Een kerstverhaal dat ik schreef voor een kerstmaaltijd in Wijkinloophuis het Binnenbos, Zeist. Ieder jaar nodigen vrijwilligers zo’n 40 buurtgenoten uit voor een maaltijd, een prachtig driegangendiner. Met vier of vijf aan een tafel, een gastvrouw of gastheer erbij. Aan mij de eer om een kerstverhaal te vertellen. Het onderwerp ligt meestal op straat, of in de buurtkamer.

Kerstfeest het Binnenbos 2023

Doedoem! Margot hoort dat er een bericht binnen komt op haar telefoontje. Dat gebeurt vaker, ze schrikt er niet van. Het zal wel over Kerst gaan, haar zoon die zich afmeldt. Dat gaat de meeste jaren zo.
Ze snapt het wel, ze zijn druk, kleine kinderen, aan vakantie toe, gaan samen naar het buitenland, ze kent de redenen. Nee, ze zal het geen smoesjes noemen. Jammer is het wel, en stilletjes.
Dit bericht komt van een nummer dat ze niet kent, wel een beetje vreemd. Het is een appje. “Hallo mam, mijn telefoon is kapot. Ik heb een tijdelijk nummer. Ik kan niet bellen. Kun je een WhatsApp-bericht sturen via WhatsApp?”
Margot gaat er bij zitten. Dat is nu al de derde keer. De afgelopen maanden is ze een paar keer bij de neus genomen. Iemand van de bank die belde, en om haar bankpasje en nummer vroeg. Het was een nette man, die aan de deur kwam, zo betrouwbaar. En helemaal niet zo’n slordige bezorger, altijd met haast – nee, deze had alle tijd. Mooi gesprek was dat geweest. Eerst vertrouwde ze het niet zo, maar uiteindelijk had hij haar toch overtuigd.
Gelukkig had er niet veel meer op haar rekening gestaan toen, ze zet altijd zoveel mogelijk apart op de spaarrekening. En rood staan heeft ze geblokkeerd. Dus toen ze merkte dat ze haar pasje niet terugkreeg, en dat haar rekening leeg was, zuchtte ze. Ik ben weer te goed van vertrouwen geweest. Paar honderd euro. Overleefde ze wel.

Nee, dat van augustus was een stuk erger. Een prettig contact, via Facebook, iemand die echt leuke dingen zei, die vond dat ze mooie foto’s maakte, en dat ze er op haar profielfoto veel jonger uitzag dan de 73 die ze telt. Ze had het gevoel dat het ook echt klikte. Misschien zit er wel meer in – achteraf natuurlijk heel stom. Maar ja, het gevoel dat je weer even jong bent, en het idee dat er iemand is die wat in je ziet, dat is toch prachtig.
Het was wel jammer dat alle afspraken in het echt niet door konden gaan. Bijna was het wel gelukt – maar toen viel zijn vlucht uit, en belde hij dat hij zonder geld op het vliegveld van Lissabon stond, of ze hem € 1000 kon overmaken, dan kon hij een andere vlucht regelen. Natuurlijk zou de vliegmaatschappij later wel alles goedmaken.
Ze had het gedaan, nog best een hoop gedoe, maar daarna dacht ze toch ook direct: dit klopt voor geen meter. Ik ben toch wel een stom kalf. Hierna komt hij vast met een ander verhaal. En ja, inderdaad, een paar uur later, nu was hij op Brussel maar kwam hij niet meer verder. En of ze… Ze is gestopt met antwoorden. Voor haar was het verhaal afgelopen. Armer en wijzer, dat was ze nu.

Ze kijkt weer op haar mobieltje. “Hallo mam, mijn telefoon is kapot. Ik heb een tijdelijk nummer. Ik kan niet bellen. Kun je een WhatsApp-bericht sturen via WhatsApp?”
Ze heeft er genoeg van. Die kerels, die met mooie praatjes vrouwen als zij oplichten. Nu gaat ze iets terugdoen. Ze voelt zich boos worden. En ze weet het nog van vroeger, toen ze voor de klas stond: Als ze boos wordt, hebben haar woorden en blikken best effect. Voor sommige mensen is dat de enige manier waarop je ze kunt veranderen.
Tja, blikken kan ze nu niet werpen. Maar woorden op haar mobieltje typen, dat is haar wel toevertrouwd. Ze begint, schuift wat, verbetert wat, zorgt dat er geen taalfout instaat, en uiteindelijk is ze tevreden.
“Ik ben je moeder niet.
Dat weet je best.
Jouw moeder zou zich schamen.
Ga iets goeds met je leven doen!
Zo in de week voor Kerst, schaam je!
Het kerstkind is gratis en voor niets gekomen,
en jij maakt winst van de goede bedoelingen van oude mensen.
STOP!
Voor je eigen bestwil!”

Ha! Dat is er uit! Ook al leest hij maar drie woorden, dat kan haar niets schelen, zij heeft haar ding gedaan, haar woord gezegd. Ze is blijven staan, ongebogen.
Margot gaat door waar ze mee bezig was, het mag gezellig worden in de kamer, ook als ze deze dagen alleen is.

De volgende morgen, even voor negen al, gaat de telefoon. Een vrouwenstem die ze niet kent, een beetje stotterend, onhandig. Ook een beetje snotterig, trouwens. Wat nu weer?
‘Ik versta je niet goed, wil je het nog eens zeggen?’
‘Mevrouw, ik wil u mijn excuses aanbieden. U had gelijk – ik maak er niet veel van, van mijn leven. Bedankt voor uw boze woorden.’

O ja, dat kon ook – dat het een vrouw was. Margot weet het eigenlijk niet. Is dit nu onderdeel van de poging tot oplichting, of is dit echt? Daarom vraagt ze door, hoe heet je dan, waar woon je, hoe kwam je aan mijn nummer? Het wordt een gesprek. Over hoe ze aan geld komt, op wat voor manier ze woont, dat ze geen contact meer heeft met haar moeder en broer, eigenlijk best alleen is.
De lerares in haar wordt weer wakker. Ze kent het meisje. Nee, niet dit meisje, maar ze ziet ze in meervoud voor zich. Om de paar jaar was er wel zo één in de klas die ze zo graag dat extra steuntje gegeven zou hebben. Die een grote mond had, maar onzeker om zich heen keek als niemand haar zag. Bijna nooit kon ze het kind echt bereiken. Het hield zich te groot. Verdween vaak ook voortijdig van school.
Nu is dit kind groot geworden. Niemand die haar ziet. Voor ze het weet stelt Margot de vraag: ‘Wat doe jij met kerst?’ Het wordt stil, aan de andere kant van de lijn. Ze zegt het niet, die ander, maar ze hoort het wel:
Kerst bestaat niet, als je geen herberg hebt om thuis te zijn,
geen stal waar je welkom bent,
geen tafel waar het eten voor je klaar staat,
waar je kunt helpen met de afwas.
Als niemand je naam uitspreekt.
Tom zal wel niet meer komen. En wat dan nog, als hij wel komt? Waar eten is voor vijf is ook voor zes, toch?
‘Ík ben benieuwd naar wie je bent. Het kerstkind is gratis en voor niets gekomen, dus wil ik jou ook uitnodigen aan tafel’.
‘Ik snap het niet. Hoe weet u nu dat u mij kunt vertrouwen?’
‘Dat weet ik niet. Maar ik wil niet als een wantrouwend mens door het leven gaan. Laten we elkaar maar helpen om een nieuw begin te maken.’

Twee mensen hebben elkaar ontmoet, zonder maskers voor, zonder capsones. Hoe het afliep? Dat weet ik niet.
Misschien gewoon een goede avond, eenmalig.
Misschien klikte er wat meer, en werd het huis van Margot een toevluchtsoord voor de vrouw die bij niemand thuis was.
Misschien ging er wel weer iets niet echt goed, en viel het allemaal tegen.
Maar die stap vooruit, die hebben ze gezet.
En zo werd het Kerst, feest van vertrouwen. Ik mag er zijn, in Gods naam.