift van licht aan
de hemel?
# Een andere vorm dan bij de Christelijke Gereformeerden van een
paar weken terug, dat wel; maar blijvend die uitdaging!

* 24 juni is in de traditie ‘St Jansdag’, zomer St Jan.
Het feest van Johannes de Doper, iemand overigens die weigerde om goed te
noemen wat kwaad was, en dat met de dood moest bekopen. Aan inkoppertjes doen
ze hier niet!

#Citaat uit de versie van Psalm 12 van Huub Oosterhuis,
opgenomen in Verzameld Liedboek, ook bekend van de CD: handschrift van licht.



Johannes de Heer voorbij

Kerkentocht Zeist Posted on zo, oktober 23, 2011 17:09:46

23 oktober 2011 – kerkentocht 17, Zeist
Een klein kerkje in het oude hart van Zeist biedt onderdak aan twee gebruikers.
Door de week oefent het Zeister Mannenkoor er, op zondag staat de zaal klaar
voor Evangeliegemeente ‘De Oase’. Het voorgangersechtpaar John en Conny Karsten
ken ik uit de Zeister oecumene, en zij kennen mij: hartelijk heten ze me
welkom. Net zoals vele anderen dat doen: een hand, een vraag, en van Louise
zelfs een zoen. Maar daar is het ook Louise voor: ik ken haar uit mijn eigen
kerk, waar ze met de Bootgroep meedoet, vaak gehuld in een mooi gewaad . Het
leven is een feest voor haar, en zeker de zondag!
Naast me schuift een moeder binnen met haar vier dochters. Die meisjes redden
zichzelf wel, de moeder schiet te hulp om bij een tafeltje opzij de
beamerpresentatie te regelen. Lied na lied komt prima tevoorschijn. Een hele
klus, lijkt me, om te weten wanneer er weer een herhaling inzet, en wanneer er
toch weer een nieuw stukje tekst tevoorschijn moet komen. Maar daar zijn ze
hier vast aan gewend: ook de blinde slagwerker weet feilloos de overgangen te
plaatsen, dit doen ze vaker! Het gaat dan ook alleen fout als Conny iets nieuws
introduceert: Psalm 145 uit Psalmen voor Nu. De twee zangeressen hebben de
tekst, gelukkig, dus het lied gaat door als wij het spoor bijster zijn en de
tekst missen. Voor het eerst in mijn ronde door Zeist dat ik een lied uit deze
serie tegenkom.
Gemeentes als deze kan je typeren aan de keuze van liederen. De tijd van Johannes
de Heer is in hier voorbij. Vrijwel alle liederen komen uit de series 500 en
600 van ‘Opwekking’, al wat ouder. Heel veel liederen bestaan uit korte teksten
uit psalmen en profeten. Het ‘heilig heilig’ uit Jesaja, woorden uit Psalm 103,
139. ‘De mens is even, U bent eeuwig’, tja, zo kan je ‘gelijk het gras is
ons kortstondig leven’ ook vertolken. En zo zingen we door, sommigen staan,
anderen zitten, soms wordt er geklapt, en bij één lied komt Ingrid naar voren
om de beweging mee te dansen. Het is een mooie en integere
tekstuitbeelding, een verdieping van het lied. Haar zoontje denkt er echter
anders over, die wil zijn moeder zó niet delen met de anderen…
Toch typeren niet alleen de liederen de dienst. Aan het begin, voor het eerste
gebed, steekt de voorganger de grote kaars aan, teken van geloof in Gods liefde
– een symbolische handeling, zeldzaam in deze kringen. Direct daarna volgt de
tweede act: een gemeentelid staat op en haalt de plant weg van de tafel naast
de kaars. De helft van de zaal kan Conny niet zien, vandaar. Even later volgt
een derde actie: als een echte verrassing krijgt Esther een bos bloemen
aangereikt. Esther is altijd zo actief op de achtergrond, in pastoraat, tot
voor kort in de Raad van Kerken: daar mag best eens een dankjewel tegenover
staan. Esther is er blij mee – maar moet direct weer terug naar haar plek op de
voorgrond. Ze is namelijk ook één van de twee leadzangeressen. Snel rent iemand
naar achteren om een vaas te halen en de bloemen een goede plaats te geven.
In de dienst van de voorbede valt me de prima voorbereiding op, zwart op wit in
handen van de voorganger. Voordat we gaan bidden worden namen genoemd, met
bijzonderheden. Goede bekenden van de gemeente vragen in een brief om voorbede,
voor herstel van familiecontacten. Andere voorbeden komen uit het gewone leven
van gemeenteleden op. Dan, na de feitjes en gegevens, volgt het eigenlijke
gebed, eenvoudig en kort, niet alle namen worden meer genoemd. De verbondenheid
is er niet minder om. De kring buiten de gemeente, overheid, andere gemeenten
of het koninkrijk Gods in het groot komen in deze dienst niet naar voren. Wie
weet, volgende week?

Nu loopt het al tegen elven, en nog geen stukje bijbel gelezen. Maar dat
gaat veranderen: een gastvoorganger mag naar voren komen. Hij leest ons over
Salomo’s gebed om wijsheid voor, en legt daar een lezing uit Filippenzen naast.
Heeft hij last van het licht, nogal fel in zijn ogen? Het lezen hapert her en
der, woorden gaan fout, ‘evenaren’ wordt ‘ervaren’… Zo zal het in de preek nog
vaker gebeuren. Flinke pauzes, hoopvolle stemwendingen die een Amen lijken aan
te kondigen, maar dan toch weer een nieuwe aanloop nemen. Mensen worden
onrustig of juist te rustig. Als na 50 minuten zijn echte Amen klinkt hoor ik
in de be-amingen om me heen toch ook echt de dankbaarheid opstijgen: het
slotlied komt. Dat ken ik ook, ‘Abba, Vader’. De eigen voorganger, Conny,
geeft de zegen, en de koffie staat klaar. Gewoon, in dezelfde zaal.
In de Gebedsweek voor de Eenheid, door Evangelische Alliantie en Raad van
Kerken samen georganiseerd, komen we elkaar weer tegen!

http://www.de-oase-zeist.nl/



Chocoladeboetiek?

Kerkentocht Zeist Posted on wo, september 21, 2011 13:10:35

kerkentocht Zeist, 16 – 17 september 2011
Er loopt een oud kerkenpad door het bos van Huis ter Heide
naar Zeist. Deze zaterdagmorgen ga ik het in omgekeerde volgorde: mijn kerk
staat vandaag in Huis ter Heide, aan de Amersfoortseweg 19. Het is het
poortgebouw van een prachtig landhuis, het hoofdkwartier van de Adventkerk in
Nederland. Met een noodvaart passeren een paar auto’s me, op het laatste
stukje, om dan snel af te remmen en voor me uit het park in te rijden. De
mannen van de band. Mijn fiets is de enige – als ik weg ga is er nog één bij
gekomen. Mensen komen van ver, dat in elk geval. Of zou fietsen niet mogen, op
sabbath?
‘Gezegende sabbath’ wenst een van de mannen die in de hal staan te wachten me.
Het is rond elven, maar de sabbathschool is nog niet klaar. Zo doen ze dat bij
de Adventisten, overal hetzelfde: om 10.00 uur zitten kinderen, jongeren en
ouderen apart om te leren, daarna begint om 11.10 uur de eredienst. Ik ben niet
de enige die alleen voor de tweede optie komt. Als de deur van de kerkzaal
opengaat maken we nog net het staartje mee van de school, het zingen van een
lied, staande.

Ik kom binnen in een brede zaal, met drie vakken stoelen, elk zes a zeven rijen
diep. Twee beamers werpen licht op een muur, maar roepen ook vragen op. Is die
‘chocoladeboetiek’ de sponsor van deze kerk of zo? Maar waarom dan geen adres? Voordat
ik het met de weinige informatie kan uitvogelen komt al het eerste lied in
beeld. Een elektrische piano, een klarinet en percussie begeleiden de zang.
Later zal er nog een dwarsfluit bijkomen, zo nu en dan. Er wordt veel gezoend
en omhelsd – de mensen kennen elkaar goed, dat merk je. Zelf krijg ik een
hartelijke hand van de vrouw naast wie ik ga zitten. Uit Driebergen komt ze, ze
is ook vrijwilliger in Vredenoord, het adventsverzorgingshuis om de hoek.
Direct krijg ik de kans om te vragen wie de voorganger zal zijn, vanmorgen.
‘Eigen invulling’, stond er op de site, en dat vind ik wat vaag. Eens in de
maand blijken de ouderlingen zelf te spreken, en is er geen dominee. Deze keer
is de beurt aan één van de jonge mannen in de hal, JaÏr. Hij begint met de
mededelingen. Iemand legde een taak neer, een ander pakte er één op. Twee
gezinnen hebben zich gemeld, over een paar weken zullen ze worden opgenomen in
de gemeente. Geen applaus, maar een her en der gemompeld ‘amen’ heet hen
welkom, iedereen kent ze allang. Het gaat allemaal ontspannen en gemakkelijk.
Tussendoor komen nog wat jongeren binnen, via een deur achterin verdwijnen ze
weer naar het balkon boven.
Het zingen begint. Er is in de hele eredienst geen lied dat ik ken, maar na
drie regels is elk lied al duidelijk: eenvoudige akkoorden, melodieën die tegen
de smartlap aanzitten. Meerstemmigheid klinkt ook vanzelf; en dat dan met de
lekker vlotte begeleiding roept de sfeer van een methodistenkerk op. Ook de
liturgie heeft daar veel van weg: enkele aanbiddingsliederen, een gebed, en dan
direct de preek.
Amper is de preek begonnen – het gaat over het verschil tussen gelovigen en
ongelovigen – of een gemeentelid valt de voorganger stevig in de rede. Dat
gelovigen ook vriendelijk moeten zijn voor hun vijand is toch echt soft. ‘Ze zien je komen, ze lachen je uit, ze
profiteren van je
.’ Na een eerste schrik heeft iedereen het door: dit is
ingestudeerd. Het vraag-antwoordspel levert een interessant inkijkje op, met
vele ontspannen momenten. De voorganger citeert uit Matteüs en Lucas, maar op
kernpunten haalt hij er ook moeiteloos de klassieken bij. Alexander de Grote
vroeg aan Indische wijzen hoe hij kon weten of hij god was. Het antwoord was:
‘Als je van je vijand houdt’. Ook Aristoteles komt nog aan bod, en een paar
woorden uit het Griekse Nieuwe Testament. De kern vatten de twee sprekers aan
het slot nog één keer samen: ieder mens is schepsel van God, dus je zult niet
anders kunnen dan allen liefhebben. Tenminste als je zover bent als Wikipedia
schrijft over de christelijke liefde:
‘voor de weinige mensen die volledig afstand hebben gedaan van hun egoïsme is
deze liefde een levende bron die geen inspanning meer vergt maar
vanzelfsprekend en natuurlijk is
.’
Na de preek komen tien zangers naar voren. Ze pakken de tien microfoons die
daar netjes op een rij al klaar hangen – dat doen ze vaker hier! Een lied in
close harmony volgt, over de liefde van God. De pianist heeft dit keer niets te
doen: een soundtrack draait op de achtergrond mee, zodat ik me zelfs ga
afvragen of ik de stemmen van dit tiental hoor of dat ze playbacken. Maar nee,
ze zijn het echt zelf.
Daarna is het snel afgelopen. Ouderling-voorganger Jaïr opent zijn bijbel bij
Numeri 6 en leest de zegen van Aäron, in de Nieuwe Bijbelvertaling. Het eerste
stuk van het Oude Testament dat ik hoor, dit uur. Ik had me een kerk die zo’n
waarde hecht aan de sabbath toch wat oud-testamentischer voorgesteld, realiseer
ik me, met toch minstens ergens een psalm. Maar zo lopen de dingen in de
geschiedenis: oud en nieuw weven zich door elkaar heen, een nieuw gewaad
ontstaat. Dat hier is kleurig, en uit één stuk.

Maar die chocoladeboetiek, wat is dat dan toch? Thuis geeft
de site uitkomst. Verwenweekend voor vrouwen uit de Adventkerk in Nederland. Met
prijzen van € 40,- tot € 160,- p.p. Ideetje voor de Protestantse Kerk
Nederland?

Het Kerkgenootschap van Zevende-dags Adventisten, de Adventkerk, is lid van de
Raad van Kerken in Nederland. Net als de Evangelische Broedergemeente, ook in
Zeist, kreeg de kerk een stevige impuls met de komst van velen uit de Antillen
en Suriname, dat is ook in deze gemeente goed te merken.




Liefde is zijn basiswezen

Kerkentocht Zeist Posted on wo, september 21, 2011 13:08:59

kerkentocht Zeist 14 – 8 mei 2011
Een gemeente waar iedereen gaat staan om te zingen, met een liedboek waarin elk lied vierstemmig staat afgedrukt, daarvan zijn er in Nederland niet veel. Het doet wat Engels aan; en dat kan kloppen, want de Gemeente van Apostolische Christenen heeft een stevige Engelse inbreng. Maar op een vorm van Anglicaanse liturgie is de dienst van vanmorgen niet te betrappen. Een openingswoord, een gebed voor ieder die er wel en niet is, een tweede lied en daar komt de preek al.
De kerkzaal bevindt zich in een vierkant gebouw naast de Aldi en de ballonnenfabriek aan de Van Oldenbarneveltlaan, en als de naam er niet op stond zou je er geen kerk verwachten. Een eenvoudige hal biedt plaats aan ruim 100 mensen, nu is het een rustige zondag: moederdag. Zo’n 25 gemeenteleden komen binnen, geven ieder een hand, hartelijk verwelkomen ze ook mij. Fijn, iemand uit de NoorderLichtgemeente hier! Ze kijken al uit naar de oecumenische kerkendag, 19 juni, in Zeist, waarbij ook deze gemeente voor het eerst mee zal doen. Die hartelijkheid zal de hele dienst blijven. Of het nu gaat om het corrigeren van de voorganger – hij kreeg een kleinkind van 320 gram, een wolk van een kind, een andere opa kon hem overtuigen van een wat realistischer gewicht -, om een gesprekje met de kinderen, om meeleven met hen die thuis en ziek zijn – de mensen kennen elkaar en leven mee.
Eerder was ik al bij de kerk waar deze gemeente uit is voortgekomen. Ik herken veel: ook hier gaat het steeds over de ‘lieve God’. Ook hier heeft de voorganger een gewone baan, en houdt hij een verhaal dat weinig diepgang heeft; zijn eigen levenservaringen mogen de luisteraars bemoedigen. Ook hier een combinatie van dagelijkse taal en gedragen oude woorden. Ook hier is het slechts één bijbelvers dat echt gelezen wordt, Romeinen 12:21: Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede, en speelt de liefde de hoofdrol in de preek. ‘God kan alleen maar liefde geven, liefde is zijn basis-wezen’. En ook hier zijn de liederen in de stijl van Johannes de Heer – al zie ik in het boek tot mijn verrassing Jan Scharp nog voorkomen: ‘Alle roem is uitgesloten’. In een sterkt verkorte en gewijzigde editie, dat dan wel.

Voor het avondmaal, hier elke week gevierd, stelt de gemeente zich in een halve cirkel op. De voorganger/priester deelt, uit een kelk met twee vakjes: brood en wijn. Steeds doopt hij de hostie in de wijn, en reikt hem dan aan: ook een oplossing voor de wens ‘in twee gedaanten te communiceren.’ Heeft iemand een lied om na afloop te zingen? Zegt u het maar!
Na de dienst gaat een oudste uit de gemeente zelf naar voren om nog wat mededelingen te doen. Hij vertelt over een zuster die uit het ziekenhuis thuiskwam, uitbehandeld, hij weet op dit moment niet hoe het met haar is. Nu, daar kan een ander hem in aanvullen, die was er gisteren nog: ze is thuis om te sterven, kan eigenlijk niet meer praten, laten we bidden dat God haar snel haalt… Een moment, kwetsbaar, machteloos en betrokken tegelijk. Direct daarna komen de bloemen, die geven we deze keer mee aan onze gast, uit de NoorderLichtgemeente. Dat is me nu nog nooit overkomen.
Na zo’n kerkbezoek ben ik meestal snel weg, maar deze keer word ik direct aangesproken. Tot 15 jaar terug bleef de deur voor gasten dicht, maar nu zoekt de gemeente meer broederlijke en zusterlijke verbondenheid, liefst bij lidkerken van de Raad van Kerken. Want er gaapt een diepe kloof met het Apostolisch Genootschap waar ze uit voortkwamen. De wonden uit het verleden (in de oorlog was het Genootschap nogal pro Nationaal Socialisme; over de positie van de Apostel ontstond een scherp conflict) doen nog steeds pijn. Daarbij proef ik zorg – andere gemeenten zoals die in Utrecht zijn opgeheven en samengegaan met deze, en dan nog is het een kleine kerk.
Klein, groot, oud, jong – voor mensen die ervoor open willen staan het kwade te overwinnen door het goede mag toch overal plek zijn. Zo gaan ze weer verder, na de koffie. En ik fiets er vandoor, met een bos oranje roosjes. Moederdag en bevrijdingsdag in één gebaar.

Website van het landelijk genootschap, en van deze gemeente.



Al wiss’len haar tonelen

Kerkentocht Zeist Posted on wo, september 21, 2011 13:07:24

kerkentocht Zeist 15, 13 juni 2011
Tweede Pinksterdag, het is stil als ik naar de Christelijke Gereformeerden fiets. De kerk ligt een paar honderd meter dichter bij de dorpskern dan m’n eigen gemeente, aan dezelfde Bergweg. Een onopvallend gebouw, een paar meter achter de rooilijn. Laat ben ik niet, maar het loopt al aardig; een paar minuten voor de aanvangstijd, 9.30 uur, zit iedereen op een plaats. Om vijf kwartier lang niet meer overeind te komen; want tot de zegen aan het einde van de dienst blijft iedereen zitten. Behalve de kerkenraadsleden voorin: zij staan bij de gebeden. Herinneringen aan de Free Presbyterians in Schotland dringen zich nog wel vaker op, deze dienst!
De Christelijke Gereformeerden in Nederland bieden een breed palet aan kerken. Hier in Zeist zitten ze aan ‘de rechterflank’. De bijbel die ik uit de hal kan meenemen is van de Geref. Bijbelstichting, een protestbeweging die de meest gebruikelijke Statenvertaling (editie Jongbloed) te ver van het origineel afgeweken vindt*. En dan hebben we het al helemáál niet over de Herziene Statenvertaling! Niets anders dan Psalmen in de berijming 1773 zingen we, traag, op hele noten, ook al speelt de organist steeds prachtige ritmische voorspelen. Voorafgaand aan de dienst klinken wél gezangen: de vaste rots van mijn behoud, en, o wonder, deze dag: ‘Wees wellekom Immanuel’, in een mooie bewerking.
De kerkdienst op zo’n tweede dag is een stukje korter dan op zondag: geen wetslezing, geen woorden en gebeden over schuld en genade, we starten direct met de bijbel: Genesis 1:1-25. De predikant zal het vooral over vers 2 hebben: De aarde nu was woest en ledig, en duisternis was op den afgrond; en de Geest Gods zweefde op de wateren. Tussendoor geniet ik toch ook nog even van die prachtige woorden, over ‘alle levende wremelende ziel’.
Daarna volgt het zingen van Psalm 104:14 en 15: ‘
Bezielt Gij hen door ’t zenden van uw Geest,
dan ziet men hen weer leven als tevoren,
dan wordt al d’aard met nieuwen glans geboren’.
Het zou heel goed kunnen dat de dominee weet dat deze verzen uit Psalm 104 in de oecumenisch-kerkelijke traditie de vaste antwoordpsalm zijn: uw Geest vernieuwt het gezicht van de aarde! Zoals hij wellicht ook het Veni Sancte Spiritus kent, waarvan de inhoud in de preek zo nu en dan bovenkomt. De Geest werkt in de schepping én in de genade, immers, is niet pas met Pinksteren aan het werk, maar van de aanvang af. De Geest is als het ware de Werkmeester van de schepping; alleen, zo vaak herkennen we de Geest niet, zien we alleen achteraf de vruchten.
Mooi, om de bijbelse taal van de voorganger te horen! Een enkele keer werpt hij een blik in zijn schrift, zo nu en dan slaat hij een bladzij om, maar het meeste stroomt vanzelf naar ons toe. Lange zinnen, meestal perfect in verband. Alleen wel jammer dat een preek in deze context altijd een minimumlengte moet hebben: de lijn van de inhoud wordt zo nu en dan onderbroken door stukken tekst die veel algemener zijn. Het kost me moeite om de draad vast te houden.
Dan blijven er toch steeds de sterke fragmenten. Als het gaat over het zweven verbindt hij dat woord in Genesis 1 met de zwevende arend uit Deuteronomium 32, die zijn jongen beschermt. Waar de Geest zweeft wordt de kracht van de chaos die ons bedreigt in toom gehouden. Ik zie iets voor me – terwijl hij woorden van Calvijn over dit vers citeert zweef ik nog even met het beeld verder.
Aan het slot van de preek richt de predikant zich op ons persoonlijk. ‘Wat is er op tegen om Christus als koning in ons leven aan te nemen?… Hoeveel ruimte is er in de Pinksterprediking van Petrus! Het zal geschieden dat ieder die de naam des Heeren aanroept behouden zal worden… Wie Hem aanroept in de nood vindt zijn gunst oneindig groot! Amen.’
Daarna volgt Psalm 119: deez’ aard is hecht door uwe hand bereid,
haar stand blijft vast, al wiss’len haar tonelen.
Boeiend beeld, in een kerk die niet zo van toneel houdt; al die rijkdom uit de traditie komt op het toneel van deze gemeente weer op een heel eigen wijze naar voren.

In soberheid verloopt alles. Vóór de preek de dubbele collecte, Kerk en Diakonie, geen aankondiging nodig; van mijn buurvrouw krijg ik een mentos voordat de preek begint, het geritsel op dit moment door de hele kerk heen is haast een muziekstuk; na de preek dankzegging en gebed. Daarin wordt alleen de gemeente en het gemeenteleven genoemd, eindigend bij de jeugd. ‘Gedenk ook dat deel van de jeugd dat vanmiddag naar het Pinksterappel van onze kerken zal gaan, geef hen een hartelijke samenkomst, en dat het woord dat daar op aangepaste wijze gebracht wordt door hen met zegen gehoord en ontvangen mag worden.’ Die gaan vast niet naar ‘Opwekking’, weet ik dan.
Na het slotlied, Psalm 33:3 en 6, komen we weer overeind, om de zegen te ontvangen. En dan, als ik denk dat alles is afgelopen, klinkt er opeens een andere stem. Een ouderling heeft het woord genomen. Ds van Dijk#, de voorganger, was gisteren 25 jaar dominee. In die periode heeft hij ook vast zelf mogen ervaren dat hij gedragen is, als op de vleugels van de arend die hij noemde in de preek. We bidden hem die zegen ook verder toe, en zingen zo Psalm 134: 1 en 3. En zo is het enige lied dat staande gezongen wordt voor de dominee. Het is hem gegund!

* Zo heeft ‘Jongbloed’ in 1 Kon.14:10 ‘al wat tegen de wand pist’ (1637) veranderd in ‘alles van het mannelijk geslacht’, terwijl de GBS alleen het woord ‘pist’ vervangen heeft door ‘watert’.
# Ds van Dijk uit Ameide, 1950, werd pas later predikant, was eerst politieman. Zie het interview in het RefDagblad. Ds van Dijk overleed vrij kort na deze dienst, op 20 juli 2011.
De hele dienst is ook te beluisteren, 13 juni 2011.



Kerkentocht terzijde: Brugge

Kerkentocht Zeist Posted on wo, september 21, 2011 13:04:52

kerkentocht extra, 3 mei 2011
De eerste wandeling vanuit ons appartement in Brugge leidt me rechtstreeks naar het Keerske. Midden in het centrum, een kleine kapel, het kloppend hart van het protestantisme in Brugge. Ik weet waar ik op zondag heen kan. ’s Ochtends zitten er de Verenigd Protestanten, ’s middags de Anglicanen. Op het kerkboekenrek staan ze mooi, naast elkaar: de rode Liedboeken en de al even rode ‘Hymns Ancient & Modern’, de laatste met het stempel van de Parish Nijmegen. Daar zullen ze er wel teveel gehad hebben…
Het is 1 mei, tweede zondag van Pasen. Onze voorganger is een Hollander, dat hoor je direct, de eerste lector spreekt Vlaams met een Duits accent, de tweede gewoon Vlaams. De organist, op het kleine orgeltje achter onze rug, speelt moeiteloos alle stijlen, tussendoor wat mooie literatuur, conservatorium, hoor ik later, het zingen is een feest. Al zijn de liederen ingetogen, want ja, de luiken zijn nog dicht, deze zondag Beloken Pasen.
Humor is er wel, gelukkig. Thomas had zo graag meer gezien, en moet het alleen met het Verhaal doen, eerst. Gaat het ons ook niet zo? Tja, wij protestanten zijn maar vreemd, zonder beelden, zonder symbolen, zonder heiligen. ‘Misschien wordt het toch tijd dat u maar vast een staal bloed bewaart van mij, voor later, bloed van de heilige Cornelis?’ vraagt dominee Cor de Beun, duidelijk de eigen predikant. Gegrijns en gegniffel – in de stad waar de grootste schat het Heilig Bloed van Christus is, op de zondag dat het reliek van de zalige paus JP II wordt rondgedragen, horen we zo woorden die een milde distantie bieden.
Nee, symbolen, daar doen ze niet erg aan. Wel brandt bij het begin van de dienst een Paaskaars, akelig zwaar walmend, de was loopt er aan de voorkant uit. Maar ergens halverwege de preek, op een moment dat niemand keek, doofde hij spontaan. Van het beeld moeten ze het niet hebben. Het zonlicht blijft toch wel binnenvallen, door een van de hoge twee ramen.
Keerske2
Samen vieren we na de preek het avondmaal, staand in een kring rond de tafel. Het tafelgebed is wel erg sober, geen responsies, geen gezongen onderdelen, geen Onze Vader en vredegroet, het is alleen de dominee die aan het woord is. Het zal wel te maken hebben met de grote diversiteit van de gemeenteleden. ‘Zou je ons in Nederland loslaten, dan hoorden we in 15 kerken thuis’, zegt er een na afloop. Maar hier zijn ze samen gemeente, gastvrij en open.
Na de dienst is er koffie, natuurlijk. Ook een vorm van gemeenschap der heiligen onderweg, dat is duidelijk. Na afloop blijkt hoeveel gemeenteleden op de fiets gekomen zijn. Nu fietsen er meer, in Brugge – maar je zou er haast iets van gaan denken. Snel gaan ze op in de menigte op straat, een miniem aantal in een grote stad. Maar ze doen er toe.

Hier info over de gemeente, hier over het gebouw.



Op voet van gelijkheid en ongelijkheid tegelijkertijd

Kerkentocht Zeist Posted on wo, september 21, 2011 13:01:45

Kerkentocht Zeist 13 – 13 februari 2011
De kring van kerken in Zeist waar ik nog niet geweest ben wordt steeds kleiner. Hoog tijd om de Nederlands Gereformeerden op te zoeken. De drempel is wel hoog: ik moet mee in de stroom van de kerkgangers van zustergemeente Protestants Zeist-West, en dan in de hal een andere afslag nemen. De kleine zaal is voor ‘de NGK’. Met 120 leden passen ze daar gemakkelijk in; ik schat dat tweederde deel van hun leden er ook echt is. Dat zegt wel wat van de verbondenheid en betrokkenheid.
Een boekje heb ik niet nodig: de tekst van het eerste lied staat al geprojecteerd als ik binnenkom. ‘Eens als de bazuinen klinken’, voor mij een wat vreemde keus als eerste lied. De ouderling die ons welkom heet verklaart het raadsel. Een geliefd gemeentelid is gisteren begraven, dit was zijn lievelingslied, we zingen het nu. Alsof we in een huiskamer zijn, zo komt ook de rest van het welkom over: lief en vooral leed van gemeenteleden wordt met aandacht gedeeld. Applaus voor twee jonge ouders die zich deze week als nieuwe leden gemeld hebben, hun kinderen zitten in de oppas.
Daarna neemt ds de Jong de dienst over, emeritus predikant van de gemeente. De eigen dominee, Judith, heeft vrij gekregen na de veeleisende week. Aardig, die mix van netjes achternamen soms, alleen voornamen op andere momenten. Het komt bij de aanhef van de preek weer terug, formeel en vrij door elkaar: ‘Gemeente van Jezus Christus, broeders en zusters, jongelui…’ Ik ga er maar van uit dat er niet de bedoeling achter schuilgaat te zeggen dat jongeren nog geen broeders en zusters zijn.
Nu in deze kleine gemeenschap zo opeens een vitaal lid overleed koos de voorganger ervoor dat in de hele dienst te laten terugkomen. Paasliederen klinken, Paaspsalm 3 wordt gezongen, de lezing is uit Johannes 11, over Jezus die in Bethanië aankomt kort nadat Lazarus is overleden. Met grote warmte en liefde voor de tekst neemt de voorganger ons mee in het gesprek tussen Jezus en Martha. Je hoort hoe hij het voor zich ziet: Martha die haar achterstand op haar zus Maria inhaalt, door dóór te vragen. In dit evangelie, zo legt De Jong uit, staan mensen tegelijk op voet van gelijkheid en op voet van ongelijkheid met hun Heer. Ze durven kritische vragen te stellen, hem voor de voeten te lopen, en tegelijk belijden ze dat hij de macht heeft. Is het met ons geloof niet ook zo?
Vers na vers neemt hij met ons door. De jonge vrouw die de tekst voorlas deed dat uit de Nieuwe Bijbelvertaling, de voorganger leeft helemaal in een oudere versie: ‘Gij waart…’ Dat geeft allemaal niet, het gezamenlijk lezen verbindt, en verplaatst ons als hoorders in het NU van Johannes. Tussen het toen van Jezus ooit en het straks van de heerlijke toekomst dwalen wij met ons verdriet in het heden rond. Maar in dat nu is hij ook, Ik Ben de Opstanding, zegt Jezus. En wie het door de overrompelende pijn van de dood in eigen leven niet zo ervaart mag bidden om de bewegelijke Geest, die mensen wil troosten en vervullen.
Zo is het een goede gereformeerde preek, uitgaand van belofte en verbond, die dankzij de persoonlijke betrokkenheid van de voorganger kan troosten en bemoedigen. Diverse kerkgangers lezen mee in hun bijbel, emotionele momenten zijn er niet, het is goed zo. De emoties komen wel bij het gebed. Voor de gemeenteleden die vooraf genoemd zijn wordt gebeden, en ook voor wie om hem heen staan. De eigen dominee Judith wordt aan God opgedragen. Naast de voorbede dankt dominee de Jong nadrukkelijk, voor wat we in hen ontvangen en ontvingen. En als de zieken niet meer beter kunnen worden: of God hen dan ‘een ruime ingang’ mag geven in zijn eeuwige woning.
Uiteindelijk komt in het gebed ook ‘de wereld’ nog aan de orde. ‘We gaan dat niet allemaal noemen wat er gebeurd is, maar we bidden voor uw volk Israël, dat in de afgelopen dagen een bondgenoot, zij het ook een niet erg betrouwbare, verloren heeft… dat ze steun vinden bij U, en zien dat de redding is in uw Zoon Jezus Christus’. Oeps, dat gaat wel snel. De mensen van het Tahrirplein, de diverse groepen in Egypte die zoeken naar vrijheid, de koptische christenen, ze blijven ongenoemd. Wat eerder niet opviel blijkt hier wel: een sterke betrokkenheid op Israël wordt gecombineerd met de verwachting van een spoedige eindtijd. Kenmerk van meerdere kleine gereformeerde en evangelische groepen in Nederland, ook als ze verder toch tamelijk nuchter zijn.
Het laatste lied komt uit de nieuwe liederen van het Liedboek: ‘Zingt voor de Heer een nieuw gezang!’ Het is net alsof het altijd Paastijd is, hier. Achterin de kerkzaal staan de tafels al klaar voor de koffie. Je kunt er ook nog intekenen voor de stamppottenmaaltijd van later deze week. Is het dan toch nog winter? Die komen we dan samen wel door!



« VorigeVolgende »