Blog Image

Roel Bosch

Over dit blog

Beschouwingen en teksten, columns en artikelen.
Vrij gebruik in context waar de teksten tot hun recht komen, met auteursvermelding.

Kerstverhaal: ‘Hallo mam…’

Columns Posted on do, december 21, 2023 14:25:50

Een kerstverhaal dat ik schreef voor een kerstmaaltijd in Wijkinloophuis het Binnenbos, Zeist. Ieder jaar nodigen vrijwilligers zo’n 40 buurtgenoten uit voor een maaltijd, een prachtig driegangendiner. Met vier of vijf aan een tafel, een gastvrouw of gastheer erbij. Aan mij de eer om een kerstverhaal te vertellen. Het onderwerp ligt meestal op straat, of in de buurtkamer.

Kerstfeest het Binnenbos 2023

Doedoem! Margot hoort dat er een bericht binnen komt op haar telefoontje. Dat gebeurt vaker, ze schrikt er niet van. Het zal wel over Kerst gaan, haar zoon die zich afmeldt. Dat gaat de meeste jaren zo.
Ze snapt het wel, ze zijn druk, kleine kinderen, aan vakantie toe, gaan samen naar het buitenland, ze kent de redenen. Nee, ze zal het geen smoesjes noemen. Jammer is het wel, en stilletjes.
Dit bericht komt van een nummer dat ze niet kent, wel een beetje vreemd. Het is een appje. “Hallo mam, mijn telefoon is kapot. Ik heb een tijdelijk nummer. Ik kan niet bellen. Kun je een WhatsApp-bericht sturen via WhatsApp?”
Margot gaat er bij zitten. Dat is nu al de derde keer. De afgelopen maanden is ze een paar keer bij de neus genomen. Iemand van de bank die belde, en om haar bankpasje en nummer vroeg. Het was een nette man, die aan de deur kwam, zo betrouwbaar. En helemaal niet zo’n slordige bezorger, altijd met haast – nee, deze had alle tijd. Mooi gesprek was dat geweest. Eerst vertrouwde ze het niet zo, maar uiteindelijk had hij haar toch overtuigd.
Gelukkig had er niet veel meer op haar rekening gestaan toen, ze zet altijd zoveel mogelijk apart op de spaarrekening. En rood staan heeft ze geblokkeerd. Dus toen ze merkte dat ze haar pasje niet terugkreeg, en dat haar rekening leeg was, zuchtte ze. Ik ben weer te goed van vertrouwen geweest. Paar honderd euro. Overleefde ze wel.

Nee, dat van augustus was een stuk erger. Een prettig contact, via Facebook, iemand die echt leuke dingen zei, die vond dat ze mooie foto’s maakte, en dat ze er op haar profielfoto veel jonger uitzag dan de 73 die ze telt. Ze had het gevoel dat het ook echt klikte. Misschien zit er wel meer in – achteraf natuurlijk heel stom. Maar ja, het gevoel dat je weer even jong bent, en het idee dat er iemand is die wat in je ziet, dat is toch prachtig.
Het was wel jammer dat alle afspraken in het echt niet door konden gaan. Bijna was het wel gelukt – maar toen viel zijn vlucht uit, en belde hij dat hij zonder geld op het vliegveld van Lissabon stond, of ze hem € 1000 kon overmaken, dan kon hij een andere vlucht regelen. Natuurlijk zou de vliegmaatschappij later wel alles goedmaken.
Ze had het gedaan, nog best een hoop gedoe, maar daarna dacht ze toch ook direct: dit klopt voor geen meter. Ik ben toch wel een stom kalf. Hierna komt hij vast met een ander verhaal. En ja, inderdaad, een paar uur later, nu was hij op Brussel maar kwam hij niet meer verder. En of ze… Ze is gestopt met antwoorden. Voor haar was het verhaal afgelopen. Armer en wijzer, dat was ze nu.

Ze kijkt weer op haar mobieltje. “Hallo mam, mijn telefoon is kapot. Ik heb een tijdelijk nummer. Ik kan niet bellen. Kun je een WhatsApp-bericht sturen via WhatsApp?”
Ze heeft er genoeg van. Die kerels, die met mooie praatjes vrouwen als zij oplichten. Nu gaat ze iets terugdoen. Ze voelt zich boos worden. En ze weet het nog van vroeger, toen ze voor de klas stond: Als ze boos wordt, hebben haar woorden en blikken best effect. Voor sommige mensen is dat de enige manier waarop je ze kunt veranderen.
Tja, blikken kan ze nu niet werpen. Maar woorden op haar mobieltje typen, dat is haar wel toevertrouwd. Ze begint, schuift wat, verbetert wat, zorgt dat er geen taalfout instaat, en uiteindelijk is ze tevreden.
“Ik ben je moeder niet.
Dat weet je best.
Jouw moeder zou zich schamen.
Ga iets goeds met je leven doen!
Zo in de week voor Kerst, schaam je!
Het kerstkind is gratis en voor niets gekomen,
en jij maakt winst van de goede bedoelingen van oude mensen.
STOP!
Voor je eigen bestwil!”

Ha! Dat is er uit! Ook al leest hij maar drie woorden, dat kan haar niets schelen, zij heeft haar ding gedaan, haar woord gezegd. Ze is blijven staan, ongebogen.
Margot gaat door waar ze mee bezig was, het mag gezellig worden in de kamer, ook als ze deze dagen alleen is.

De volgende morgen, even voor negen al, gaat de telefoon. Een vrouwenstem die ze niet kent, een beetje stotterend, onhandig. Ook een beetje snotterig, trouwens. Wat nu weer?
‘Ik versta je niet goed, wil je het nog eens zeggen?’
‘Mevrouw, ik wil u mijn excuses aanbieden. U had gelijk – ik maak er niet veel van, van mijn leven. Bedankt voor uw boze woorden.’

O ja, dat kon ook – dat het een vrouw was. Margot weet het eigenlijk niet. Is dit nu onderdeel van de poging tot oplichting, of is dit echt? Daarom vraagt ze door, hoe heet je dan, waar woon je, hoe kwam je aan mijn nummer? Het wordt een gesprek. Over hoe ze aan geld komt, op wat voor manier ze woont, dat ze geen contact meer heeft met haar moeder en broer, eigenlijk best alleen is.
De lerares in haar wordt weer wakker. Ze kent het meisje. Nee, niet dit meisje, maar ze ziet ze in meervoud voor zich. Om de paar jaar was er wel zo één in de klas die ze zo graag dat extra steuntje gegeven zou hebben. Die een grote mond had, maar onzeker om zich heen keek als niemand haar zag. Bijna nooit kon ze het kind echt bereiken. Het hield zich te groot. Verdween vaak ook voortijdig van school.
Nu is dit kind groot geworden. Niemand die haar ziet. Voor ze het weet stelt Margot de vraag: ‘Wat doe jij met kerst?’ Het wordt stil, aan de andere kant van de lijn. Ze zegt het niet, die ander, maar ze hoort het wel:
Kerst bestaat niet, als je geen herberg hebt om thuis te zijn,
geen stal waar je welkom bent,
geen tafel waar het eten voor je klaar staat,
waar je kunt helpen met de afwas.
Als niemand je naam uitspreekt.
Tom zal wel niet meer komen. En wat dan nog, als hij wel komt? Waar eten is voor vijf is ook voor zes, toch?
‘Ík ben benieuwd naar wie je bent. Het kerstkind is gratis en voor niets gekomen, dus wil ik jou ook uitnodigen aan tafel’.
‘Ik snap het niet. Hoe weet u nu dat u mij kunt vertrouwen?’
‘Dat weet ik niet. Maar ik wil niet als een wantrouwend mens door het leven gaan. Laten we elkaar maar helpen om een nieuw begin te maken.’

Twee mensen hebben elkaar ontmoet, zonder maskers voor, zonder capsones. Hoe het afliep? Dat weet ik niet.
Misschien gewoon een goede avond, eenmalig.
Misschien klikte er wat meer, en werd het huis van Margot een toevluchtsoord voor de vrouw die bij niemand thuis was.
Misschien ging er wel weer iets niet echt goed, en viel het allemaal tegen.
Maar die stap vooruit, die hebben ze gezet.
En zo werd het Kerst, feest van vertrouwen. Ik mag er zijn, in Gods naam.



De kunst van wandelen

Columns, Natuur en dieren Posted on ma, mei 29, 2023 14:51:24

K.H. Miskotte, Kortgene, Pinksteren 1923

VIII. De kunst van wandelen
Met de Pinksterdagen gaan de menschen veel wandelen. En nu een vraag: kùnt gij wandelen? Kuieren, slenteren kan iedereen; ook jachten en draven op z’n tijd. Wie slentert heeft geen doel. En wie draaft ziet den weg niet. Maar wie wandelt heeft een doel, kalm en klaar voor oogen, maar het is hem alleen belangrijk, dat doel, om den wèg.
Hebt gij aandacht, open oogen voor de wonderen, die alom zich openbaren? Ook hier! Hebt gij den prachtigen kaarsenkoepel aan den Westerachterweg, den heerlijk-fieren kastanje daar gezien? Niet? Schaam u! dat de mensch aan ’t schoonste went.

kastanje bij Wulpbek, Zeeuws-Vlaanderen. foto Otto Vosveld, Zeelandnet

En hebt gij de scheeve wilgen gezien in de wei van Abram Markusse; prachtig, hoe daar het leven overhéén gegaan is, als over het doorgroefd gelaat van ’n slover en hoe de loten wuiven uit dat oude karkas, nieuw, over den simpelen vijver? Och, er is zooveel! en als kind hebt ge het toch echt gezien. —
En hebt ge goed, zuiver, ontroerd, den meidoorn zien bloeien dit jaar? Wàt zegt ge? versta ik u goed ? hebt ge daar geen óóg voor? Wâblief? En dat staat ge maar te beweren alsof het iets onverschilligs, iets onschuldigs ware! God verbiedt u te slenteren, de gouden uren zijn te kostbaar. En Hij wil niet dat ge altijd draaft en slaaft. Hij laat u wandelen. En toont u hoe Hij behagen heeft in het onnoodige, het onvruchtbare, hoe Hij niet alleen de voeding telt, maar ook de schoonheid. En Hij neemt u mee en leidt u door Zijn zware schatkameren. Maar gij, gij ziet misschien liever zoo’n vreeselijken hond op den schoorsteenmantel**, het tegennatuurlijk prutswerk van ’n mensch, van ’n fabriek, die u uw zure geld uit den zak klopt en u op den koop toe bedriegt, door uw natuurlijken smaak te bederven. Misschien voorgoed. Ach! dit is niet het jammerlijke dat zoo vele menschen niet „ontwikkeld” zijn of zelfs dom, dat ze geen kunstgevoel hebben en wat dies meer zij, maar dat het natuurlijke, het kinderlijke, langzamerhand óók verdort en versterft. Het zal niet lang duren of zelfs de dorpsmenschen weten niet meer wat wandelen is en zien niet meer wat mooi is.
En hoe zullen zij dan weten wat wandelen in de Schrift beduidt, wandelen met God, wandelen voor Zijn Aangezicht? Wandelen dat moet ge lééren en daartoe is het eerste: eerbied. De slenteraar en de renner, dat zijn de oneerbiedigen, de armen, die geen oogen meer hebben, dan die het leven beloeren en belagen.
Een doel voor oogen! Vreugde aan den weg! Open hart! Open oogen! Warm gevoel van binnen om heel het Godswonder der wereld.
Ernstig zijn als voor Gods Aangezicht. Met vaste schreden. Een oogenblik huppelen en uitgelaten doen. Dan weer de vaste schreden. Niet traag! Niet gehaast! Onze God is rijk. Zijn wereld is rijk. Wij zijn rijk. Wij zijn verlost. De belofte des Geestes is vervuld. Wij mogen in oprechtheid wandelen. In Zijne trouwe gemeenschap. Voorwaar, wij hebben het goed! Want wij gaan op vasten bodem, op eeuwigen grond. En wij wandelen zóó lang en zóó goed, tot we onze nuchterheid verliezen, tot onze ziel gaat psalmen en jubileeren.
Dat dan de hemelen zich verblijden, en de aarde zich verheuge, dat de zee bruise met hare volheid, dat het veld huppele van vreugd, met al wat er in is, dat dan al de boomen des velds juichen voor het Aangezicht des Heeren, want Hij komt, Hij komt om de aarde te regeeren*, te richten en te zegenen. (Psalm 96: 11,12, Psalm 98: 7,9 – rab)
Gekleed in Pinkstervreugde, broeder, zuster, wandel door Gods schoonheid, zóó, dat dit wandelen u zij, beeld, teeken en gelijkenis, oefening en voorportaal van het wandelen in het volbrachte werk, in het volle licht, in het verbond, dat een eeuwig verbond der Genade is.
En kijk nu toch, en bewonder nu toch; en aanbid; en wees vroolijk dat ge morgen aan den dag metterdaad moogt wandelen in Zijne wegen. Door den Geest. De Geest, die in Jezus was. De Geest, die ons levend maakt, daar wij dóód waren in onze misdadige dorheid.
“Geliefden, indien wij door den Geest leven, zoo laat ons ook door den Geest wandelen” (Gal. 5: 25) „want wij zijn Gods maaksel, Gods gedicht, geschapen in Christus Jezus tot goede werken welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelfde zouden wandelen” (Ef. 2: 10).


Artikel in Kerkbode Cortgene, 1923, opgenomen in In de gecroonde Allemansgading, Callenbach Nijkerk 1946, p. 52,53.
*: In de tekst op p 53 staat ‘zeggen’, de corrigenda voorin maken dit tot ‘regeeren’

Kortgene 1923, Topotijdreis.nl

** op zoek naar de beeldjes lees ik:

‘Feit is dat in de tijd van Queen Victoria, die zelf een spaniël had, porseleinen hondjes uitermate populair geraakten bij de Engelse middenklasse.
In diezelfde tijd, was de visserij in sommige Nederlandse dorpen minder lonend, hierdoor monsterde veel vissers zich aan bij de schepen die voor de haring vangst naar de Shetlandeilanden van Schotland voeren. De door pottenbakkers van Staffordshire vervaardigde beeldjes werden immense populaire souvenirs bij de Nederlandse vissers. Ze waren betaalbaar en werden thuis als mooi ervaren. Zo kwam het dat de hondjes per paar op vele schoorsteenmantels, commodes en in hoekkasten van de vissersgezinnen en zeelieden te vinden waren.

Hoerenhondjes

Bron: Noordelijk Scheepvaartmuseum’
https://www.mijnzuiderzee.nl/page/889/hoerenhondjes



Veranderd lezen

Columns, Liturgie en kerkmuziek Posted on do, maart 30, 2023 14:07:55

Ieder jaar is het weer kiezen: welke lezingen gaan we horen in de Paasnacht? De oude liturgie van de Paaswake heeft 12 bijbellezingen, van Genesis door tora en profeten heen, via de brieven naar het Paasevangelie. In een kloosterkerk trekken ze daar gerust drie uur voor uit, of zelfs een hele nacht, maar in een gewone gemeente selecteren we, knippen we er stukjes uit, het is toch mooi als we na een ruim uur klaar zijn. Morgen komt de Paasmorgendienst toch ook nog! Trouwens, ook wie ze alle 12 leest krijgt een beperkte selectie, met veel knipwerk.
En zo komt het dat ik alle jaren de lezing uit Ezechiël 36 over het hoofd zag. Vier verzen, over mensen die een ander hart krijgen, mooi, maar het is nóg weer een beeld van een mens erbij. Totdat ik dit jaar eerder begon, in de verzen die niet in het rooster staan:
Mensenkind, profeteer tegen de bergen van Israël,
zeg tegen de bergen en tegen de heuvels,
tegen de rivierbeddingen en tegen de dalen:
“Dit zegt God, de HEER: bergen van Israël,
jullie bomen zullen weer uitlopen en vrucht dragen voor mijn volk Israël,
want hun komst is ophanden.
Ik zal mij naar jullie toewenden, en jullie zullen weer worden bewerkt en ingezaaid.
Ik zal veel mensen op je laten wonen, heel het volk van Israël,
en de steden zullen weer worden bewoond, de puinhopen weer worden opgebouwd.
Er zullen veel mensen en dieren op je wonen,
en ze zullen talrijk en vruchtbaar zijn.”

Ezechiël 36, fragmenten van vers 1-11, NBV21
Schokkend haast, hoe direct de profeet de ‘natuur’ aanspreekt. Dat woord bestaat helemaal niet in de bijbel – het gaat hier over alles wat ons omgeeft, waar wij deel van uitmaken, die hele bewoonbare wereld, de hof van Eden en alles wat zich daaromheen gevormd heeft. God zelf beurt de bergen en heuvels, bomen en rivieren op: jullie doen weer mee in het grote geheel. Niet verpletterd meer door laarzen, door verwoesting, maar verzorgd, vruchtbaar, levengevend, ontvangend, delend.
De Mens in het Midden, dat was lange tijd de manier om de bijbel te lezen. En van de mens dan vooral de ziel die gered moest worden. Dan is zo’n lezing als deze schokkend: de profeet ziet alles als in één beeld, en als hij iets moois wil schilderen doet alles mee. Het helpt mij om de psalmen die zingen van bomen, rivieren, bergen beter te begrijpen. Het is niet ‘maar beeldspraak’, maar het is een manier van kijken die de mijne wil veranderen. Zie je het landschap? Soms pijnlijk gekwetst, schuldig door de veldslagen, de massamoorden, de vernietiging – als het aan God ligt gaat dat voorbij. Ook dat is de bijbel, op weg naar Pasen. Verander je blik, kijk anders, zegt dat oude boek.
En ja, ik zie er ook beelden bij die eerder bij Goede Vrijdag stilstaan. De verwoeste olijfbomen op het land van Palestijnse boern, de steden in Oekraïne die niemandsland zijn geworden. Dan wens ik dat die stem weer klinkt: ‘Mensenkind, roep tegen de bergen, de rivieren, de dalen, de verwoeste steden…’

ook gepubliceerd in de 40dagenblog van de Noorderlichtgemeente



O Happy Day!

Columns, Liturgie en kerkmuziek Posted on za, oktober 01, 2022 21:47:44

Een stampvolle kathedraal, mensen staand naast de banken. Het kan ze niets schelen, het is goed om hier te zijn. De opening van de tentoonstelling in het Museum Catharijneconvent ‘Gospel’ is op zich ook weer Gospel, een godspel met muziek en spirit. Inderdaad, ‘not Might, not Power but Spirit’, zoals zangeres Shirma Rouse het de ruimte inslingert, en nog eens en nog eens, het moet wel waar zijn.

gastcurator Shirma Rouse en curator Rianneke  van der Houwen,
bij de opening van de tentoonstelling


De ruim 1 miljoen internationale christenen in Nederland waren tot voor enkele jaren vrij onzichtbaar in de wereld van cultuur. Top dat dit museum er iets aan doet. Niet dat dat hele miljoen met Gospel in de weer is. De Assyrische christenen in ons kerkgebouw in Zeist klinken weer heel anders, bijvoorbeeld. Maar de kenmerken zijn dezelfde, denk ik, nadat ik de tentoonstelling zag.
Hoe komt het toch dat wij hier in Nederland zo van Gospel houden, vroeg de verslaggever in 1964 aan Mahalia Jackson, toen ze hier volle hallen trok. ‘Het hart spreekt het hart aan’, antwoordde ze. En de jonge voorganger die de betekenis van Spirituals en Gospel uitlegde wist het weer anders te zeggen: er is geen emotie die in deze muziek niet genoemd mag worden. De kritische vraag aan Jackson, waarom ze een lied van Gershwin zong terwijl dat niet godsdienstig was, stuitte op haar onbegrip: het gaat over een motherless child, en het is een lullaby, een slaapliedje. Als daar geen geloof bij betrokken is…
Natuurlijk vind ik dat ook andere kerkmuziek van hart tot hart gaat. Zoals die van de Assyrische christenen met de liturgie in het aramees en kwart toonsafstanden. Of zoals de Urker psalmzangers, of de liturgische antwoordpsalmen, of het Mag en Nunc uit de Anglican Evensong. In elk geval zoals al die oude psalmen in zoveel vormen. Alleen: die codes zijn wat moeilijker te kraken.
Dus wie weer een gevoel wil krijgen dat religieuze muziek over de hele mens gaat: ga naar Utrecht en geniet. Als je alles wilt beluisteren moet je twee uur uittrekken, voor de documentaire film nog twee uur extra… Een soort Floriade van evangeliezang dus, een winter lang.

En o ja, hier die Happy Day.
Hier meer over de tentoonstelling.



Het stormt in ons – Psalm 93

Columns, Liturgie en kerkmuziek Posted on di, maart 01, 2022 10:00:42

Ik lees een verhaal, een verslag over een paar mensen in schuilkelder en kamers zonder ramen, in Rivne en Kyiv*.
De een leest ‘The Lord of the Rings’, en stelt zich er van alles bij voor. Die orken…
Een ander noemt Psalm 93: ‘Nakul vindt troost bij Psalm 93, vertaald door de 19e eeuwse Oekraïense dichter des vaderlands Taras Sjevtsjenko.’

Hier Psalm 93, ‘de psalm van de zee’, in de vertaling van Dieuwke Parlevliet, zoals opgenomen in de ‘Psalmen anders’, de proefbundel voor de uitgave die in mei verwacht wordt.

Uw kracht als de machtigste golf,.
Hoog keert u zich naar ons om,
naar ons om,
naar ons om.


Het ijs dat smelt, het water stijgt,
de dijken breken. God, kom aan.
We snakken naar uw schepping
waar het goed is,
zout en zoet is,
aarde om te gaan en staan.

Een vloed aan namen komt weer op.
Het stormt in ons. Het is zo koud.
De zee, de zee, vol leven,
heeft gegeven
en genomen,
is er één Naam die het houdt?

Gij dijk van een God, grens aan de zee,
rol alle tranen in uw kracht.
Bescherm, ontferm, omarm ons,
laat verdriet niet
ondergaan maar
bij ons zijn, aan ’t licht gebracht.

Uw kracht als de prachtigste golf.
Hoog keert u zich voor ons om,
voor ons om,
voor ons om.


verslag in ND.
De spelling van de plaatsnamen in Oekraïne levert wat vragen op: meestal wordt de Russische spelling gebruikt, Kiev, Charkov; in het Oekraïens zijn vooral de klinkers anders, Kyiv, Charkiv.



Een vergetelijk volk

Columns Posted on do, juni 03, 2021 16:08:27

Onze kerk staat dicht bij hun gebouw, een oude drukkerij, en daarom vroegen ze of we kennis mochten maken. Nou ja, dichtbij, er zitten 800 meter tussen, maar onze website kwam hen gastvrij over. Dus nu zitten ze hier, Ab en Abdoel, noem ik hen maar even*. Samen met een vrijwilliger die zich hun zaak aantrekt. Ab woont nu 25 jaar in Nederland, gevlucht uit het Oosten van China. Abdoel kwam 11 jaar terug naar ons land. Ze wonen in Zeist, werken hier, en spreken Nederlands.
Toen Ab in Nederland kwam bestond er nog geen Nederlandse spelling voor zijn volk: Uiguren, naar het Engels, schreef men toen. Inmiddels weet iedereen wel waarom het gaat. Dat land, ingeklemd tussen de Sovjet-Unie en China, werd in 1949 ingelijfd in China, als cadeau van de Sovjets. Waarom ze nu bij ons langskomen? Nee, om hulp komen ze niet vragen. Eerder komen ze hulp aanbieden, een grote waarschuwing. Over hoe geleidelijk het kan gaan. In 1949: ze zouden gefedereerd meedoen met China, met behoud van eigen taal en cultuur. Vanaf 2015: de repressie nam zulke vormen aan dat concentratiekampen, moord in gevangenissen en vernietiging van de gemeenschap gewoon werden. Nadat eerst de jonge mannen, toen de geleerden, toen de mensen met geld verdwenen waren. Een volk zonder kader ging verloren.
We luisteren naar hen, en hun ervaringen. De Chinese politie weet hen ook hier te vinden. Maar bang zijn ze niet. Ze staan voor waarheid, de waarheid is de vrijheid. En ze staan voor het recht om hun eigen verhaal te vertellen.
Ze spreken Nederlands. Een lastige taal, als je een heel andere moedertaal als basis hebt. De combi van talen roept wel nieuwe woorden wakker. ‘We zijn een vergetelijk volk’, zegt Ab. Ik begrijp het direct. Je kijkt zo over hen heen, vergeet waar ze wonen, zo ver ergens in Azië, er komt geen schip langs, reizigers laten het al heel lang links liggen. Maar ze zijn er. Hoe lang nog? En die andere vergetelijke volken, de jongeren in Hongkong, de mensen van Taiwan, de Tibetanen? En straks de Serviërs, of de Hongaren van Orban? De Afrikanen die hun spoorlijnen door China laten bouwen?
Bij alles wat ze vertellen lijken ze niet uit het veld geslagen. We delen druiven, een kaars brandt, we zitten in de Shalomzaal van onze kerk. Vrede, waarheid, schoonheid zijn sterker, geloven we. Soms is geloof broodnodig, denk ik dan.



* Geen volledige namen hier. In 2015 belde de vader van Ab hem met de vraag contact op te nemen met de politie in vaders woonplaats. Ab deed dat niet, maar vond het goed dat vader zijn nummer deelde. In een gesprek deed de politie hem vele beloften: hij kon terugkomen, hem zou niets overkomen. Hij zei dat hij daar niet op in zou gaan. De dag daarna werd zijn vader opgepakt. Na twee maanden kregen de familie bericht dat hij gestorven was in zijn cel, en ook al begraven.

Informatie over hun centrum, en de Stichting Europa Oost-Turkistan Educatie Centrum, Seotec:
http://nl.seotec.org/



De boom die opnieuw gewijd werd

Columns Posted on za, maart 27, 2021 14:31:11

Zo kan dat daar gaan. Een kerk die teken is van hoop wordt aangevallen. Een kerk op Capitol Hill, Washington DC. Twee keer stalen ze uit het portaal banners met ‘Black Lives Matter’. En nu hing in de boom voor de kerk een strop, neongroen met gele stippels, onmiskenbaar voor de leden van het koor, die op deze vrijdagmorgen kwamen repeteren.
De politie nam het serieus, er wordt opnieuw een onderzoek naar ‘hate crime’ ingesteld. Maar ook bisschop Mariann Budde kwam, zo snel ze kon. ‘We moeten bidden’, zei ze, en ze gingen naar de boom. Weet je, zegt pastor Michele Morgan, in onze traditie zijn zegenen en wijden belangrijk. ‘Onze bisschop wijdde de boom opnieuw in, zodat hij weer dat kan zijn wat een boom moet zijn. Dat raakte me. Ik denk dat dat het mooiste is wat de kerk kan doen.’

foto Michelle Morgan


Van symbool van haat, van instrument van dodelijke haat, werd de boom weer boom zoals een boom zijn moet. Een boom die, zoals de psalmen dat zingen, God kan zegenen en mensen kan groeten. De haat heeft niet het laatste woord. Ook niet over deze boom aan een laan in Washington DC.

Hier het hele verhaal.



de psalmen voor het moderne leven, 4 –

Columns Posted on za, januari 30, 2021 15:52:53

Arthur Wragg leest inclusief

Vanuit welk perspectief leest een mens? Als ik er verder niet bij nadenk lees ik teksten vanuit mijn eigen positie. Als man, als Nederlander, als gelovige-op-mijn-manier, als voorganger in een christelijke gemeente, als iemand in een goed huis met prima levensvoorzieningen – de rij kan nog langer worden. Zo lezen mensen ook de bijbel, vanuit hun eigen situatie. Een tekst uit een Psalm  probeer ik dus al gauw onder te brengen in mijn eigen denkkader.
In Psalm 4:3 staat: ‘Jullie mannen, waarom maken jullie me te schande?’ Veel lezers en predikers denken dan aan de ene man die door andere mannen bedreigd wordt, gaan misschien over David spreken, achtervolgd door Saul, of over Navalny achterna gezeten door Putin.

Het opmerkelijke is dat Wragg regelmatig de tekst in een ander perspectief plaatst. Bij dit vers uit Psalm 4 zien we een jonge vrouw, in een sobere kamer, op een eenpersoonsbed. Aan de muur een kruis, een poster van een filmster. Een koffertje, nachtkastje met open lade, zelf zit ze in zichzelf gekeerd, rechterband op haar linkerschouder. Ze lijkt in verwachting te zijn. Dan klinkt die tekst heel anders: ‘Jullie mannen, waarom maken jullie me te schande?’ Daar zit ik, alleen gelaten, een kind op komst, wie ziet mij, bij wie kan ik veilig slapen?

Bij Psalm 69 is het tafereel explicieter, komt er een beeld van sexuele uitbuiting bij. ‘Gij kent mijn smaad, mijn schaamte en schande, al mijne tegenstanders zijn vóór u.’ Je ziet een vrouw, minstens ten dele naakt. Ze kijkt niet gelukkig. In haar hand heeft ze een bankbiljet. Achter haar een man, een vierkant, gesloten gezicht, de manier waarop hij kijkt laat zich niet gemakkelijk lezen. Begeerte, bezit, verachting? Een plaat uit 1933 die zo kan aansluiten op een systeem van sex-trafficking en vrouwenhandel in de 21ste eeuw. En dat bij de smaad, de schande en de schaamte van Psalm 69.

Is het vreemd wat Wragg doet? Vanuit bijbels oogpunt is het opmerkelijk dat de psalmen van vrouwen, de lofzang van Hanna, 1 Samuel 2, en van Maria, Lucas 1, zo expliciet zijn over machtigen die vallen en kleinen, nederigen, armen die overeind gezet worden. En dat elementen uit deze psalmen terugkomen in de teksten die Wragg hier kiest als onderwerp voor een heel eigen illustratie.

In het psalmboek heeft Psalm 45 een geschiedenis van verwarring. In oosterse breedsprakigheid bezingt de dichter de machtige koning en hoe de mensen tegen hem opkijken. Zijn hele harem ziet naar hem op, de vrouwen doen hun best om bij hem in de smaak te vallen. Een manier om ermee om te gaan was, hem symbolisch te duiden: de koning, dat is de sabbat, die met vreugde begroet wordt. Later, in de christelijke traditie: dit gaat over Christus en zijn volk, zijn gemeente. In de psalmkeuze van veel kloosters klinkt de psalm op zaterdagavond, als begroeting van de zondag. Maar verder wordt hij toch zelden of nooit gezongen.

Wragg blijft steken bij vers 17: ‘Op de plaats uwer vaderen staan eenmaal uwe zonen, gij stelt hen aan tot vorsten in het gansche land.’ Een mooie belofte. De werkelijkheid is heel anders. Je ziet een dubbele begrafenis, grote kist en kinderkist, gevolgd door vrouw, kind op de arm, kind aan de arm, kinderen van verschillende leeftijden er voor en achter. De moeder, de vrouw lijkt emotieloos, sterk, ze zal de toekomst met wie over zijn moeten dragen. De stoet loopt langs de ‘Nieuw Malthusiaansche Kliniek’. Te laat dat ze hier zijn, hier werden middelen voor geboortebeperking verstrekt, om de overbevolking van de aarde te voorkomen. Het hele drama van de alleen achterblijvende vrouw met een huis vol kinderen in één plaat. Niks geen koning die aanbeden wordt door vrouwen. Zij moet doen wat ze kan om nog wat te maken van haar eigen leven en dat van haar kinderen.

Is dat het, de somberte, de neergang? De mooiste plaat uit het boek is voor mij een heel andere. Geen mensen er op, vrijwel geen decor, alleen de was wapperend in de wind. En in die was, die kleding, zijn toch de mensen herkenbaar. Werkkleding is het, stoer en stevig, versteld met lappen, gedragen zolang het kan. Maar ook: gewassen. Hier wordt aandacht besteed aan schoonheid, aan goed voor de dag komen. Hier mag de wind het laatste werk doen, de kleding voorbereiden voor de dag dat je denkt: Ha, fijn, weer frisse kleren. In een cultuur waarin wekelijks schone kleren een luxe was een royale plaat, een die je de wind laat voelen: ‘Die de winden uit hun voorraadskameren oproept’, Psalm 135:7. Een mythologisch beeld, de winden in hun kamers opgeborgen, wordt opeens tot levende en levendige werkelijkheid. De wind, de geest, de adem van de Eeuwige vernieuwt het gezicht van de aarde.

Bij De psalmen voor het moderne leven in de nieuwe vertaling van prof. dr. H. Th. Obbink, Baarn (1933), naar ‘The Psalms for modern life, interpreted by Arthur Wragg’.

– – –

De Psalmen voor het moderne leven – ze spatten van het papier.

In vorige bijdrages: arm, rijk en onrecht (1),  verwondering (2), oorlog en vrede (3).

Zie over Wragg:

Judy Brook, Arthur Wragg, 20th Century Artist, Prophet and Jester. Edited by Christopher and Helen Wright. Published by Sansom & Company, Bristol, England, 2001.



Volgende »