Blog Image

Roel Bosch

Over dit blog

Beschouwingen en teksten, columns en artikelen.
Vrij gebruik in context waar de teksten tot hun recht komen, met auteursvermelding.

de psalmen voor het moderne leven, 4 –

Columns Posted on za, januari 30, 2021 15:52:53

Arthur Wragg leest inclusief

Vanuit welk perspectief leest een mens? Als ik er verder niet bij nadenk lees ik teksten vanuit mijn eigen positie. Als man, als Nederlander, als gelovige-op-mijn-manier, als voorganger in een christelijke gemeente, als iemand in een goed huis met prima levensvoorzieningen – de rij kan nog langer worden. Zo lezen mensen ook de bijbel, vanuit hun eigen situatie. Een tekst uit een Psalm  probeer ik dus al gauw onder te brengen in mijn eigen denkkader.
In Psalm 4:3 staat: ‘Jullie mannen, waarom maken jullie me te schande?’ Veel lezers en predikers denken dan aan de ene man die door andere mannen bedreigd wordt, gaan misschien over David spreken, achtervolgd door Saul, of over Navalny achterna gezeten door Putin.

Het opmerkelijke is dat Wragg regelmatig de tekst in een ander perspectief plaatst. Bij dit vers uit Psalm 4 zien we een jonge vrouw, in een sobere kamer, op een eenpersoonsbed. Aan de muur een kruis, een poster van een filmster. Een koffertje, nachtkastje met open lade, zelf zit ze in zichzelf gekeerd, rechterband op haar linkerschouder. Ze lijkt in verwachting te zijn. Dan klinkt die tekst heel anders: ‘Jullie mannen, waarom maken jullie me te schande?’ Daar zit ik, alleen gelaten, een kind op komst, wie ziet mij, bij wie kan ik veilig slapen?

Bij Psalm 69 is het tafereel explicieter, komt er een beeld van sexuele uitbuiting bij. ‘Gij kent mijn smaad, mijn schaamte en schande, al mijne tegenstanders zijn vóór u.’ Je ziet een vrouw, minstens ten dele naakt. Ze kijkt niet gelukkig. In haar hand heeft ze een bankbiljet. Achter haar een man, een vierkant, gesloten gezicht, de manier waarop hij kijkt laat zich niet gemakkelijk lezen. Begeerte, bezit, verachting? Een plaat uit 1933 die zo kan aansluiten op een systeem van sex-trafficking en vrouwenhandel in de 21ste eeuw. En dat bij de smaad, de schande en de schaamte van Psalm 69.

Is het vreemd wat Wragg doet? Vanuit bijbels oogpunt is het opmerkelijk dat de psalmen van vrouwen, de lofzang van Hanna, 1 Samuel 2, en van Maria, Lucas 1, zo expliciet zijn over machtigen die vallen en kleinen, nederigen, armen die overeind gezet worden. En dat elementen uit deze psalmen terugkomen in de teksten die Wragg hier kiest als onderwerp voor een heel eigen illustratie.

In het psalmboek heeft Psalm 45 een geschiedenis van verwarring. In oosterse breedsprakigheid bezingt de dichter de machtige koning en hoe de mensen tegen hem opkijken. Zijn hele harem ziet naar hem op, de vrouwen doen hun best om bij hem in de smaak te vallen. Een manier om ermee om te gaan was, hem symbolisch te duiden: de koning, dat is de sabbat, die met vreugde begroet wordt. Later, in de christelijke traditie: dit gaat over Christus en zijn volk, zijn gemeente. In de psalmkeuze van veel kloosters klinkt de psalm op zaterdagavond, als begroeting van de zondag. Maar verder wordt hij toch zelden of nooit gezongen.

Wragg blijft steken bij vers 17: ‘Op de plaats uwer vaderen staan eenmaal uwe zonen, gij stelt hen aan tot vorsten in het gansche land.’ Een mooie belofte. De werkelijkheid is heel anders. Je ziet een dubbele begrafenis, grote kist en kinderkist, gevolgd door vrouw, kind op de arm, kind aan de arm, kinderen van verschillende leeftijden er voor en achter. De moeder, de vrouw lijkt emotieloos, sterk, ze zal de toekomst met wie over zijn moeten dragen. De stoet loopt langs de ‘Nieuw Malthusiaansche Kliniek’. Te laat dat ze hier zijn, hier werden middelen voor geboortebeperking verstrekt, om de overbevolking van de aarde te voorkomen. Het hele drama van de alleen achterblijvende vrouw met een huis vol kinderen in één plaat. Niks geen koning die aanbeden wordt door vrouwen. Zij moet doen wat ze kan om nog wat te maken van haar eigen leven en dat van haar kinderen.

Is dat het, de somberte, de neergang? De mooiste plaat uit het boek is voor mij een heel andere. Geen mensen er op, vrijwel geen decor, alleen de was wapperend in de wind. En in die was, die kleding, zijn toch de mensen herkenbaar. Werkkleding is het, stoer en stevig, versteld met lappen, gedragen zolang het kan. Maar ook: gewassen. Hier wordt aandacht besteed aan schoonheid, aan goed voor de dag komen. Hier mag de wind het laatste werk doen, de kleding voorbereiden voor de dag dat je denkt: Ha, fijn, weer frisse kleren. In een cultuur waarin wekelijks schone kleren een luxe was een royale plaat, een die je de wind laat voelen: ‘Die de winden uit hun voorraadskameren oproept’, Psalm 135:7. Een mythologisch beeld, de winden in hun kamers opgeborgen, wordt opeens tot levende en levendige werkelijkheid. De wind, de geest, de adem van de Eeuwige vernieuwt het gezicht van de aarde.

Bij De psalmen voor het moderne leven in de nieuwe vertaling van prof. dr. H. Th. Obbink, Baarn (1933), naar ‘The Psalms for modern life, interpreted by Arthur Wragg’.

– – –

De Psalmen voor het moderne leven – ze spatten van het papier.

In vorige bijdrages: arm, rijk en onrecht (1),  verwondering (2), oorlog en vrede (3).

Zie over Wragg:

Judy Brook, Arthur Wragg, 20th Century Artist, Prophet and Jester. Edited by Christopher and Helen Wright. Published by Sansom & Company, Bristol, England, 2001.



de psalmen voor het moderne leven, 2

Kerk en kerkgeschiedenis, Liturgie en kerkmuziek Posted on zo, januari 24, 2021 21:29:14

Als Arthur Wragg de psalmen illustreert, verschijnt er net zo’n beeld als in het psalmboek zelf: dat van grote diversiteit. Aan de ene kant van het vouwblad zie je een louche tent, in grote neonletters DOLLE NON-STOP! Mensen laten het geld rollen, hun blikken zijn naar binnen gekeerd, hun hoeden bedekken hun gedachten, en geen van hen ziet het onheilspellende bord: De goddelozen zullen in de hel geworpen worden. De arme man of vrouw die dat bord omhoog houdt is geheel aan het zicht onttrokken. Val ons niet lastig. Psalm 82 in een notendop. (Afbeelding: zie de vorige bijdrage.)

Maar niet heel zijn boek ziet het somber in. Aan de andere kant van het vouwblad een heel andere wereld. Een kathedraal van hoge bomen, in diepe stilte zit een man geleund tegen een stam. Zijn fiets staat een boom verderop. Voorzeker, één dag in uwe voorhoven is meer dan duizend in mijne woning, Psalm 84:11. Ook de vrede vindt een plaats. En dan de vrede van de natuur, van de ceders, de beuken, de eiken. In deze zelfde tijd eisten arbeiders in Engeland de toegang op tot de natuur die rond de steden overvloedig aanwezig was, maar eigendom van grootgrondbezitters. Tegen de wet in gingen ze op de vrije zondag wandelen in afgesloten gebied, lieten zich arresteren, totdat er een koerswijziging plaatsvond en de natuur openbaar toegankelijk werd. Een zelfde beweging, maar iets minder fel, leidde in Nederland tot de Natuurvrienden, het NIVON.

Nog zo’n majestueus beeld kon deze bijbeltekst oproepen: Uwe groote daden wil ik vertellen, Psalm 145:6. Bijzonder hoe Wragg dan juist het beeld weergeeft van iemand die door een microscoop zit te turen naar iets wat heel klein is, vast en zeker tegelijkertijd heel bijzonder en groots.

Een andere opgeruimde psalm zingt van vrede tussen mensen, samenleven in harmonie, bij dag en bij nacht: Ziet, hoe goed, hoe liefelijk is het, als broeders eendrachtig samenwonen, Psalm 133:1. Je ziet een Engelse stadswijk, met bomen, groen, een perk, links in het donker, rechts in het daglicht. Twee honden groeten elkaar vriendelijk, mensen praten met elkaar, de een loopt met een brief naar de ander, of naar de brievenbus.

De psalm die wereldwijd en de tijden door misschien wel het meest bekend is: Psalm 23, krijgt een heel bijzondere plaat. Geen herder en geen schapen, geen diep dal van duisternis, maar het felle licht van de lampen op een operatiekamer, met mensen in volstrekte toewijding om de patiënt heen. Met daarbij de tekst: Ook al reis ik door een duister dal, ik vrees geen kwaad, want gij zijt met mij. (Psalm 23:4) Het operatieteam vertegenwoordigt de hoedende hand van God.

Hoe lezen we de prent bij Psalm 40:18? We zien een oude, magere vrouw, de dood in het gezicht, alleen op een stoel in een kamer. Maar de HEER zorgt voor mij, Gij zijt mijn hulp en mijn bevrijder, o mijn God, vertoef niet!, staat er naast. Is het een beeld van vertrouwen, van geloof op God? Is het een oproep om dat vertrouwen te steunen in daden van nabijheid en zorg? Hoe dan ook is de vrouw naar het leven geschetst. Arthur Wragg zag de psalmen landen in het leven van de mens, nu, in de moderne, bittere, harde tijd.

Bij De psalmen voor het moderne leven in de nieuwe vertaling van prof. dr. H. Th. Obbink, Baarn (1933), naar ‘The Psalms for modern life, interpreted by Arthur Wragg’.

– – –

De Psalmen voor het moderne leven – ze spatten van het papier.

In een vorige bijdrage: arm, rijk en onrecht.

In een volgende bijdrage: oorlog en vrede.

Daarna: inclusief lezen, vrouwen in de geïllustreerde psalmen.

Zie over Wragg:

Judy Brook, Arthur Wragg, 20th Century Artist, Prophet and Jester. Edited by Christopher and Helen Wright. Published by Sansom & Company, Bristol, England, 2001.