Zes kinderen voorin de kerk. Achter hen de mensen die nog de
collectezakjes doorgeven. Maar zij zijn al klaar, de spaardoosjes voor Kerk in
Actie hebben ze opgehaald. Nu nemen ze de tijd om alles nog even goed te
organiseren. Twee houden een van de drie kratten stevig vast, de vier anderen
gooien alle doosjes in dit ene krat.

Totdat er een opeens stopt in z’n beweging. Hij houdt het
doosje stil. Weegt het. Schudt er mee. ‘Er zit niets in!’, roept hij verbaasd.
De mensen op de voorste rijen en ver daarachter horen het en grinniken. Nog eens
schudt hij. Hij gelooft het amper. ‘Misschien zit er papiergeld in’, zegt
iemand op de voorste rij. Maar nee, hij is er niet tevreden mee. En met een
donkere blik gooit hij het doosje bij de andere.

Het is een mooi moment. Een kind dat zich thuis voelt in de
kerk, en doet wat hij doen moet. Met overgave. Hij zorgt voor het geld waarmee
andere kinderen naar school kunnen. Of ontbijt krijgen, elke dag van de week. Bijvoorbeeld
in Moldavië. Maar dan moeten we natuurlijk wel wat ín dat doosje doen.

Ik zie het niet zo somber in. Er kunnen collectebonnen in
zitten, of papiergeld, inderdaad. Wie écht niets wil geven laat het doosje
thuis, niemand die er iets van zal zeggen. Maar de bezorgdheid van het kind is
wel heel terecht. Het verhaal van Ananias en Safira komt direct in me op, de
mensen die zéiden dat ze alles gaven wat ze hadden, maar stiekem wat
achter hielden. Het liep niet goed met ze af.

‘Er zit niets in!’ Je zult geen dingen geven die jou zelf niets
kosten!
, is een opdracht die je in de liturgie van de Iona-community nogal eens
krijgt. Het is een lastige opdracht. Komt ook een beetje zeurderig over. Het béste geef je toch dingen die vanzelf
gaan, waar je goed in bent, waarvan je niet doorhebt dat het je iets kost? Voeten
wassen, niet als trucje van kijk mij nou, maar gewoon omdat het logisch is? Misschien
moeten we hem maar herformuleren, die opdracht. Geen lege doosjes geven dus.
Gewoon eerst even schudden, dat je het zeker weet.