Blog Image

Roel Bosch

Over dit blog

Beschouwingen en teksten, columns en artikelen.
Vrij gebruik in context waar de teksten tot hun recht komen, met auteursvermelding.

De kunst van wandelen

Columns, Natuur en dieren Posted on ma, mei 29, 2023 14:51:24

K.H. Miskotte, Kortgene, Pinksteren 1923

VIII. De kunst van wandelen
Met de Pinksterdagen gaan de menschen veel wandelen. En nu een vraag: kùnt gij wandelen? Kuieren, slenteren kan iedereen; ook jachten en draven op z’n tijd. Wie slentert heeft geen doel. En wie draaft ziet den weg niet. Maar wie wandelt heeft een doel, kalm en klaar voor oogen, maar het is hem alleen belangrijk, dat doel, om den wèg.
Hebt gij aandacht, open oogen voor de wonderen, die alom zich openbaren? Ook hier! Hebt gij den prachtigen kaarsenkoepel aan den Westerachterweg, den heerlijk-fieren kastanje daar gezien? Niet? Schaam u! dat de mensch aan ’t schoonste went.

kastanje bij Wulpbek, Zeeuws-Vlaanderen. foto Otto Vosveld, Zeelandnet

En hebt gij de scheeve wilgen gezien in de wei van Abram Markusse; prachtig, hoe daar het leven overhéén gegaan is, als over het doorgroefd gelaat van ’n slover en hoe de loten wuiven uit dat oude karkas, nieuw, over den simpelen vijver? Och, er is zooveel! en als kind hebt ge het toch echt gezien. —
En hebt ge goed, zuiver, ontroerd, den meidoorn zien bloeien dit jaar? Wàt zegt ge? versta ik u goed ? hebt ge daar geen óóg voor? Wâblief? En dat staat ge maar te beweren alsof het iets onverschilligs, iets onschuldigs ware! God verbiedt u te slenteren, de gouden uren zijn te kostbaar. En Hij wil niet dat ge altijd draaft en slaaft. Hij laat u wandelen. En toont u hoe Hij behagen heeft in het onnoodige, het onvruchtbare, hoe Hij niet alleen de voeding telt, maar ook de schoonheid. En Hij neemt u mee en leidt u door Zijn zware schatkameren. Maar gij, gij ziet misschien liever zoo’n vreeselijken hond op den schoorsteenmantel**, het tegennatuurlijk prutswerk van ’n mensch, van ’n fabriek, die u uw zure geld uit den zak klopt en u op den koop toe bedriegt, door uw natuurlijken smaak te bederven. Misschien voorgoed. Ach! dit is niet het jammerlijke dat zoo vele menschen niet „ontwikkeld” zijn of zelfs dom, dat ze geen kunstgevoel hebben en wat dies meer zij, maar dat het natuurlijke, het kinderlijke, langzamerhand óók verdort en versterft. Het zal niet lang duren of zelfs de dorpsmenschen weten niet meer wat wandelen is en zien niet meer wat mooi is.
En hoe zullen zij dan weten wat wandelen in de Schrift beduidt, wandelen met God, wandelen voor Zijn Aangezicht? Wandelen dat moet ge lééren en daartoe is het eerste: eerbied. De slenteraar en de renner, dat zijn de oneerbiedigen, de armen, die geen oogen meer hebben, dan die het leven beloeren en belagen.
Een doel voor oogen! Vreugde aan den weg! Open hart! Open oogen! Warm gevoel van binnen om heel het Godswonder der wereld.
Ernstig zijn als voor Gods Aangezicht. Met vaste schreden. Een oogenblik huppelen en uitgelaten doen. Dan weer de vaste schreden. Niet traag! Niet gehaast! Onze God is rijk. Zijn wereld is rijk. Wij zijn rijk. Wij zijn verlost. De belofte des Geestes is vervuld. Wij mogen in oprechtheid wandelen. In Zijne trouwe gemeenschap. Voorwaar, wij hebben het goed! Want wij gaan op vasten bodem, op eeuwigen grond. En wij wandelen zóó lang en zóó goed, tot we onze nuchterheid verliezen, tot onze ziel gaat psalmen en jubileeren.
Dat dan de hemelen zich verblijden, en de aarde zich verheuge, dat de zee bruise met hare volheid, dat het veld huppele van vreugd, met al wat er in is, dat dan al de boomen des velds juichen voor het Aangezicht des Heeren, want Hij komt, Hij komt om de aarde te regeeren*, te richten en te zegenen. (Psalm 96: 11,12, Psalm 98: 7,9 – rab)
Gekleed in Pinkstervreugde, broeder, zuster, wandel door Gods schoonheid, zóó, dat dit wandelen u zij, beeld, teeken en gelijkenis, oefening en voorportaal van het wandelen in het volbrachte werk, in het volle licht, in het verbond, dat een eeuwig verbond der Genade is.
En kijk nu toch, en bewonder nu toch; en aanbid; en wees vroolijk dat ge morgen aan den dag metterdaad moogt wandelen in Zijne wegen. Door den Geest. De Geest, die in Jezus was. De Geest, die ons levend maakt, daar wij dóód waren in onze misdadige dorheid.
“Geliefden, indien wij door den Geest leven, zoo laat ons ook door den Geest wandelen” (Gal. 5: 25) „want wij zijn Gods maaksel, Gods gedicht, geschapen in Christus Jezus tot goede werken welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelfde zouden wandelen” (Ef. 2: 10).


Artikel in Kerkbode Cortgene, 1923, opgenomen in In de gecroonde Allemansgading, Callenbach Nijkerk 1946, p. 52,53.
*: In de tekst op p 53 staat ‘zeggen’, de corrigenda voorin maken dit tot ‘regeeren’

Kortgene 1923, Topotijdreis.nl

** op zoek naar de beeldjes lees ik:

‘Feit is dat in de tijd van Queen Victoria, die zelf een spaniël had, porseleinen hondjes uitermate populair geraakten bij de Engelse middenklasse.
In diezelfde tijd, was de visserij in sommige Nederlandse dorpen minder lonend, hierdoor monsterde veel vissers zich aan bij de schepen die voor de haring vangst naar de Shetlandeilanden van Schotland voeren. De door pottenbakkers van Staffordshire vervaardigde beeldjes werden immense populaire souvenirs bij de Nederlandse vissers. Ze waren betaalbaar en werden thuis als mooi ervaren. Zo kwam het dat de hondjes per paar op vele schoorsteenmantels, commodes en in hoekkasten van de vissersgezinnen en zeelieden te vinden waren.

Hoerenhondjes

Bron: Noordelijk Scheepvaartmuseum’
https://www.mijnzuiderzee.nl/page/889/hoerenhondjes



Dank God voor onze dieren!

Columns, Natuur en dieren Posted on di, oktober 06, 2020 20:19:26

een overweging bij dierendag, 4 oktober –
Wat kunnen huisdieren dicht bij je hart zijn, en hoe bezorgd ben je als ze ziek zijn. De Amerikaanse theoloog en dominee, Nadia Bolz Weber, een alle conventies doorbrekende inspiratiebron van velen, ‘sarcastic lutheran’, schreef op haar blog een verhaal bij 4 oktober, de Dag van Sint Franciscus, Dierendag. Ze eindigt haar blog met een paar gedachten bij een Psalm, een echte Franciscaanse Psalm, een lied vol dieren. Ik vertaalde dit deel van haar tekst.

Psalm 148:7-12*
Loof de Heer vanaf de aarde,
jullie, grote zeedieren, diepten van de oceaan,
bliksem en hagel, sneeuw en wolken,
stormwinden die doen wat hij zegt,
jullie, bergen en heuvels samen,
fruitbomen en ceders,
wilde dieren en runderen,
kleine beestjes en vliegende vogels,
koningen van de aarde en van alle volken,
prinsen en heersers op aarde,
jonge mannen en vrouwen,
oude mensen en kleine kinderen.

Ik vind het mooi hoe eerst de vliegende wezens, de kruipende dieren, de bergen, heuvels, wilde dieren, runderen God loven – en dat dan pas de menselijke wezens ook nog eens mee mogen doen. Pas als de koeien geweest zijn dus.
Terecht. Eerst de koeien, dan wij. Want wij zijn ingewikkeld.
Ik denk dat dieren ons misschien wel wat kunnen leren over lof en dank, juist omdat ze niet zo ingewikkeld zijn. Ik denk namelijk dat God loven niet is: ‘vleiend Gods ego strelen omdat hij niet zo’n hoog zelfbeeld heeft en een kosmisch decor heeft gebouwd waarin hij geaaid wil worden.’ Ik weet wel zeker dat de koeien dat niet doen. De manier waarop de kruipende dieren van de aarde God prijzen is simpel; door over de aarde te kruipen. De schepselen prijzen hun schepper door schepsel te zijn. Hun zijn-zelf is de lof en dank die ze brengen aan de bron van hun er-zijn.

Ik denk dat het verschil is, dat de koeien hun waarde niet ontlenen aan iets dat los staat van God. De zeedieren kijken niet op de Dow Jonesindex of rekenen hun Body Mass Index niet na om te zien hoeveel ze waard zijn. Hun waarde ligt, net als die van ons, in hun schepsel-van-God zijn.

Hoe mooi is dat! En wat, als dat ook voor ons zou gelden! Wij zijn schepselen die God prijzen, gewoon door er te zijn, schepsel te zijn. Jouw bestaan op zich is al een daad van lof en dank aan de bron van je bestaan.
Misschien is dit de soort van ongecompliceerde liefde, de acceptatie, die we herkennen in onze lieve huisdieren, groot en klein.

Arwen, onze Friese stabij van vele jaren – 1999-2012

Dus, voor jullie die nog kleine pas beginnende huisdieren hebben: ik feliciteer je, en ik hoop dat je ze snel zindelijk hebt! Voor jullie die al langer met een huisdier als gezelschap leven, ik deel in jullie dankbaarheid voor hun liefde. En jullie die verdriet hebben om het verlies van een geliefd dier: ik ken de rouw die je doormaakt. Het is juist deze rouw die heilig is voor God, die ons allen gemaakt heeft.

* vertaling uit de Engelse vertaling die Nadia Bolz Weber gebruikt.



Kauw op fietspad

Natuur en dieren Posted on ma, mei 04, 2020 21:16:03

Kop schuin kop recht
stap links stap rechts
een kleine hup,
een halve voet opzij:
een man fietst langs, de blik
gericht op niets,
er zat nog nooit een vogel op zijn pad.
Direct daarna die vrouw in zwart gekleed,
half hollend hele dagen onderweg,
vanwaar waarheen Gechazi?,
en niemand weet waarom.
De kauw kan het niet schelen.
De mensen doen maar wat.
En zelf- en doelbewust
eet hij de restjes op.
Een beetje vogel is een goede mensenkenner.

foto’s Koelaan Zeist, tekst bij observaties van het fietspad Boulevard, voor ons huis langs.



De linde

Natuur en dieren Posted on di, juli 09, 2019 17:23:55


De grote vriendelijke reus en al haar vrienden:
zo staan ze langs de weg en wuiven, stil en zacht.
Hun blad van vilt is hartelijk en mild,
de takken strekken zich en bukken diep.
De man die hier de baas was wist het goed,
de linde laat zijn zachte kanten zien.

Maar hij is allang dood. De bomen staan er nog,
geplaatst, misplaatst als beeld van man en macht.
Ze buigen dieper door, raken de grond,
hun stam de kleur van stenen die hier altijd waren.

Wanneer de avond valt begint hun leven echt.
De vleermuizen komen tevoorschijn uit de bast
en afgetekend in de lucht zie ik de boom: rechtop,
de kroon zo rond en trots, de spiegel van de maan.

Carsaig Bay, 7 juli 2019



The Sycamore

Natuur en dieren Posted on ma, juli 08, 2019 17:46:24

A crown
of light, green leaves,
on every
branch a multitude of wings,
the
stems covered in moss and lichen,
the
willow warbler looking after flies,
and on
the bark the treecreeper climbs slowly up.

Behind it:
cormorants on rocky shore,
seals gently
passing by.
Right
through the tree you may see dolphins dancing,
or otters
playing at low tide.

The
sycamore, non-native tree,
a
stranger on the isles,
not one of us, no birch nor oak,
and yet
a home for many,
a beacon
on the rocks,
so
welcome, welcoming the life
that’s
gathered all around.

De
esdoorn

Een kroon van licht, geelgroene bladeren,
aan elke tak een overvloed aan vleugels.
De stam is overdekt met mos in groen en grijs,
de fitis zoekt onder de bladeren naar luis,
en op de bast klimmen de boomkruipers omhoog.

Daarachter: aalscholvers op rotsen,
zeehonden in trage vaart voorbij.
Soms zie je door de boom heen de dolfijnen dansen,
of otters spelen met het lage tij.

De esdoorn, boom van overzee,
een vreemdeling op deze kust,
geen eigen berk, geen eik,
en toch een thuis, een haven,
een baken op de rots,
zo welkom heet ze al het leven welkom
dat zich verzamelt rondom deze plaats.



Aalscholver op tafel

Natuur en dieren Posted on zo, december 25, 2016 21:37:06

‘Onmiddellijk achter
de boerderij bood zich onverwachts een gezicht, dat op ons allen, niet het
minst echter op de ons vergezellende dames, een onvergetelijken indruk maakte.
Daar vonden wij namelijk achter een schuurtje aan den slootkant een 170-tal doode,
zoo goed als volwassen aalscholvers op hoopen liggen, en daarbij een viertal
mannen en jongens ijverig bezig, deze vogels, die kort te voren met lange
stokken uit de nesten gestooten waren, de huid af te stropen, van de ingewanden
te ontdoen, in de sloot uit te wasschen en voor den verkoop te Rotterdam in
gereedheid te brengen. De Heer Smit vertelde ons, dat in den zomer gedurende 10
weken vanaf begin Mei, elken Vrijdag 150-200 dezer vogels op deze wijze
toebereid naar de stad worden gebracht, waar zij voor
±
30 cents per stuk gereeden aftrek vinden.’

Hoe ik aan dit citaat kom? Een boekje. Gisteren na de
kerstnachtdienst gekregen. Misschien dat ik dit wel leuk zou vinden, zei hij,
het viel hem zomaar toe, hij kon er niets mee. Een jaarverslag van de
Nederlandsche Ornithologische Vereeniging uit 1910. En zo kom ik opeens in een
andere wereld terecht: die van een groep mannen, van ‘standing’, die van vogels
houden. Levend of dood. Hun uitje van 24 juni staat er in beschreven, met een
stoomboot op bezoek bij de aalscholverkolonie en eendenkooi in de buurt van
Rotterdam. Niet alleen de mannen, maar ook een paar vrouwen – geen lid
natuurlijk – mochten mee. Zo kwamen ze bij de eendenkooi Bakkerszwaal bij
Lekkerkerk. Op afstand zagen ze de aalscholvers al zitten, grote bomen tot
onder aan toe kaal, tientallen nesten. En, dichterbij, aan wal gebracht met een
paar roeiboten, vonden ze die hopen dode vogels.

Ze horen dat er van begin mei tot eind juni elke vrijdag een
lading jonge schollevaars naar de markt gaat, totaal zo’n 2000 stuks. In 1909
waren het er 1768, de administratie is goed op orde. Ze rekenen het even door.
Ieder jaar worden er 8000 jongen grootgebracht, minus deze 2000, dan blijft de
kolonie met gemak op grootte. Eigenlijk is het wel heel goed bekeken zo: geen
mens wil zoveel stinkende nesten in de buurt hebben, maar door deze oogst van
jonge vogels levert de kolonie toch winst op voor de eigenaar van de grond, en
worden ze gedoogd. Eigenlijk is het een soort van belasting, tribuut. ‘Evenals een kippen- of eendenfokkerij is
het hier een aalscholverfokkerij, slechts met dit verschil dat, in de plaats
der eigenaars, de ouders zelf zich met het grootbrengen der jongen belasten en
zoodoende aan den eigenaar hun tribut betalen.’
foto’s uit het jaarverslag: ‘onze liefhebber-photografen waren terstond in volle actie, om dezen onvergetelijken aanblik op eenige platen vast te leggen.’

Direct op internet natuurlijk gezocht naar een recept voor
aalscholver. Maar behalve een paar boze vissers die roepen dat aalscholvers in
democratisch Zwitserland wel geschoten en gegeten mogen worden maar hier niet,
vind ik niets. In een eeuw tijd is een gewoonte verdwenen. Wie, in of om
Rotterdam, weet nog van aalscholver op tafel? Als Jac. P. Thijsse, al vanaf het
begin in 1901 een van de leden van de vereniging, zijn boek Het Vogeljaar in
1942 in vijfde druk uitgeeft, schrijft hij over de kolonie in Lekkerkerk, maar
over vangen en eten zwijgt hij.

In uithoeken van de wereld is nog iets van de gewoonte van
het ‘oogsten’ van vogels bekend. ‘The Guga hunters’ van Ness, aan de uiterste
punt van Schotland, op het eiland Lewis, gaan nog ieder jaar voor een soort
rite-de passage naar Sula Sgeir, de ‘Rots van de Jan van Gent’, om daar jonge
Guga’s te vangen, te doden, te roken en mee naar huis te nemen. Er is een
strikt quotum, het evenwicht tussen dierenrechten en het behoud van cultureel
erfgoed is wankel. Weinig mensen lusten deze ‘zeegans’, anderen maken een lange
reis om hem te pakken te krijgen. Ik vermoed dat de aalscholver ook niet erg
verfijnd zal smaken: vissig, tranig, vettig, en misschien ook wel, ondanks de
jonge leeftijd, taai. Maar het zal vast ook een unieke smaaksensatie bieden, na twee dagen
marineren vast eetbaar.

De heeren en enkele dames aten deze dag toch wat anders. Ze voeren terug naar ‘het door zijn zalmvisscherij en zalmmarkt beroemde Kralingsche Veer’ en aten daar broodjes zalm. Zalm uit de Maas bij Rotterdam. Kom daar nu eens om… Of misschien in 2030?



Ik was een vogelkijker

Natuur en dieren Posted on di, september 02, 2014 21:50:53

‘Ik was een vogelkijker. Met verrekijker en al erop uit.’ Zo
begint een geleerd collega een artikel in een tijdschrift, ‘In de waagschaal’.
Ooit zag hij zelfs de ijsvogel, zo mooi. Maar uit alles blijkt dat hij het
ijdele vermaak nu terzijde heeft gelegd. Want het lied van de vogel is een lied
ten dode. Alles zegt en zingt: de dood heerst, het leven is geheel en al van de
vloek doordrongen. De natuur is één grote martelgang richting de dood.

Ik las het artikel sidderend uit. De heilige Paulus, met
zijn woorden over het kreunen en zuchten van de schepping, had de schrijver in
zijn greep genomen, en niet meer los gelaten. Het huwelijk en het eten en
drinken, genegenheid en een lach op z’n tijd, het valt allemaal in het niets
bij de eeuwigheid. Zoals de Duitse theologie in de tijd van de dertigjarige
oorlog, 1618-1648, somber en doodsbepaald, zo ook deze theologie.

Het doet me sterk denken aan de nihilistische somberte van
Hans Dorrestijn, ooit. Alles wat hij schreef en dichtte en op het toneel bracht
ging over dood, of over bijkomende verschijnselen in het licht van de dood, of
het nu seks was of het lesgeven in de Nederlandse taal of het deelnemen aan het
verkeer. Gebroken relaties en diepe depressies kenmerkten zijn leven. Regelmatig
moest hij zijn voorstellingen afzeggen.

Totdat de vogels in zijn leven terugkwamen. Ooit, jongetje
van negen, getiranniseerd door zijn stiefvader, verdreven naar het riet met een
hengel, had hij een lepelaar laag over zien vliegen. Hij was hem nooit
vergeten. En toen iemand hem op sleeptouw nam, door hem de kenmerken van de
heggemus te tonen, laaide een vuur op.

parelduiker met jong, deze zomer in Schotland. nog steeds een vogelkijker…
Voor zijn dichterlijk oeuvre wellicht een probleem, de
somberte verdween. Nu fladderden er vogels doorheen. Die Dorrestijn om
Dorrestijn deden lachen. Vogels als levenskunstenaars ook in het aangezicht van
de dood. De staartmees, klein en kwetsbaar, met een belachelijke staart, die zo
tevreden over zichzelf is, en zo blij met z’n vriendjes.

Dorrestijn is overgestapt, denk ik. Van Paulus citaat uit de
Romeinenbrief naar Matteüs. ‘Beschouw aandachtig de vogels van de hemel’, zo
exegetiseert theoloog en vogelkenner Graham Booth de tekst uit de bergrede. Nét
zo belangrijk als het kleden van de naakten en het liefhebben van de vijanden,
zegt hij. Die vogels bieden een blik op Gods veelkleurigheid, op zijn lichtheid,
op zijn sociale instelling, op, ja, op wat niet al? En op zijn zorg en het
vertrouwen dat je als mens mag hebben.

Dat is wel erg veel, dat vind ik ook. Wel echt geloofstaal.
Met muziek erin; vogelmuziek.
citaat uit Hans Dorrestijn, Vogelgids, Voorwoord 1. (er volgen nog 10 voorwoorden, of meer. En veel meer vogels. Ook de ijsvogel. De vogel die iedereen wil zien, maar het is maar weinigen gegund. Geeft niet. Verlangen een ijsvogel te zien typeert goede mensen…)



vogelschuur

Natuur en dieren Posted on do, november 22, 2012 14:43:06

herplaatsing van 27 November 2008

Boomklever

Ik heb hem nog geen dag niet gehoord, hier in Zeist, de
boomklever. Blauwspechtje, wordt hij in sommige dialecten genoemd, een mooi
vogeltje, loodblauwe rug, oranje flanken, handig loopt hij de eiken achter ons
huis op en neer, langs de stam, over de takken. Met zijn flinke snavel peutert
hij overal insecten vandaan. Maar het meest opvallend is zijn geluid. Nu, in de
winter, meestal een stevige roep, maar soms en straks in het voorjaar een heel
vrolijke luide ‘tjoep tjoep’. Toen ik de hond had uitgelaten, vanochtend,
hoorde ik hem al weer zo vrolijk tjoepen. Amper was ik binnen, of hij landde
aan de andere kant van het raam, op de tegels. Zoek zoek, her en der kijken, in
gaatjes en tussen de bladeren. In zijn snavel een flinke oogst – een cocon
van een insect? Als veelzijdige boomklever kon hij ook de muur beklimmen. Daar vond
hij een gat dat precies was wat hij zocht, en hij stopte zijn snavelinhoud er
in. Hipte nog wat rond, de snavel leeg, keek goed om zich heen of niemand hem
gezien had, en weg.

Nu zit er een dikke grote ongerepte zonnebloempit in een gat
in ons muurtje. Voor slechte tijden. En alleen hij weet ervan.

Let op de vogelen des hemels, zij zaaien niet en maaien niet
en brengen niet bijeen in schuren… het bijbelwoord uit Matteüs 6 heeft een
kleine voetnoot nodig. De gaaien en de boomklevers in onze tuin ondermijnen het
woord van de Heer. Nu, die zal daar wel tegen kunnen. Ik blijf kijken. En wie
weet, op een dag, in het holst van de winter, komt de boomklever terug, zegt
God dank dat het pitje er nog ligt en kan weer een paar uur verder. Als hij
tjoep zegt op een koude dag weet ik dat het zover is.



Volgende »