Woorden hebben een betekenis die kan veranderen als de omstandigheden veranderen. In de kerk weten we daar alles van. Bij een uitvaart klinkt een lied anders dan op een zondag in de Paastijd. Tegelijk verbindt dat zelfde lied de twee gebeurtenissen.
Nu leven we in de dagen waarin het nieuws ons namen als ‘Israël’, ‘Palestijnen’, ‘Gaza’, ‘Hamas’ vaak laat horen. Dat verandert wat aan hoe we het woord ‘Israël’ in de kerk horen, ook als het gezongen wordt in een oude psalm. Zo’n oude psalm is 74, een lied vanuit de ervaring van verwoesting. Het lied klonk ‘in de oude berijming’ in de Tweede Wereldoorlog, na de verwoesting van het Bezuidenhout door een mislukt bombardement. En het lied kan nu klinken. Maar zingen lukt amper. Ik werd weer getrokken naar deze vorm, in Psalmen anders, met een gezongen refrein, en een gesproken tekst. ‘Godshuizen zijn verbrand’. De orthodoxe kerk in Gaza, de synagoge in de kibbuts, moskeeën her en der. Ik lees het meerzijdig – die vandalen zijn overal waar de een de ander als beest beschouwt, als niet-mens.
‘Waar alles vastliep hebt Gij wonderen verricht’? Laten we het bidden.

Kom voor ons op, die ons gewild hebt,
toon aan de wereld de kracht van uw Naam.


Geschonden hebben vandalen de heilige
plaatsen. De tapijten van aanbidding
hebben ze met vuil besmeurd. Godshuizen
zijn verbrand, tekens van haat op de muren
gespoten. Gespuugd werd op alles
wat U lief is. Hoe lang moet dit duren?

Kom voor ons op, die ons gewild hebt,
toon aan de wereld de kracht van uw Naam.


We weten van uw kracht: de zee hebt Gij
gespleten, bronnen en beken laten ontspringen.
Waar alles vastliep hebt Gij wonderen
verricht. De dag is van U, de nacht; zomer
en winter wachten op uw teken.

Kom voor ons op, die ons gewild hebt,
toon aan de wereld de kracht van uw Naam.


Bange vogeltjes zijn wij soms. Trillend
voor de wilde dieren. Gij dan, U hebt ons
bescherming beloofd.

Kom voor ons op, die ons gewild hebt,
toon aan de wereld de kracht van uw Naam.


De tekst is van Margryt Poortstra, de melodie van het refrein, die u vindt in de bundel, van Bram Stellingwerf. Lied 74a.