Kerkentocht Zeist, 19- 15 januari 2012
Een kerkdienst zal ik het niet noemen, want het Leger des Heils wil geen kerk zijn. ‘Heiligingsbijeenkomst’, zo noemen ze het zelf. Ik ben op tijd, en dat is maar goed ook, want we beginnen al voor het begin, met samenzang en een woord voor de mensen die thuis meeluisteren. Zingen, daar houden ze van hier. De liederen worden gebeamd, maar velen hebben ook hun boek bij zich, een meerstemmige bundel. Of het nu de acht blazers of de ene organist zijn die begeleiden, die meerstemmige zetting past altijd. Zo nu en dan is er een refrein met handgeklap, zonder moeite klinkt dan een dubbel ritme om me heen.
Zeistenaren kunnen de zaal kennen, omdat er elke donderdagmiddag een middagpauzedienst is, tijdens de markt. Ik doe daar een paar keer per jaar dienst. Nu zie ik waar alles toe dient: de kandelaar van de wereldwinkel (vijf poppetjes in een kring) is voor de kinderen die naar hun bijbelles gaan. Die lage lange tafel, die toch geen altaar kan zijn, is de heiligingstafel waar mensen aan knielen als ze na de preek daar reden toe voelen. Geen poespas, geen kussentjes, gewoon op de harde vloer. Geen biechtvader- of moeder, hooguit een officier die even een hand op de schouder legt: gaat het, of wil je erover praten?
Nog zo’n liturgisch gegeven dat ik van elders niet ken: de drie vrouwen die deze dienst zullen leiden komen op naar voren en geven elkaar daar geen hand maar wijzen allen even met de wijsvinger naar boven. Het herinnert me aan mijn padvindersgroet van vroeger, maar dan anders. Een soort: ‘Onze hulp is van de Ene’? Of alleen een restant van het oude legersaluut?
Een beetje ongestructureerd is deze blog wel aan het worden; dat weerspiegelt mijn beleving van de samenkomst. Wat waarom wanneer komt is mij niet echt duidelijk. Geeft niet, ik laat me meenemen, de mensen gaan vanzelf mee. En voelen zich ook vrij om een eigen invulling te geven. ‘Na dit lied is er vrijheid van gebed’, kondigt de voorganger aan, en we zijn nog niet uitgezongen of vanuit de zaal gaat een soldaat bidden. Als ze klaar is valt onmiddellijk iemand anders, van achteruit, in. ‘Heer, alstublieft, dank u wel dat…’. Een intens en persoonlijk gebed, over de rugzak die soms wel heel zwaar is, maar dan toch ook de dank voor het geven van kracht naar kruis. Een gebed beginnen met ‘alstublieft’, het komt in geen boekje voor, maar waarom eigenlijk niet? Als deze zuster klaar is eindigt ze met de regel van een lied, en onmiddellijk zetten de mensen het lied in, zonder begeleiding, een roep tot God als ik het goed hoor. Een acclamatie, maar dan niet vooraf bedacht.
Blijkbaar is twee vrije gebeden genoeg, want de voorganger neemt het weer over, sluit af met nog een lied, een paar woorden van eigen gebed. Na ruim een half uur van zingen, bidden, een stukje persoonlijk getuigenis dat bestaat uit citaten uit het boekje ‘Kruimkens van ’s Heeren dis 2011 en 2012′ komt de bijbellezing over de brede en de smalle weg. Zuster Hermans geeft eerlijk toe dat ze daar tegenop zag, geen simpele teksten, maar ze weet het toch goed dichtbij te brengen. De brede weg is de weg zonder grenzen. Ik rijd zo hard als ík wil, ik zeg wat ik wil, ik zorg dat ik aan mijn trekken kom. Dat anderen dan leeg en uitgebuit achterblijven zien alleen de omstanders; maar dat je zelf ook verkeerd terecht komt, dat merk je uiteindelijk zelf ook. Kies je daarom niet beter voor die andere wegen, die smalle weg, waar je soms moeite voor moet doen? Die weg voert naar de hemel.
Verbeeld ik het me, of hoor ik hier de link tussen die vroomheid en het sociaal engagement waar het Leger om bekend staat? Later gaat ze daar verder op in. Steeds meer mensen lezen theologie, en religieuze dingen, maar het gaat om de handen uit de mouwen, zegt ze. Zo is het maar net: dat hoor ik ook in de liederen. In twee van de liederen die we zingen komt het woord ‘werklust’ voor. In het ene roepen we de Geest aan, om te steunen, niet alleen als ons geloof verflauwt maar ook onze werklust minder wordt. Geef dan nieuwe energie, zo eindigt de tekst. Geen woorden die in veel kerkelijke hymnen voorkomen, dacht ik – hier passen ze perfect. En houden ze ook andere geloofsgemeenschappen wellicht een spiegel voor.
In tegenspraak daarmee realiseer ik me bij het verlaten van de zaal dat we geen enkele gebed, geen enkel woord van aandacht hebben gehoord voor wat buiten de kring van geloof en gemeente valt. Geen ‘aanroepingen voor overheden’, geen gebed voor wie in het dagelijks leven leiding moeten geven, geen bede om eenheid onder christenen, nu de gebedsweek van Raad van Kerken (Leger des Heils is lid) en Evangelische Alliantie (Leger des Heils is ook lid!) begint. Nu, door de week is het Leger des Heils daar wel aanwezig, met soepbus en slaaphuis, zullen we dan maar zeggen.

voor de hele reeks: zie inhoudsopgave